Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/390 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende technische reguleringsnormen voor bepaalde prudentiële vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen en aangewezen kredietinstellingen die bancaire nevendiensten verrichten (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/390 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende technische reguleringsnormen voor bepaalde prudentiële vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen en aangewezen kredietinstellingen die bancaire nevendiensten verrichten (Voor de EER relevante tekst)

TITEL I KAPITAALVEREISTEN VOOR ALLE CSD'S BEDOELD IN ARTIKEL 47 VAN VERORDENING (EU) Nr. 909/2014

Artikel 1 Overzicht van vereisten betreffende het kapitaal van een CSD

1.

Voor de toepassing van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014, houdt een centrale effectenbewaarinstellingen („CSD”) te allen tijde het in artikel 3 van deze verordening gespecificeerde bedrag aan kapitaal aan, alsmede ingehouden winsten en reserves.

2.

Aan de kapitaalvereisten bedoeld in artikel 3 wordt voldaan met kapitaalinstrumenten die beantwoorden aan de in artikel 2 van deze verordening vervatte voorwaarden.

Artikel 2 Voorwaarden met betrekking tot kapitaalinstrumenten

1.

Voor de toepassing van artikel 1, houdt een CSD kapitaalinstrumenten aan die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

  1. zij vormen geplaatst kapitaal in de zin van artikel 22 van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad(1);

  2. zij zijn gestort, inclusief de bijbehorende uitgiftepremies;

  3. zij vangen de verliezen in going concern-situaties volledig op;

  4. bij faillissement of liquidatie, worden zij achtergesteld bij alle andere claims in insolventieprocedures of onder het van toepassing zijnde insolventierecht.

2.

Naast de kapitaalinstrumenten die voldoen aan de voorwaarden in lid 1, mag een CSD met een vergunning voor het leveren van bancaire nevendiensten, overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, om aan de vereisten van artikel 1 te voldoen, kapitaalinstrumenten gebruiken die:

  1. voldoen aan de voorwaarden in lid 1;

  2. „eigenvermogensinstrumenten” zijn volgens artikel 4, lid 1, punt 119, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

  3. zijn onderworpen aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 3 Niveau van kapitaalvereisten voor een CSD

1.

Een CSD houdt kapitaal aan, alsmede ingehouden winsten en reserves, dat te allen tijde ten minste gelijk is aan de som van het volgende:

  1. de kapitaalvereisten van de CSD voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 4;

  2. de kapitaalvereisten van de CSD voor beleggingsrisico's, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 5;

  3. de kapitaalvereisten van de CSD voor bedrijfsrisico's, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 6;

  4. de kapitaalvereisten van de CSD voor het afbouwen of herstructureren van haar activiteiten, bedoeld in artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 909/2014, berekend overeenkomstig artikel 7;

2.

Een CSD dient te beschikken over procedures voor het identificeren van alle in lid 1 bedoelde risicobronnen.

Artikel 4 Niveau van kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's

1.

Een CSD die een vergunning bezit voor het verlenen van bancaire nevendiensten overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en toestemming heeft de geavanceerde meetbenaderingen („AMA”) te gebruiken waarvan sprake in artikelen 321 tot en met 324 van Verordening (EU) nr. 575/2013, berekent haar kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's overeenkomstig artikelen 231 tot en met 234 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2.

Een CSD die een vergunning bezit voor het verlenen van bancaire nevendiensten overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014 en toestemming heeft de standaardbenadering voor operationeel risico te gebruiken, zoals bedoeld in artikelen 317 tot en met 320 van Verordening (EU) nr. 575/2013, berekent haar kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's overeenkomstig de bepalingen van die verordening van toepassing op de standaardbenadering voor operationeel risico waarvan sprake in artikelen 317 tot en met 320 daarvan.

3.

Een CSD die voldoet aan een van de volgende voorwaarden berekent haar kapitaalvereisten voor operationele, juridische en bewaarnemingsrisico's overeenkomstig de bepalingen van de basisindicatorbenadering waarvan sprake in artikelen 315 en 316 van Verordening (EU) nr. 575/2013:

  1. Een CSD die geen vergunning bezit overeenkomstig artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

  2. Een CSD die een vergunning bezit overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, maar geen toestemming heeft de AMA toe te passen waarvan sprake in artikelen 321 tot en met 324 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

  3. Een CSD die een vergunning bezit overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 909/2014, maar geen toestemming heeft de standaardbenadering toe te passen waarvan sprake in artikelen 317 tot en met 320 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 5 Niveau van kapitaalvereisten voor beleggingsrisico's

Artikel 6 Kapitaalvereisten voor bedrijfsrisico

Artikel 7 Kapitaalvereisten voor het afbouwen of herstructureren

TITEL II KAPITAALOPSLAG VOOR CSD'S MET EEN VERGUNNING VOOR HET VERLENEN VAN BANCAIRE NEVENDIENSTEN EN VOOR AANGEWEZEN KREDIETINSTELLINGEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 54 VAN VERORDENING (EU) Nr. 909/2014

Artikel 8 Kapitaalopslag uit hoofde van het verstrekken van intraday-krediet

TITEL III PRUDENTIËLE VEREISTEN VAN TOEPASSING OP KREDIETINSTELLINGEN OF CSD'S MET EEN VERGUNNING VOOR HET VERLENEN VAN BANCAIRE NEVENDIENSTEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 59 VAN VERORDENING (EU) Nr. 909/2014

HOOFDSTUK I ZEKERHEID EN ANDERE GELIJKWAARDIGE FINANCIËLE MIDDELEN VOOR KREDIET- EN LIQUIDITEITSRISICO'S

Artikel 9 Algemene regels betreffende zekerheid en andere gelijkwaardige financiële middelen

Artikel 10 Zekerheid voor de toepassing van artikel 59, lid 3, onder d) en artikel 59, lid 4, onder d), van Verordening (EU) nr. 909/2014

Artikel 11 Andere zekerheid

Artikel 12 Waarderen van zekerheid

Artikel 13 Waarderingscorrecties

Artikel 14 Concentratiegrenzen voor zekerheid

Artikel 15 Overige gelijkwaardige financiële middelen

Artikel 16 Overige gelijkwaardige financiële middelen voor blootstellingen in interoperabele koppelingen

HOOFDSTUK II PRUDENTIEEL KADER VOOR KREDIET- EN LIQUIDITEITSRISICO

Artikel 17 Algemene bepalingen

AFDELING 1 Kredietrisico

Artikel 18 Kader voor het beheren van kredietrisico
Onderafdeling 1 Het meten van kredietrisico's
Artikel 19 Het meten van het intraday-kredietrisico
Artikel 20 Het meten van het overnight-kredietrisico
Onderafdeling 2 Het bewaken van kredietrisico's
Artikel 21 Het bewaken van intraday-kredietblootstellingen
Artikel 22 Het bewaken van het overnight-kredietrisico
Onderafdeling 3 Het beheren van intraday-kredietrisico's
Artikel 23 Algemene vereisten voor het beheren van intraday-kredietrisico
Artikel 24 Kredietlimieten
Onderafdeling 4 Potentiële resterende kredietblootstellingen
Artikel 25 Potentiële resterende kredietblootstellingen
Onderafdeling 5 Terugbetalingsprocedures en sanctietarieven
Artikel 26 Terugbetalingsprocedures voor intraday-krediet
Onderafdeling 6 Het rapporteren van kredietrisico's
Artikel 27 Rapportage aan de autoriteiten over intraday-risicobeheer
Onderafdeling 7 Openbaarmaking
Artikel 28 Openbaarmaking

AFDELING 2 Liquiditeitsrisico

Artikel 29 Algemene regels betreffende liquiditeitsrisico's
Onderafdeling 1 Het meten van intraday-liquiditeitsrisico's
Artikel 30 Het meten van intraday-liquiditeitsrisico's
Artikel 31 Het meten van overnight-liquiditeitsrisico's
Onderafdeling 2 Het bewaken van intraday-liquiditeitsrisico's
Artikel 32 Het bewaken van intraday-liquiditeitsrisico's
Artikel 33 Het bewaken van de overnight-liquiditeitsrisico's
Onderafdeling 3 Het beheren van liquiditeitsrisico's
Artikel 34 Gekwalificeerde liquide middelen
Artikel 35 Het beheren van het intraday-liquiditeitsrisico
Artikel 36 Het stresstesten van de toereikendheid van de liquide financiële middelen
Artikel 37 Onvoorziene en potentieel ongedekte liquiditeitstekorten
Artikel 38 Regelingen om zekerheid of beleggingen om te zetten in contanten via vooraf overeengekomen en zeer betrouwbare financieringsregelingen
Onderafdeling 4 Rapportage van liquiditeitsrisico's
Artikel 39 Rapportage aan bevoegde autoriteiten over intraday-risicobeheer
Onderafdeling 5 Openbaarmaking
Artikel 40 Openbaarmaking
Onderafdeling 6 Slotbepalingen
Artikel 41 Overgangsbepalingen
Artikel 42 Inwerkingtreding

BIJLAGE