Deze verordening legt de voorwaarden vast waaronder de bevoegde autoriteiten die door hun lidstaten zijn aangewezen als verantwoordelijk voor de handhaving van Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen, met elkaar en met de Commissie samenwerken en acties coördineren om die wetgeving te doen naleven en het soepel functioneren van de interne markt te waarborgen, en de economische consumentenbelangen beter te beschermen.
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Onderwerp
Artikel 2 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op inbreuken binnen de Unie, wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie, ongeacht of deze inbreuken zijn beëindigd alvorens de handhaving is begonnen of afgerond.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de regels van de Unie met betrekking tot het internationale privaatrecht, in het bijzonder de regels met betrekking tot de rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijke recht.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing in de lidstaten van maatregelen inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken, met name de werking van het Europees justitieel netwerk.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de overige verplichtingen van de lidstaten inzake wederzijdse bijstand bij de bescherming van de collectieve economische consumentenbelangen, onder meer in strafzaken die voortvloeien uit andere wet- of regelgeving, waaronder bilaterale of multilaterale overeenkomsten.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad(1).
Deze verordening doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van openbare of privaatrechtelijke handhaving krachtens nationaal recht.
Deze verordening doet geen afbreuk aan het toepasselijke Unierecht inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
Deze verordening doet geen afbreuk aan het nationale recht betreffende de schadeloosstelling van consumenten naar aanleiding van inbreuken op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen.
Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de bevoegde autoriteiten om onderzoeks- of handhavingsmaatregelen tegen twee of meer handelaren te nemen voor het plegen van soortgelijke inbreuken, zoals gedefinieerd in deze verordening.
Hoofdstuk III van deze verordening is niet van toepassing op inbreuken binnen de Unie uit hoofde van de Richtlijnen 2014/17/EU en 2014/92/EU.
Artikel 3 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1. „Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen” :
- de in de bijlage genoemde verordeningen en de richtlijnen zoals omgezet in het interne recht van de lidstaten;
- 2. „inbreuk binnen de Unie” :
-
elke handeling of omissie die in strijd is met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken aan de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in een andere lidstaat dan de lidstaat waar:
-
de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatshad;
-
de voor de handeling of omissie verantwoordelijke handelaar gevestigd is, of
-
bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen van de handelaar met betrekking tot de handeling of omissie kunnen worden gevonden;
-
- 3. „wijdverbreide inbreuk” :
-
-
elke handeling of omissie die in strijd is met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in minstens twee andere lidstaten dan de lidstaat waar:
-
de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatshad;
-
de voor de handeling of omissie verantwoordelijke handelaar gevestigd is, of
-
bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen van de handelaar met betrekking tot de handeling of omissie gevonden kunnen worden, of
-
-
elke handeling of omissie die in strijd is met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of kan veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten en gemeenschappelijke kenmerken heeft, wat wil zeggen dat dezelfde onrechtmatige praktijk of inbreuk op hetzelfde belang zich gelijktijdig voordoet in minstens drie lidstaten, en door dezelfde handelaar wordt begaan;
-
- 4. „wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie” :
- een wijdverbreide inbreuk die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten in ten minste twee derde van de lidstaten waarvan de bevolking ten minste twee derde uitmaakt van de bevolking van de Unie;
- 5. „inbreuken die onder deze verordening vallen” :
- inbreuken binnen de Unie, wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide in breuken met een Uniedimensie;
- 6. „bevoegde autoriteit” :
- elke overheidsinstantie op nationaal, regionaal of lokaal niveau die door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor de handhaving van het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen;
- 7. „verbindingsbureau” :
- de overheidsinstantie die door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor de coördinatie van de toepassing van deze verordening binnen die lidstaat;
- 8. „aangewezen instantie” :
- een instantie die een rechtmatig belang heeft bij het beëindigen of het verbieden van inbreuken op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen, die door een lidstaat is aangewezen en die van een bevoegde autoriteit de opdracht heeft gekregen om de nodige informatie te verzamelen en de nodige hem krachtens het nationale recht ter beschikking staande handhavingsmaatregelen te nemen om de inbreuk namens de bevoegde autoriteit te doen beëindigen of verbieden;
- 9. „verzoekende autoriteit” :
- de bevoegde autoriteit die om wederzijdse bijstand verzoekt;
- 10. „aangezochte autoriteit” :
- de bevoegde autoriteit die een verzoek om wederzijdse bijstand ontvangt;
- 11. „handelaar” :
- iedere natuurlijke persoon of iedere rechtspersoon, ongeacht of deze in publieke of private handen is, die handelt voor doeleinden die betrekking hebben op zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep, waaronder via een andere persoon die in zijn naam of namens hem handelt;
- 12. „consument” :
- iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;
- 13. „consumentenklacht” :
- een met redelijk bewijsmateriaal gestaafde verklaring dat een handelaar inbreuk heeft gemaakt, maakt of kan maken op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen;
- 14. „schade aan de collectieve belangen van consumenten” :
- daadwerkelijke of mogelijke schade aan de belangen van een aantal consumenten die nadeel ondervinden van inbreuken binnen de Unie, bij wijdverbreide inbreuken of bij wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie;
- 15. „online interface” :
- alle software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, die door of namens een handelaar wordt beheerd en als middel dient om consumenten toegang te geven tot de goederen of diensten van die handelaar;
- 16. „sweep” :
- een gecoördineerd onderzoek van consumentenmarkten via gelijktijdige gecoördineerde acties ter controle van de naleving van, of ter opsporing van schendingen van, het Unierecht ter bescherming van dat de consumentenbelangen.
Artikel 4 Kennisgeving van verjaringstermijnen
Elk verbindingsbureau stelt de Commissie in kennis van de verjaringstermijnen die in zijn eigen lidstaat gelden en die van toepassing zijn op handhavingsmaatregelen overeenkomstig artikel 9, lid 4. De Commissie stelt een overzicht op van die verjaringstermijnen en maakt dat overzicht beschikbaar voor de bevoegde autoriteiten.