Home

Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011

Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a) „tegoeden” :

financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

  4. rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

  7. bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b) „bevriezing van tegoeden” :
het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren of gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;
c) „economische middelen” :
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
d) „bevriezing van economische middelen” :
het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verwerven, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of hypothekeren ervan;
e) „technische bijstand” :
alle technische bijstand in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;
f) „Sanctiecomité” :
het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 24 van Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;
g) „grondgebied van de Unie” :
het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;
h) „aangewezen vaartuigen” :
vaartuigen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité als bedoeld in punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, als opgesomd in bijlage V bij deze verordening;
i) „contactpunt van de regering van Libië” :
het contactpunt dat is aangewezen door de regering van Libië en gemeld bij het Sanctiecomité overeenkomstig punt 3 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 2

1.

Er geldt een verbod op:

  1. de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië van de in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

  2. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.

Het is verboden de in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren uit Libië, ongeacht of het product van Libische oorsprong is.

3.

Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, personeel van de Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd.

4.

In afwijking van lid 1 kunnen de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits zij vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

Artikel 2 bis

1.

Een voorafgaande vergunning is vereist voor:

  1. de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië van de in bijlage VII genoemde goederen, ongeacht of die goederen van oorsprong zijn uit de Unie;

  2. technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de in bijlage VII genoemde goederen, of in verband met de verstrekking, de vervaardiging, het onderhoud en het gebruik ervan, direct of indirect aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

  3. financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage VII genoemde goederen, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van dergelijke goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand of tussenhandeldiensten, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië.

2.

Bijlage VII omvat de goederen die kunnen worden gebruikt voor migrantensmokkel en mensenhandel.

3.

Lid 1 is niet van toepassing op de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar de Libische regering door autoriteiten van de lidstaten van de in bijlage VII genoemde goederen, noch op het verstrekken van technische bijstand, tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand in verband met die goederen.

4.

De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning als bedoeld in lid 1 wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat deze goederen zouden kunnen worden gebruikt voor migrantensmokkel of mensenhandel.

5.

Indien een in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteit in overeenstemming met dit artikel een vergunning weigert, nietig verklaart, opschort, substantieel wijzigt of intrekt, stelt de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en deelt hij de relevante informatie met hen.

Artikel 3

1.

Er geldt een verbod op:

  1. het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie(1) (hierna de „gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen” genoemd) zijn opgenomen, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van in die lijst opgenomen goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

  2. het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

  3. het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in bijlage I zijn opgenomen, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

  4. het direct of indirect verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen in Libië of voor inzet in Libië;

  5. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.

In afwijking van lid 1 zijn de daarin vermelde verbodsbepalingen niet van toepassing op:

  1. het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik;

  2. beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, personeel van de Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd;

  3. het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting uitsluitend bedoeld voor bijstand aan de Libische regering bij beveiliging of ontwapening.

3.

In afwijking van lid 1, en mits voorafgaande goedkeuring door het Sanctiecomité, zijn de daarin vermelde verbodsbepalingen niet van toepassing op:

  1. het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met andere verkopen en leveringen van wapens en daarmee verband houdend materiaal;

  2. het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met militaire uitrusting, inclusief wapens en daarmee verband houdend materiaal, die niet valt onder punt a) en uitsluitend is bedoeld voor bijstand aan de Libische regering bij beveiliging of ontwapening;

4.

In afwijking van lid 1kunnen de in bijlage IV vermelde bevoegde autoriteiten in de lidstaten machtiging verlenen tot het verlenen van technische bijstand, financiering en financiële bijstand in verband met uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, indien zij van oordeel zijn dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

Artikel 4

Teneinde de overdracht te voorkomen van goederen en technologie die vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, of waarvan de levering, verkoop, overdracht, uitvoer of invoer bij deze verordening is verboden, verstrekt de persoon die informatie moet verstrekken, bovenop de voorschriften betreffende de verplichting om vóór aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken, die zijn vastgesteld in de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en inzake douaneaangiften, opgenomen in de Verordeningen (EG) nr. 450/2008(2) en (EU) nr. 952/2013(3) van het Europees Parlement en de Raad, voor alle goederen die van of naar Libië het douanegebied van de Unie worden binnengebracht of hetzelve verlaten, een verklaring waaruit blijkt dat de goederen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of onder deze verordening vallen alsmede, indien voor de uitvoer van die goederen een vergunning nodig is, nadere bijzonderheden over de verleende uitvoervergunning. Deze vereiste aanvullende gegevens worden al naar het geval schriftelijk dan wel middels een douaneaangifte verstrekt aan de bevoegde douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII