Home

Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad van 30 augustus 2017 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2007

Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad van 30 augustus 2017 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2007

HOOFDSTUK I Definities

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing:

  1. op het grondgebied van de Unie;

  2. aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

  3. op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

  4. op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de Unie;

  5. op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

    1) „bijkantoor” van een financiële instelling of kredietinstelling:
    een onderneming die een juridisch afhankelijk onderdeel is van een financiële instelling of een kredietinstelling en rechtstreeks alle of enkele transacties van de betrokken financiële instelling of kredietinstelling uitvoert;
    2) „tussenhandeldiensten” :
    1. het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van goederen en technologieën, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of

    2. het verkopen of aankopen van goederen en technologieën, of van financiële en technische diensten, ook als ze zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

    3) „vordering” :

    een vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

    1. een vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

    2. een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm;

    3. een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

    4. een tegenvordering;

    5. een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

    4) „bevoegde autoriteiten” :
    de op de websites van bijlage I vermelde bevoegde autoriteiten;
    5) „contract of transactie” :
    een verrichting, ongeacht haar vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen obligaties, garanties of contragaranties, en met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, ook indien deze uit juridisch oogpunt op zichzelf staan, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;
    6) „kredietinstelling” :
    een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(1), met inbegrip van bijkantoren ervan, als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 17, van die verordening, welke gelegen zijn in de Unie, ongeacht of het hoofdkantoor ervan zich in de Unie of in een derde land bevindt;
    7) „diplomatieke missies, consulaire posten en hun leden” :
    in dezelfde zin als in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963, en tevens missies van Noord-Korea bij in de lidstaten gevestigde internationale organisaties en Noord-Koreaanse leden van die missies;
    8) „economische middelen” :
    activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, actueel of potentieel, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten, met inbegrip van vaartuigen, zoals zeevaartuigen, te verkrijgen;
    9) „financiële instelling” :
    1. een onderneming, andere dan een kredietinstelling, die een of meer van de activiteiten verricht als bedoeld in de punten 2 tot en met 12, 14 en 15 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), met inbegrip van geldwisselactiviteiten (bureaux de change);

    2. een verzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad(3), voor zover zij het door die richtlijn bestreken levensverzekeringsbedrijf uitoefent;

    3. een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad(4);

    4. een collectieve beleggingsonderneming die haar rechten van deelname of aandelen op de markt brengt;

    5. een verzekeringstussenpersoon als omschreven in artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad(5) wanneer hij handelt met betrekking tot levensverzekeringen en andere beleggingsverzekeringen, met uitzondering van een verbonden verzekeringstussenpersoon als bedoeld in dat artikel, punt 7;

    6. in de Unie gelegen bijkantoren van de in de punten a) tot en met e) bedoelde financiële instellingen, ongeacht of het hoofdkantoor ervan zich in een lidstaat of een derde land bevindt;

    10) „bevriezing van economische middelen” :
    het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te hypothekeren;
    11) „bevriezing van tegoeden” :
    het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;
    12) „tegoeden” :

    financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    4. rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    7. bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

    13) „verzekering” :
    een overeenkomst waarbij een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen zich tegen betaling ertoe verbinden een of meer andere personen een in de overeenkomst bepaalde vergoeding of uitkering te verstrekken indien een risico intreedt;
    14) „beleggingsdiensten” :

    de volgende diensten en activiteiten:

    1. het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;

    2. het uitvoeren van orders namens cliënten;

    3. het handelen voor eigen rekening;

    4. portefeuillebeheer;

    5. beleggingsadvies;

    6. het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

    7. het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;

    8. elke dienst met betrekking tot de toegang tot handel op een gereguleerde markt of handel op een multilaterale handelsfaciliteit;

    15) „begunstigde” :
    natuurlijke persoon of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger van de geldovermaking is;
    16) „betaler” :
    een persoon die houder is van een betaalrekening en een geldovermaking vanaf die betaalrekening toestaat, of, bij ontbreken van een betaalrekening, die een opdracht tot geldovermaking geeft;
    17) „betalingsdienstaanbieder” :
    de categorieën betalingsdienstaanbieders als genoemd in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad(6), natuurlijke personen of rechtspersonen die in aanmerking komen voor een ontheffing overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2007/64/EG, en rechtspersonen die in aanmerking komen voor een ontheffing overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad(7), die diensten verlenen in verband met geldovermakingen;
    18) „herverzekering” :
    de activiteit die bestaat in het aanvaarden van risico's die door een verzekeringsonderneming of een herverzekeringsonderneming worden overgedragen, of, voor de assuradeursvereniging die bekend staat als „association of underwriters known as Lloyd's”, de activiteit die bestaat in het aanvaarden door een andere verzekerings-onderneming of herverzekeringsonderneming dan Lloyd's, van risico's welke door een lid van Lloyd's worden overgedragen;
    19) „diensten die verband houden met” :
    diensten die voor een vast bedrag of op contractbasis worden verleend door eenheden die voornamelijk betrokken zijn bij de productie van roerende goederen, alsook diensten die specifiek samenhangen met de productie van die goederen;
    20) „scheepseigenaar” :
    de geregistreerde eigenaar van een zeeschip of enige andere persoon, zoals de rompbevrachter, die verantwoordelijk is voor het exploiteren van het schip;
    21) „technische bijstand” :
    technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;
    22) „grondgebied van de Unie” :
    het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;
    23) „geldovermaking” :
    1. een transactie die namens een betaler minstens ten de le langs elektronische weg door een betalingsdienstaanbieder wordt verricht met de bedoeling via een betalingsdienstaanbieder geldmiddelen beschikbaar te stellen aan een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn en ongeacht of de betalingsdienstaanbieder van de betaler en die van de begunstigde dezelfde zijn, waaronder inbegrepen:

      1. een overmaking als omschreven in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad(8);

      2. een automatische afschrijving als omschreven in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) nr. 260/2012;

      3. een binnenlandse of grensoverschrijdende geldtransfer als omschreven in artikel 4, punt 13), van Richtlijn 2007/64/EG;

      4. een overmaking waarbij is gebruikgemaakt van een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of elk ander digitaal of informatietechnologisch vooruit- of achteraf betaald toestel met soortgelijke kenmerken, en

    2. een transactie langs niet-elektronische weg zoals contanten, cheques of betalingsopdrachten met de bedoeling gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn;

    24) „vaartuig bemand door Noord-Korea” :
    1. een vaartuig waarvan de bemanning onder controle staat van:

      1. een natuurlijke persoon met de Noord-Koreaanse nationaliteit, of

      2. een volgens het recht van Noord-Korea erkende of opgerichte rechtspersoon, entiteit of lichaam;

    2. een vaartuig dat volledig bemand wordt door onderdanen van Noord-Korea.

HOOFDSTUK II Beperkingen op de uitvoer en de invoer

Artikel 3

1.

Er geldt een verbod op:

  1. de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea, van de in bijlage II vermelde goederen en technologieën, met inbegrip van software, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit de Unie;

  2. de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar Noord-Korea van luchtvaartbrandstof, als vermeld in bijlage III, of het vervoer ervan naar Noord-Korea aan boord van een onder de vlag van een lidstaat varend vaartuig of een vliegtuig van een lidstaat, ongeacht of deze brandstof van oorsprong is uit het grondgebied van de lidstaten;

  3. de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van de in bijlage II vermelde goederen en technologieën, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea;

  4. de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van goud, titaanerts, vanadiumerts en zeldzame aardmineralen, als vermeld in bijlage IV, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea;

  5. de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van steenkool, ijzer en ijzererts, als vermeld in bijlage V, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea;

  6. de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van de in bijlage VI vermelde aardolieproducten, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea, en

  7. de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van koper, nikkel, zilver en zink, als vermeld in bijlage VII, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea.

2.

Deel I van bijlage II omvat alle producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën, met inbegrip van software, die producten of technologieën voor tweeërlei gebruik zijn als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009(9).

Deel II van bijlage II omvat andere producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die zouden kunnen bijdragen tot programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens.

Deel III van bijlage II omvat bepaalde belangrijke componenten voor de sector van de ballistischerakettechnologie.

Deel IV van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met massavernietigingswapens en die zijn aangewezen overeenkomstig punt 25 van Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

Deel IV van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met massavernietigingswapens en die zijn aangewezen overeenkomstig punt 4 van Resolutie 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

Deel VI van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met massavernietigingswapens en die zijn aangewezen op grond van punt 4 van Resolutie 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad.

Deel VII van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met conventionele wapens en die zijn aangewezen op grond van punt 5 van Resolutie 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad.

Deel VIII van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met massavernietigingswapens en die zijn aangewezen op grond van punt 4 van Resolutie 2375 (2017) van de VN-Veiligheidsraad.

Deel IX van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met conventionele wapens en die zijn aangewezen op grond van punt 5 van Resolutie 2375 (2017) van de VN-Veiligheidsraad.

Bijlage III omvat luchtvaartbrandstof, als bedoeld in lid 1, onder b).

Bijlage IV omvat goud, titaanerts, vanadiumerts en zeldzame aardmineralen, als bedoeld in lid 1, onder d).

Bijlage V omvat steenkool, ijzer en ijzererts, als bedoeld in lid 1, onder e).

Bijlage VI omvat aardolieproducten, als bedoeld in lid 1, onder f).

Bijlage VII omvat koper, nikkel, zilver en zink, als bedoeld in lid 1, onder g).

3.

De verbodsbepaling van lid 1, onder b), is niet van toepassing op de verkoop of levering van luchtvaartbrandstof aan civiele passagiersvliegtuigen buiten Noord-Korea die uitsluitend is bedoeld voor verbruik tijdens de vlucht naar Noord-Korea en de terugkeer naar de luchthaven van oorsprong.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16 bis

Artikel 16 ter

Artikel 16 quater

Artikel 16 quinquies

Artikel 16 sexies

Artikel 16 septies

Artikel 16 octies

Artikel 16 nonies

Artikel 16 decies

Artikel 16 undecies

Artikel 16 duodecies

Artikel 16 terdecies

Artikel 16 quaterdecies

Artikel 16 quindecies

Artikel 16 sexdecies

Artikel 16 septdecies

Artikel 16 octodecies

HOOFDSTUK III Beperkingen op bepaalde commerciële activiteiten

Artikel 17

Artikel 17 bis

Artikel 17 ter

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

HOOFDSTUK IV Beperkingen op geldovermakingen en op financiële diensten

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

HOOFDSTUK V Bevriezing van tegoeden en economische middelen

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

HOOFDSTUK VI Beperkingen op vervoer

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 44 bis

HOOFDSTUK VII Algemene en slotbepalingen

Artikel 45

Artikel 45 bis

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 47 bis

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XI bis

BIJLAGE XI ter

BIJLAGE XI quater

BIJLAGE XI quinquies

BIJLAGE XI sexies

BIJLAGE XI septies

BIJLAGE XI octies

BIJLAGE XI novies

BIJLAGE XI decies

BIJLAGE XI undecies

BIJLAGE XI duodecies

BIJLAGE XI terdecies

BIJLAGE XII

BIJLAGE XIII

BIJLAGE XIV

BIJLAGE XV

BIJLAGE XVI

BIJLAGE XVII

BIJLAGE XVIIIDe in in artikel 43, lid 1, onder d), e), en f) bedoelde vaartuigen