Home

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/105 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/105 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (Voor de EER relevante tekst)

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 3 wordt vervangen door:

    Een rapport maakt gebruik van een identificatiecode voor juridische entiteiten ter identificatie van:

    1. een begunstigde die een juridische entiteit is;

    2. een bemiddelingsentiteit;

    3. een centrale tegenpartij;

    4. een clearinglid;

    5. een tegenpartij die een juridische entiteit is;

    6. een entiteit die de informatie indient.”.

  2. De volgende artikelen 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

    1.

    De in veld 14 van tabel 1 van de bijlage bedoelde zijde van de tegenpartij van het derivatencontract wordt bepaald overeenkomstig de leden 2 tot en met 10.

    2.

    In het geval van opties en swaptions wordt de tegenpartij die het recht heeft de optie uit te oefenen, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die de optie verkoopt en een premie ontvangt, als de verkoper.

    3.

    In het geval van futures en andere termijncontracten dan futures en termijncontracten met betrekking tot valuta's wordt de tegenpartij die het instrument koopt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die het instrument verkoopt, als de verkoper.

    4.

    In het geval van swaps met betrekking tot effecten wordt de tegenpartij die het risico draagt van koersbewegingen van het onderliggende effect en het zekerheidsbedrag ontvangt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die het zekerheidsbedrag betaalt, als de verkoper.

    5.

    In het geval van swaps met betrekking tot rente of inflatie-indices wordt de tegenpartij die de vaste rente betaalt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die de vaste rente ontvangt, als de verkoper. In het geval van basisswaps wordt de tegenpartij die de spread betaalt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die de spread ontvangt, als de verkoper.

    6.

    In het geval van cross-currency swaps en swaps en termijncontracten met betrekking tot valuta's wordt de tegenpartij die de valuta ontvangt die het eerst voorkomt bij alfabetische rangschikking volgens de norm van de International Organization for Standardization (ISO 4217), geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die die valuta levert, als de verkoper.

    7.

    In het geval van swaps met betrekking tot dividenden wordt de tegenpartij die de gelijkwaardige werkelijke dividenduitkeringen ontvangt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die het dividend uitkeert en de vaste rente ontvangt, als de verkoper.

    8.

    In het geval van afgeleide instrumenten voor de overdracht van kredietrisico behalve opties en swaptions wordt de tegenpartij die de protectie koopt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die de protectie verkoopt, als de verkoper.

    9.

    In het geval van derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen wordt de tegenpartij die in het rapport gespecificeerde grondstof ontvangt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die de grondstof levert, als de verkoper.

    10.

    In het geval van rentetermijncontracten wordt de tegenpartij die de vaste rente betaalt, geïdentificeerd als de koper, en de tegenpartij die de vaste rente ontvangt, als de verkoper.

    1.

    Het in veld 21 van tabel 1 van de bijlage bedoelde soort zekerheidsstelling wordt door de rapporterende tegenpartij bepaald overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.

    2.

    Indien er tussen de tegenpartijen geen zekerheidsstellingscontract gesloten is of indien het zekerheidsstellingscontract tussen de tegenpartijen stipuleert dat de rapporterende tegenpartij met betrekking tot het derivatencontract noch een initiële marge noch een variatiemarge stort, wordt het derivatencontract geïdentificeerd als zonder zekerheidsstelling.

    3.

    Indien het zekerheidsstellingscontract tussen de tegenpartijen stipuleert dat de rapporterende tegenpartij met betrekking tot het derivatencontract slechts op gezette tijden variatiemarges stort, wordt het derivatencontract geïdentificeerd als gedeeltelijk met zekerheidsstelling.

    4.

    Indien het zekerheidsstellingscontract tussen de tegenpartijen stipuleert dat de rapporterende tegenpartij met betrekking tot het derivatencontract de initiële marge stort en op gezette tijden variatiemarges stort en de andere tegenpartij ofwel slechts variatiemarges ofwel geen marges stort, wordt het derivatencontract geïdentificeerd als met eenzijdige zekerheidsstelling.

    5.

    Indien het zekerheidsstellingscontract tussen de tegenpartijen stipuleert dat beide tegenpartijen met betrekking tot het derivatencontract de initiële marge en op gezette tijden variatiemarges storten, wordt het derivatencontract geïdentificeerd als met volledige zekerheidsstelling.”.

  3. Artikel 4 wordt vervangen door:

    1.

    Een verslag specificeert een derivaat op basis van het soort contract en activaklasse overeenkomstig de leden 2 en 3.

    2.

    Het derivaat wordt in veld 1 van tabel 2 van de bijlage gespecificeerd als een van de volgende contractsoorten:

    1. financieel contract ter verrekening van verschillen („contract for difference”);

    2. rentetermijncontract;

    3. termijncontract;

    4. future;

    5. optie;

    6. spreadbet;

    7. swap;

    8. swaption;

    9. andere.

    3.

    Het derivaat wordt in veld 2 van tabel 2 van de bijlage gespecificeerd als een van de volgende activaklassen:

    1. grondstoffen en emissierechten;

    2. kredieten;

    3. valuta;

    4. aandelen;

    5. rente.

    4.

    Indien een derivaat niet binnen een van de in lid 3 gespecificeerde activaklassen valt, specificeren de tegenpartijen in het rapport de activaklasse die het derivaat het meest benadert. Beide tegenpartijen specificeren dezelfde activaklasse.

    5.

    Het derivaat wordt in veld 6 van tabel 2 van de bijlage geïdentificeerd aan de hand van het volgende, indien beschikbaar:

    1. een internationaal effectenidentificatienummer (ISIN) volgens ISO 6166 of een alternatieve instrumentidentificatiecode (AII), naargelang het geval, tot de datum waarop de gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad(*) door de Commissie wordt vastgesteld, van toepassing wordt;

    2. een ISIN vanaf de datum waarop de gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 door de Commissie wordt vastgesteld, van toepassing wordt.

    Bij gebruik van een AII-code wordt de volledige AII-code ingevuld.

    6.

    De in lid 5 bedoelde volledige AII-code is het resultaat van de aaneenschakeling van de volgende zes elementen:

    1. de marktidentificatiecode (MIC) volgens ISO 10383 van het handelsplatform waarop het derivaat wordt verhandeld, gespecificeerd aan de hand van 4 alfanumerieke tekens;

    2. een door het handelsplatform toegekende code die op unieke wijze met een specifiek onderliggend instrument, een bepaald soort afwikkeling en andere kenmerken van het contract overeenkomt, gespecificeerd aan de hand van maximaal 12 alfanumerieke tekens;

    3. één enkel teken dat aangeeft of het instrument een optie of een future is, gespecificeerd als „O” in het geval van een optie en als „F” in het geval van een future;

    4. één enkel teken dat aangeeft of de optie een put of een call is, gespecificeerd als „P” in het geval van een put en als „C” in het geval van een call; indien het instrument overeenkomstig punt c) als een future is aangewezen, wordt het als „F” gespecificeerd;

    5. de uitoefeningsdatum of de vervaldatum van een derivatencontract, gespecificeerd in het formaat JJJJ-MM-DD volgens ISO 8601;

    6. de uitoefenprijs van een optie, gespecificeerd aan de hand van maximaal 19 cijfers met inbegrip van maximaal vijf decimalen, zonder voor- of achterliggende nullen. Als decimaalteken wordt een punt gebruikt. Negatieve waarden zijn niet toegestaan. Als het instrument een future is, wordt als uitoefenprijs nul ingevuld.

    7.

    Bij producten die aan de hand van een ISIN volgens ISO 6166 of een AII-code zijn geïdentificeerd, wordt het derivaat ingedeeld in veld 4 van tabel 2 van de bijlage aan de hand van een code voor classificatie van financiële instrumenten (CFI) volgens ISO 10692.

    8.

    Derivaten waarvoor geen ISIN volgens ISO 6166 of een AII-code beschikbaar is, worden ingedeeld door middel van een toebedeelde code. Die code is:

    1. uniek;

    2. neutraal;

    3. betrouwbaar;

    4. open bron;

    5. schaalbaar;

    6. toegankelijk;

    7. beschikbaar tegen redelijke prijzen;

    8. onderdeel van een passend beheerskader.

    9.

    Totdat de in lid 8 bedoelde code door de ESMA wordt bekrachtigd, worden derivaten waarvoor geen ISIN volgens ISO 6166 of een AII-code beschikbaar is, ingedeeld aan de hand van een CFI-code volgens ISO 10692.

  4. De volgende artikelen 4 bis en 4 ter worden ingevoegd:

    1.

    Een rapport wordt geïdentificeerd door middel van hetzij een mondiale unieke transactie-identificatiecode die door de ESMA is bekrachtigd of, bij gebrek daaraan, door middel van een unieke transactie-identificatiecode die door de tegenpartijen is overeengekomen.

    2.

    Indien de tegenpartijen het niet eens worden over de entiteit die verantwoordelijk is voor het genereren van de unieke transactie-identificatiecode die aan het rapport moet worden toegekend, bepalen de tegenpartijen de entiteit die verantwoordelijk is voor het genereren van een unieke transactie-identificatiecode overeenkomstig het volgende:

    1. voor centraal uitgevoerde en geclearde transacties wordt de unieke transactie-identificatiecode bij clearing gegenereerd door de centrale tegenpartij voor het clearinglid. Een andere unieke transactie-identificatiecode wordt gegenereerd door het clearinglid voor zijn tegenpartij;

    2. voor centraal uitgevoerde maar niet centraal geclearde transacties wordt de unieke transactie-identificatiecode gegenereerd door het handelsplatform van uitvoering voor zijn lid;

    3. voor centraal bevestigde en geclearde transacties wordt de unieke transactie-identificatiecode bij clearing gegenereerd door de centrale tegenpartij voor het clearinglid. Een andere unieke transactie-identificatiecode wordt gegenereerd door het clearinglid voor zijn tegenpartij;

    4. voor transacties die centraal werden bevestigd met elektronische middelen maar die niet centraal werden gecleard, wordt de unieke transactie-identificatiecode bij de bevestiging gegenereerd door het handelsplatform van bevestiging;

    5. voor alle andere transacties dan de onder a) tot en met d) bedoelde transacties geldt het volgende:

      1. bij transacties tussen financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen genereren de financiële tegenpartijen de unieke transactie-identificatiecode;

      2. bij transacties tussen niet-financiële tegenpartijen boven de clearingdrempel met niet-financiële tegenpartijen onder de clearingdrempel genereren de niet-financiële tegenpartijen boven de clearingdrempel de unieke transactie-identificatiecode;

      3. bij alle andere transacties dan de onder i) en ii) bedoelde transacties genereert de verkoper de unieke transactie-identificatiecode.

    3.

    De tegenpartij die de unieke transactie-identificatiecode genereert, deelt die unieke transactie-identificatiecode tijdig aan de andere tegenpartij mee, zodat die laatste zijn rapportageverplichting kan nakomen.

    De plaats van uitvoering van het derivatencontract wordt in veld 15 van tabel 2 van de bijlage geïdentificeerd als volgt:

    1. tot de datum waarop de gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 door de Commissie wordt vastgesteld, van toepassing wordt:

      1. voor een plaats van uitvoering binnen de Unie de MIC volgens ISO 10383 die op de website van de ESMA wordt gepubliceerd in het register dat wordt ingesteld op basis van de informatie die overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1287/2006(*) door de bevoegde autoriteiten wordt verstrekt;

      2. voor een plaats van uitvoering buiten de Unie de MIC volgens ISO 10383 die is opgenomen in de MIC-lijst die door de ISO wordt bijgehouden en bijgewerkt en op de website van de ISO wordt gepubliceerd;

    2. vanaf de datum waarop de gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 door de Commissie wordt vastgesteld, van toepassing wordt, de MIC volgens ISO 10383.

  5. In artikel 5 wordt lid 4 vervangen door:

    „4.

    De volgende derivatencontracten die niet uitstaand zijn op de aanvangsdatum voor rapportage voor een specifieke derivatenklasse worden gerapporteerd aan een transactieregister binnen vijf jaar na die datum:

    1. derivatencontracten die vóór 16 augustus 2012 zijn gesloten en op 16 augustus 2012 nog steeds uitstonden;

    2. derivatencontracten die op of na 16 augustus 2012 zijn gesloten.”.

  6. De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 november 2017, met uitzondering van artikel 1, lid 5, dat van toepassing is vanaf de datum van inwerkingtreding.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

BIJLAGE

„BIJLAGE

Tabel 1

Tegenpartijgegevens

Veld

Formaat

Partijen bij het contract

1

Tijdstempel van de rapportage

Datum volgens ISO 8601 en gecoördineerde wereldtijd (UTC) in het formaat YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

2

Identiteit van de rapporterende tegenpartij

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens).

3

Soort identiteit van de andere tegenpartij

„LEI” voor identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442

„CLC” voor klantcode

4

Identiteit van de andere tegenpartij

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens).

Klantcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens).

5

Land van de andere tegenpartij

Landcode volgens ISO 3166 (2 tekens)

6

Bedrijfssector van de rapporterende tegenpartij

Taxonomie voor financiële tegenpartijen:

  • A = Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(1)

  • C = Vergunninghoudende kredietinstelling overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(2)

  • F = Vergunninghoudende beleggingsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad(3)

  • I = Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG

  • L = Alternatieve beleggingsinstelling beheerd door abi-beheerders die een vergunning hebben of geregistreerd zijn overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad(4)

  • O = instelling voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van artikel 6, onder a), van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad(5)

  • R = Vergunninghoudende herverzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG

  • U = instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en de beheermaatschappij ervan, die een vergunning heeft overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad(6)

Taxonomie voor niet-financiële tegenpartijen. De volgende categorieën komen overeen met de belangrijkste secties van de statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE) zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad(7)

  • 1 = Landbouw, bosbouw en visserij

  • 2 = Winning van delfstoffen

  • 3 = Industrie

  • 4 = Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

  • 5 = Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering

  • 6 = Bouwnijverheid

  • 7 = Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen

  • 8 = Vervoer en opslag

  • 9 = Verschaffen van accommodatie en maaltijden

  • 10 = Informatie en communicatie

  • 11 = Financiële activiteiten en verzekeringen

  • 12 = Exploitatie van en handel in onroerend goed

  • 13 = Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

  • 14 = Administratieve en ondersteunende diensten

  • 15 = Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen

  • 16 = Onderwijs

  • 17 = Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

  • 18 = Kunst, amusement en recreatie

  • 19 = Overige diensten

  • 20 = Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik

  • 21 = Extraterritoriale organisaties en lichamen

Indien meer dan één activiteit wordt gerapporteerd, vermeld de codes in volgorde van het relatieve belang van de overeenkomstige activiteiten, en scheid ze met een „-”.

Laat blanco in het geval van CTP's en andere soorten tegenpartijen in de zin van artikel 1, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012.

7

Aard van de rapporterende tegenpartij

F = Financiële tegenpartij

N = Niet-financiële tegenpartij

C = Centrale tegenpartij

O = Andere

8

Identiteit van de makelaar

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens).

9

Identiteit van de entiteit die het rapport indient

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

10

Identiteit van het clearinglid

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

11

Soort identiteit van de begunstigde

„LEI” voor identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442

„CLC” voor klantcode

12

Identiteit van de begunstigde

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of cliëntcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens) ingeval de cliënt niet in aanmerking komt voor een identificatiecode voor juridische entiteiten

13

Handelshoedanigheid

P = Aangever

A = Makelaar

14

Zijde van de tegenpartij

B = Koper

S = Verkoper

In te vullen overeenkomstig artikel 3 bis

15

Rechtstreeks verband houdend met de handelsactiviteit of het beheer van kasmiddelen

Y = Ja

N = Nee

16

Clearingdrempel

Y = Boven de drempel

N = Onder de drempel

17

Waarde van het contract

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

18

Valuta van de waarde

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

19

Tijdstempel van de waardering

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

20

Soort waardering

M = Waardering tegen marktwaarde

O = Waardering op basis van een modellenbenadering

C = Waardering van de CTP

21

Zekerheidsstelling

U = Zonder zekerheidsstelling

PC = Gedeeltelijk met zekerheidsstelling

OC = Met eenzijdige zekerheidsstelling

FC = Met volledige zekerheidsstelling

In te vullen overeenkomstig artikel 3 ter

22

Zekerhedenportefeuille

Y = Ja

N = Nee

23

Code van de zekerhedenportefeuille

Maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: „. - _.”

Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan.

24

Gestorte initiële marge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

25

Valuta van de gestorte initiële marge

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

26

Gestorte variatiemarge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

27

Valuta van de gestorte variatiemarges

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

28

Ontvangen initiële marge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

29

Valuta van de ontvangen initiële marge

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

30

Ontvangen variatiemarge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

31

Valuta van de ontvangen variatiemarges

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

32

Te veel gestorte zekerheden

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

33

Valuta van de te veel gestorte zekerheden

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

34

Te veel ontvangen zekerheden

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

35

Valuta van de te veel ontvangen zekerheden

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

Tabel 2

Gemeenschappelijke gegevens

Veld

Formaat

Toepasselijke soorten derivatencontracten

Afdeling 2a — Contractsoort

Alle contracten

1

Contractsoort

CD = Financiële contracten ter verrekening van verschillen („contracts for differences”)

FR = Rentetermijncontracten

FU = Futures

FW = Termijncontracten

OP = Optie

SB = Spreadbet

SW = Swap

ST = Swaption

OT = Andere

2

Activaklasse

CO = Grondstoffen en emissierechten

CR = Krediet

CU = Deviezen

EQ = Aandelen

IR = Rente

Sectie 2b — Contractinformatie

Alle contracten

3

Soort productclassificatie

C = Classificatie van financiële instrumenten (CFI)

U = Unieke productidentificatiecode (UPI)

4

Productclassificatie

CFI volgens ISO 10692 (alfabetische code van 6 tekens)

Bekrachtigde UPI

5

Soort productidentificatie

Specificeer de toepasselijke identificatie:

  • I = ISIN

  • A = AII

6

Productidentificatie

Voor productidentificatie type I: ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

Voor productidentificatie type A: volledige AII-code overeenkomstig artikel 4, lid 8

7

Soort identificatie van de onderliggende waarde

I = ISIN

A = AII

U = UPI

B = Korf

X = Index

8

Identificatie van de onderliggende waarde

Voor onderliggende identificatie type I: ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

Voor onderliggende identificatie type A: volledige AII-code overeenkomstig artikel 4, lid 8

Voor onderliggende identificatie type U: UPI

Voor onderliggende identificatie type B: identificatie van alle afzonderlijke bestanddelen aan de hand van ISIN volgens ISO 6166 of volledige AII-code overeenkomstig artikel 4, lid 8 Identificatiecodes van afzonderlijke bestanddelen worden gescheiden met een „-”.

Voor onderliggende identificatie type X: ISIN volgens ISO 6166 indien beschikbaar, anders volledige naam van de index zoals toegekend door de aanbieder van de index

9

Nominale valuta 1

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

10

Nominale valuta 2

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

11

Leverbare valuta

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

Afdeling 2c — Gegevens over de transactie

Alle contracten

12

Identiteit van de transactie

Totdat een mondiale UTI beschikbaar is, een code van maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: „. - _.”

Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan.

13

Volgnummer rapport

Een alfanumeriek veld van maximaal 52 tekens

14

Identiteit van de bestanddelen van een complexe transactie

Een alfanumeriek veld van maximaal 35 tekens

15

Plaats van uitvoering

MIC volgens ISO 10383 (4 alfanumerieke tekens), overeenkomstig artikel 4 ter

16

Compressie

Y = Contract is het gevolg van een compressie

N = Contract is niet het gevolg van een compressie

17

Prijs/tarief

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

Ingeval de prijs wordt gerapporteerd in percentage, moet het percentage zodanig worden uitgedrukt dat „100” voor 100 % staat.

18

Eenheid van de prijs

U = Eenheden

P = Percentage

Y = Opbrengst

19

Valuta van de prijs

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

20

Nominaal

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

21

Prijsmultiplicator

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

22

Hoeveelheid

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

23

Vooruitbetaling

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het minteken moet worden gebruikt om aan te geven dat de betaling gedaan is maar niet ontvangen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

24

Wijze van levering

C = Contant

P = Fysiek

O = Facultatief voor tegenpartij of door bepaling door een derde

25

Tijdstempel van de uitvoering

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

26

Ingangsdatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

27

Vervaldatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

28

Einddatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

29

Afwikkelingsdatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

30

Soort raamovereenkomst

Vrije tekst, veld van maximaal 50 tekens, met vermelding van de naam van de gebruikte raamovereenkomst, indien van toepassing

31

Versie van de raamovereenkomst

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY

Afdeling 2c — Risicolimitering/rapportage

Alle contracten

32

Tijdstempel van de bevestiging

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

33

Wijze van bevestiging

Y = Niet-elektronisch bevestigd

N = Niet-bevestigd

E = Elektronisch bevestigd

Afdeling 2e — Clearing

Alle contracten

34

Clearingverplichting

Y = Ja

N = Nee

35

Gecleard

Y = Ja

N = Nee

36

Tijdstempel van de clearing

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

37

CTP

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442

Code van 20 alfanumerieke tekens

38

Intragroep

Y = Ja

N = Nee

Afdeling 2f — Rente

Rentederivaten

39

Vaste rente van deel 1

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” voor 100 % staat.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

40

Vaste rente van deel 2

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” voor 100 % staat.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

41

Dagtelling vaste rente van deel 1

Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365

42

Dagtelling vaste rente van deel 2

Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365

43

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 1 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

44

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

45

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 2 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

46

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

47

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 1 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisseling, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

48

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

49

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 2 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

50

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

51

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 1 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele rente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

52

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele rente herzien.

Maximaal 3 numerieke tekens.

53

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 2 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele rente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

54

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele rente herzien.

Maximaal 3 numerieke tekens.

55

Variabele rente van deel 1

De naam van de index van variabele rente
  • „EONA” — EONIA

  • „EONS” — EONIA SWAP

  • „EURI” — EURIBOR

  • „EUUS” — EURODOLLAR

  • „EUCH” — EuroSwiss

  • „GCFR” — GCF REPO

  • „ISDA” — ISDAFIX

  • „LIBI” — LIBID

  • „LIBO” — LIBOR

  • „MAAA” — Muni AAA

  • „PFAN” — Pfandbriefe

  • „TIBO” — TIBOR

  • „STBO” — STIBOR

  • „BBSW” — BBSW

  • „JIBA” — JIBAR

  • „BUBO” — BUBOR

  • „CDOR” — CDOR

  • „CIBO” — CIBOR

  • „MOSP” — MOSPRIM

  • „NIBO” — NIBOR

  • „PRBO” — PRIBOR

  • „TLBO” — TELBOR

  • „WIBO” — WIBOR

  • „TREA” — Treasury

  • „SWAP” — SWAP

  • „FUSW” — Future SWAP

Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen

56

Referentieperiode variabele rente van deel 1 — Periode

Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

57

Referentieperiode variabele rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode.

Maximaal 3 numerieke tekens.

58

Variabele rente van deel 2

De naam van de index van variabele rente
  • „EONA” — EONIA

  • „EONS” — EONIA SWAP

  • „EURI” — EURIBOR

  • „EUUS” — EURODOLLAR

  • „EUCH” — EuroSwiss

  • „GCFR” — GCF REPO

  • „ISDA” — ISDAFIX

  • „LIBI” — LIBID

  • „LIBO” — LIBOR

  • „MAAA” — Muni AAA

  • „PFAN” — Pfandbriefe

  • „TIBO” — TIBOR

  • „STBO” — STIBOR

  • „BBSW” — BBSW

  • „JIBA” — JIBAR

  • „BUBO” — BUBOR

  • „CDOR” — CDOR

  • „CIBO” — CIBOR

  • „MOSP” — MOSPRIM

  • „NIBO” — NIBOR

  • „PRBO” — PRIBOR

  • „TLBO” — TELBOR

  • „WIBO” — WIBOR

  • „TREA” — Treasury

  • „SWAP” — SWAP

  • „FUSW” — Future SWAP

Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen

59

Referentieperiode variabele rente van deel 2 — Periode

Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

60

Referentieperiode variabele rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode.

Maximaal 3 numerieke tekens.

Afdeling 2f — Deviezen

Valutaderivaten

61

Leveringsvaluta 2

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

62

Wisselkoers 1

Maximaal 10 numerieke cijfers inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

63

Termijnkoers

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

64

Wisselkoersbasis

Twee valutacodes volgens ISO 4217, gescheiden door „/”. De eerste valutacode geeft de basisvaluta aan, en de tweede geeft de valuta van notering aan.

Sectie 2h — Grondstoffen en emissierechten

Grondstoffen- en emissierechtenderivaten

Afdeling 2i — Opties

Contracten die een optie bevatten

78

Soort optie

P = Put

C = Call

O = Indien niet kan worden bepaald of het een call of een put betreft

79

Uitoefenstijl opties

A = Amerikaans

B = Bermudaans

E = Europees

S = Aziatisch

Meer dan één waarde is toegestaan.

80

Uitoefenprijs (maximum-/minimumprijs)

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

Ingeval de uitoefenprijs wordt gerapporteerd in percentage, moet het percentage zodanig worden uitgedrukt dat „100” voor 100 % staat.

81

Notering uitoefenprijs

U = Eenheden

P = Percentage

Y = Opbrengst

82

Vervaldatum van de onderliggende waarde

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

Afdeling 2j — Kredietderivaten

83

Rangorde

SNDB = Niet-achtergesteld, zoals niet-achtergestelde ongedekte schuld (ondernemingen/financieel), overheidsschuld in vreemde valuta (overheid)

SBOD = Achtergesteld, zoals achtergestelde of lower tier 2-schuld (banken), junior achtergesteld of upper tier 2-schuld (banken)

OTHR = Andere, zoals preferentiële aandelen of tier 1-kapitaal (banken) of andere kredietderivaten

84

Referentie-entiteit

Landcode volgens ISO 3166 (2 tekens)

of

Landcode volgens ISO 3166-2 (2 tekens), gevolgd door een streepje „-” en de code voor de onderverdeling van een land (maximaal 3 alfanumerieke tekens)

of

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

85

Betalingsfrequentie

MNTH = Maandelijks

QURT = Per kwartaal

MIAN = Halfjaarlijks

YEAR = Jaarlijks

86

Berekeningsgrondslag

Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365

87

Serie

Veldnummer van maximaal 5 tekens

88

Versie

Veldnummer van maximaal 5 tekens

89

Indexfactor

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

90

Tranche

T = In tranches

U = Niet in tranches

91

Attachment point

Maximaal 10 numerieke tekens, inclusief decimalen, uitgedrukt als een decimale fractie tussen 0 en 1.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

92

Detachment point

Maximaal 10 numerieke tekens, inclusief decimalen, uitgedrukt als een decimale fractie tussen 0 en 1.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Sectie 2k — Wijzigingen in het contract

93

Soort actie

N = Nieuw

M = Wijzigen

E = Fout

C = Vervroegde beëindiging

R = Correctie

Z = Compressie

V = Actualisering van waardering

P = Positiebestanddeel

94

Niveau

T = Transactie

P = Positie”

„BIJLAGE

Tabel 1

Tegenpartijgegevens

Veld

Formaat

Partijen bij het contract

1

Tijdstempel van de rapportage

Datum volgens ISO 8601 en gecoördineerde wereldtijd (UTC) in het formaat YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

2

Identiteit van de rapporterende tegenpartij

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens).

3

Soort identiteit van de andere tegenpartij

„LEI” voor identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442

„CLC” voor klantcode

4

Identiteit van de andere tegenpartij

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens).

Klantcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens).

5

Land van de andere tegenpartij

Landcode volgens ISO 3166 (2 tekens)

6

Bedrijfssector van de rapporterende tegenpartij

Taxonomie voor financiële tegenpartijen:

  • A = Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(1)

  • C = Vergunninghoudende kredietinstelling overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(2)

  • F = Vergunninghoudende beleggingsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad(3)

  • I = Vergunninghoudende verzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG

  • L = Alternatieve beleggingsinstelling beheerd door abi-beheerders die een vergunning hebben of geregistreerd zijn overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad(4)

  • O = instelling voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van artikel 6, onder a), van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad(5)

  • R = Vergunninghoudende herverzekeringsonderneming overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG

  • U = instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en de beheermaatschappij ervan, die een vergunning heeft overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad(6)

Taxonomie voor niet-financiële tegenpartijen. De volgende categorieën komen overeen met de belangrijkste secties van de statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE) zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad(7)

  • 1 = Landbouw, bosbouw en visserij

  • 2 = Winning van delfstoffen

  • 3 = Industrie

  • 4 = Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

  • 5 = Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering

  • 6 = Bouwnijverheid

  • 7 = Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen

  • 8 = Vervoer en opslag

  • 9 = Verschaffen van accommodatie en maaltijden

  • 10 = Informatie en communicatie

  • 11 = Financiële activiteiten en verzekeringen

  • 12 = Exploitatie van en handel in onroerend goed

  • 13 = Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

  • 14 = Administratieve en ondersteunende diensten

  • 15 = Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen

  • 16 = Onderwijs

  • 17 = Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

  • 18 = Kunst, amusement en recreatie

  • 19 = Overige diensten

  • 20 = Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik

  • 21 = Extraterritoriale organisaties en lichamen

Indien meer dan één activiteit wordt gerapporteerd, vermeld de codes in volgorde van het relatieve belang van de overeenkomstige activiteiten, en scheid ze met een „-”.

Laat blanco in het geval van CTP's en andere soorten tegenpartijen in de zin van artikel 1, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012.

7

Aard van de rapporterende tegenpartij

F = Financiële tegenpartij

N = Niet-financiële tegenpartij

C = Centrale tegenpartij

O = Andere

8

Identiteit van de makelaar

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens).

9

Identiteit van de entiteit die het rapport indient

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

10

Identiteit van het clearinglid

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

11

Soort identiteit van de begunstigde

„LEI” voor identificatiecode voor juridische entiteiten volgens ISO 17442

„CLC” voor klantcode

12

Identiteit van de begunstigde

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens) of cliëntcode (maximaal 50 alfanumerieke tekens) ingeval de cliënt niet in aanmerking komt voor een identificatiecode voor juridische entiteiten

13

Handelshoedanigheid

P = Aangever

A = Makelaar

14

Zijde van de tegenpartij

B = Koper

S = Verkoper

In te vullen overeenkomstig artikel 3 bis

15

Rechtstreeks verband houdend met de handelsactiviteit of het beheer van kasmiddelen

Y = Ja

N = Nee

16

Clearingdrempel

Y = Boven de drempel

N = Onder de drempel

17

Waarde van het contract

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

18

Valuta van de waarde

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

19

Tijdstempel van de waardering

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

20

Soort waardering

M = Waardering tegen marktwaarde

O = Waardering op basis van een modellenbenadering

C = Waardering van de CTP

21

Zekerheidsstelling

U = Zonder zekerheidsstelling

PC = Gedeeltelijk met zekerheidsstelling

OC = Met eenzijdige zekerheidsstelling

FC = Met volledige zekerheidsstelling

In te vullen overeenkomstig artikel 3 ter

22

Zekerhedenportefeuille

Y = Ja

N = Nee

23

Code van de zekerhedenportefeuille

Maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: „. - _.”

Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan.

24

Gestorte initiële marge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

25

Valuta van de gestorte initiële marge

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

26

Gestorte variatiemarge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

27

Valuta van de gestorte variatiemarges

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

28

Ontvangen initiële marge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

29

Valuta van de ontvangen initiële marge

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

30

Ontvangen variatiemarge

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

31

Valuta van de ontvangen variatiemarges

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

32

Te veel gestorte zekerheden

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

33

Valuta van de te veel gestorte zekerheden

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

34

Te veel ontvangen zekerheden

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

35

Valuta van de te veel ontvangen zekerheden

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

Tabel 2

Gemeenschappelijke gegevens

Veld

Formaat

Toepasselijke soorten derivatencontracten

Afdeling 2a — Contractsoort

Alle contracten

1

Contractsoort

CD = Financiële contracten ter verrekening van verschillen („contracts for differences”)

FR = Rentetermijncontracten

FU = Futures

FW = Termijncontracten

OP = Optie

SB = Spreadbet

SW = Swap

ST = Swaption

OT = Andere

2

Activaklasse

CO = Grondstoffen en emissierechten

CR = Krediet

CU = Deviezen

EQ = Aandelen

IR = Rente

Sectie 2b — Contractinformatie

Alle contracten

3

Soort productclassificatie

C = Classificatie van financiële instrumenten (CFI)

U = Unieke productidentificatiecode (UPI)

4

Productclassificatie

CFI volgens ISO 10692 (alfabetische code van 6 tekens)

Bekrachtigde UPI

5

Soort productidentificatie

Specificeer de toepasselijke identificatie:

  • I = ISIN

  • A = AII

6

Productidentificatie

Voor productidentificatie type I: ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

Voor productidentificatie type A: volledige AII-code overeenkomstig artikel 4, lid 8

7

Soort identificatie van de onderliggende waarde

I = ISIN

A = AII

U = UPI

B = Korf

X = Index

8

Identificatie van de onderliggende waarde

Voor onderliggende identificatie type I: ISIN volgens ISO 6166 (alfanumerieke code van 12 tekens)

Voor onderliggende identificatie type A: volledige AII-code overeenkomstig artikel 4, lid 8

Voor onderliggende identificatie type U: UPI

Voor onderliggende identificatie type B: identificatie van alle afzonderlijke bestanddelen aan de hand van ISIN volgens ISO 6166 of volledige AII-code overeenkomstig artikel 4, lid 8 Identificatiecodes van afzonderlijke bestanddelen worden gescheiden met een „-”.

Voor onderliggende identificatie type X: ISIN volgens ISO 6166 indien beschikbaar, anders volledige naam van de index zoals toegekend door de aanbieder van de index

9

Nominale valuta 1

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

10

Nominale valuta 2

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

11

Leverbare valuta

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

Afdeling 2c — Gegevens over de transactie

Alle contracten

12

Identiteit van de transactie

Totdat een mondiale UTI beschikbaar is, een code van maximaal 52 alfanumerieke tekens inclusief vier bijzondere tekens: „. - _.”

Bijzondere tekens zijn niet toegestaan aan het begin en aan het einde van de code. Geen spatie toegestaan.

13

Volgnummer rapport

Een alfanumeriek veld van maximaal 52 tekens

14

Identiteit van de bestanddelen van een complexe transactie

Een alfanumeriek veld van maximaal 35 tekens

15

Plaats van uitvoering

MIC volgens ISO 10383 (4 alfanumerieke tekens), overeenkomstig artikel 4 ter

16

Compressie

Y = Contract is het gevolg van een compressie

N = Contract is niet het gevolg van een compressie

17

Prijs/tarief

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

Ingeval de prijs wordt gerapporteerd in percentage, moet het percentage zodanig worden uitgedrukt dat „100” voor 100 % staat.

18

Eenheid van de prijs

U = Eenheden

P = Percentage

Y = Opbrengst

19

Valuta van de prijs

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

20

Nominaal

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

21

Prijsmultiplicator

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

22

Hoeveelheid

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

23

Vooruitbetaling

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het minteken moet worden gebruikt om aan te geven dat de betaling gedaan is maar niet ontvangen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

24

Wijze van levering

C = Contant

P = Fysiek

O = Facultatief voor tegenpartij of door bepaling door een derde

25

Tijdstempel van de uitvoering

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

26

Ingangsdatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

27

Vervaldatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

28

Einddatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

29

Afwikkelingsdatum

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

30

Soort raamovereenkomst

Vrije tekst, veld van maximaal 50 tekens, met vermelding van de naam van de gebruikte raamovereenkomst, indien van toepassing

31

Versie van de raamovereenkomst

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY

Afdeling 2c — Risicolimitering/rapportage

Alle contracten

32

Tijdstempel van de bevestiging

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

33

Wijze van bevestiging

Y = Niet-elektronisch bevestigd

N = Niet-bevestigd

E = Elektronisch bevestigd

Afdeling 2e — Clearing

Alle contracten

34

Clearingverplichting

Y = Ja

N = Nee

35

Gecleard

Y = Ja

N = Nee

36

Tijdstempel van de clearing

Datum volgens ISO 8601 in het formaat voor UTC-tijd YYYY-MM-DDThh:mm:ssZ

37

CTP

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442

Code van 20 alfanumerieke tekens

38

Intragroep

Y = Ja

N = Nee

Afdeling 2f — Rente

Rentederivaten

39

Vaste rente van deel 1

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” voor 100 % staat.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

40

Vaste rente van deel 2

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen uitgedrukt als percentage waarbij „100” voor 100 % staat.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

41

Dagtelling vaste rente van deel 1

Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365

42

Dagtelling vaste rente van deel 2

Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365

43

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 1 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

44

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

45

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 2 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

46

Betalingsfrequentie vaste rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

47

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 1 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisseling, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

48

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

49

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 2 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen betalingen uitwisselen, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

50

Betalingsfrequentie variabele rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen betalingen uitwisselen.

Maximaal 3 numerieke tekens.

51

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 1 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele rente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

52

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele rente herzien.

Maximaal 3 numerieke tekens.

53

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 2 — Periode

Periode die beschrijft hoe vaak de tegenpartijen de variabele rente herzien, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

54

Herzieningsfrequentie variabele rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de frequentie waarmee de tegenpartijen de variabele rente herzien.

Maximaal 3 numerieke tekens.

55

Variabele rente van deel 1

De naam van de index van variabele rente
  • „EONA” — EONIA

  • „EONS” — EONIA SWAP

  • „EURI” — EURIBOR

  • „EUUS” — EURODOLLAR

  • „EUCH” — EuroSwiss

  • „GCFR” — GCF REPO

  • „ISDA” — ISDAFIX

  • „LIBI” — LIBID

  • „LIBO” — LIBOR

  • „MAAA” — Muni AAA

  • „PFAN” — Pfandbriefe

  • „TIBO” — TIBOR

  • „STBO” — STIBOR

  • „BBSW” — BBSW

  • „JIBA” — JIBAR

  • „BUBO” — BUBOR

  • „CDOR” — CDOR

  • „CIBO” — CIBOR

  • „MOSP” — MOSPRIM

  • „NIBO” — NIBOR

  • „PRBO” — PRIBOR

  • „TLBO” — TELBOR

  • „WIBO” — WIBOR

  • „TREA” — Treasury

  • „SWAP” — SWAP

  • „FUSW” — Future SWAP

Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen

56

Referentieperiode variabele rente van deel 1 — Periode

Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

57

Referentieperiode variabele rente van deel 1 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode.

Maximaal 3 numerieke tekens.

58

Variabele rente van deel 2

De naam van de index van variabele rente
  • „EONA” — EONIA

  • „EONS” — EONIA SWAP

  • „EURI” — EURIBOR

  • „EUUS” — EURODOLLAR

  • „EUCH” — EuroSwiss

  • „GCFR” — GCF REPO

  • „ISDA” — ISDAFIX

  • „LIBI” — LIBID

  • „LIBO” — LIBOR

  • „MAAA” — Muni AAA

  • „PFAN” — Pfandbriefe

  • „TIBO” — TIBOR

  • „STBO” — STIBOR

  • „BBSW” — BBSW

  • „JIBA” — JIBAR

  • „BUBO” — BUBOR

  • „CDOR” — CDOR

  • „CIBO” — CIBOR

  • „MOSP” — MOSPRIM

  • „NIBO” — NIBOR

  • „PRBO” — PRIBOR

  • „TLBO” — TELBOR

  • „WIBO” — WIBOR

  • „TREA” — Treasury

  • „SWAP” — SWAP

  • „FUSW” — Future SWAP

Of maximaal 25 alfanumerieke tekens als de referentierente niet in bovenstaande lijst is opgenomen

59

Referentieperiode variabele rente van deel 2 — Periode

Periode die de referentieperiode beschrijft, waarbij de volgende afkortingen van toepassing zijn:

  • Y = Jaar

  • M = Maand

  • W = Week

  • D = Dag

60

Referentieperiode variabele rente van deel 2 — Multiplicator

Geheel getal als multiplicator van de periode, ter beschrijving van de referentieperiode.

Maximaal 3 numerieke tekens.

Afdeling 2f — Deviezen

Valutaderivaten

61

Leveringsvaluta 2

Valutacode volgens ISO 4217 (3 alfabetische tekens)

62

Wisselkoers 1

Maximaal 10 numerieke cijfers inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

63

Termijnkoers

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

64

Wisselkoersbasis

Twee valutacodes volgens ISO 4217, gescheiden door „/”. De eerste valutacode geeft de basisvaluta aan, en de tweede geeft de valuta van notering aan.

Sectie 2h — Grondstoffen en emissierechten

Grondstoffen- en emissierechtenderivaten

Afdeling 2i — Opties

Contracten die een optie bevatten

78

Soort optie

P = Put

C = Call

O = Indien niet kan worden bepaald of het een call of een put betreft

79

Uitoefenstijl opties

A = Amerikaans

B = Bermudaans

E = Europees

S = Aziatisch

Meer dan één waarde is toegestaan.

80

Uitoefenprijs (maximum-/minimumprijs)

Maximaal 20 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Als een minteken moet worden ingevuld, wordt het niet als numeriek teken meegeteld.

Ingeval de uitoefenprijs wordt gerapporteerd in percentage, moet het percentage zodanig worden uitgedrukt dat „100” voor 100 % staat.

81

Notering uitoefenprijs

U = Eenheden

P = Percentage

Y = Opbrengst

82

Vervaldatum van de onderliggende waarde

Datum volgens ISO 8601 in het formaat YYYY-MM-DD

Afdeling 2j — Kredietderivaten

83

Rangorde

SNDB = Niet-achtergesteld, zoals niet-achtergestelde ongedekte schuld (ondernemingen/financieel), overheidsschuld in vreemde valuta (overheid)

SBOD = Achtergesteld, zoals achtergestelde of lower tier 2-schuld (banken), junior achtergesteld of upper tier 2-schuld (banken)

OTHR = Andere, zoals preferentiële aandelen of tier 1-kapitaal (banken) of andere kredietderivaten

84

Referentie-entiteit

Landcode volgens ISO 3166 (2 tekens)

of

Landcode volgens ISO 3166-2 (2 tekens), gevolgd door een streepje „-” en de code voor de onderverdeling van een land (maximaal 3 alfanumerieke tekens)

of

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) volgens ISO 17442 (20 alfanumerieke tekens)

85

Betalingsfrequentie

MNTH = Maandelijks

QURT = Per kwartaal

MIAN = Halfjaarlijks

YEAR = Jaarlijks

86

Berekeningsgrondslag

Teller/noemer, waarbij zowel teller als noemer numerieke tekens zijn of de alfabetische uitdrukking „Werkelijk”, bv. 30/360 of Werkelijk/365

87

Serie

Veldnummer van maximaal 5 tekens

88

Versie

Veldnummer van maximaal 5 tekens

89

Indexfactor

Maximaal 10 numerieke tekens inclusief decimalen.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

90

Tranche

T = In tranches

U = Niet in tranches

91

Attachment point

Maximaal 10 numerieke tekens, inclusief decimalen, uitgedrukt als een decimale fractie tussen 0 en 1.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

92

Detachment point

Maximaal 10 numerieke tekens, inclusief decimalen, uitgedrukt als een decimale fractie tussen 0 en 1.

Het decimaalteken wordt niet als numeriek teken meegeteld. Als een decimaalteken moet worden ingevuld, wordt een punt gebruikt.

Sectie 2k — Wijzigingen in het contract

93

Soort actie

N = Nieuw

M = Wijzigen

E = Fout

C = Vervroegde beëindiging

R = Correctie

Z = Compressie

V = Actualisering van waardering

P = Positiebestanddeel

94

Niveau

T = Transactie

P = Positie”