Home

Besluit (GBVB) 2018/1544 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

Besluit (GBVB) 2018/1544 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

Artikel 1

Onder „chemische wapens” wordt verstaan: chemische wapens als gedefinieerd in artikel II van het CWC.

Artikel 2

1.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van:

  1. natuurlijke personen die verantwoordelijk zijn voor, financiële, technische of materiële steun verlenen voor, of anderszins betrokken zijn bij:

    1. de aanmaak, de aanschaf, het bezit, de ontwikkeling, het vervoer, de opslag of de overdracht van chemische wapens;

    2. het gebruik van chemische wapens;

    3. alle voorbereidingen voor het gebruik van chemische wapens;

  2. natuurlijke personen die een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam bijstaan, aansporen of ertoe brengen om deel te nemen aan enige activiteit als bedoeld in punt a) van dit lid en daardoor het risico veroorzaken dat dergelijke activiteiten worden uitgevoerd of tot dat risico bijdragen; en

  3. de met de onder a) en b) vermelde natuurlijke personen geassocieerde natuurlijke personen,

die op de lijst in de bijlage zijn vermeld.

2.

Lid 1 verplicht een lidstaat niet zijn eigen onderdanen de toegang tot zijn grondgebied te weigeren.

3.

Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin een lidstaat uit hoofde van het internationaal recht gebonden is, en wel:

  1. als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

  2. als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

  3. krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent, of

  4. krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat tussen de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad) en Italië werd gesloten.

4.

Lid 3 wordt geacht ook van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) optreedt.

5.

De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een vrijstelling verleent.

6.

De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden of met het oog op het bijwonen van intergouvernementele vergaderingen, vergaderingen geïnitieerd door de Unie, vergaderingen waarvoor de Unie als gastheer optreedt, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerende voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, wanneer daar een politieke dialoog wordt gevoerd die de beleidsdoelstellingen van beperkende maatregelen, zoals de uitvoering van de wettelijke verboden tegen chemische wapens en de ontwapening op het vlak van chemische wapens, rechtstreeks bevordert. De lidstaten kunnen ook vrijstellingen van de op grond van lid 1 opgelegde maatregelen verlenen wanneer de toegang of doorgang noodzakelijk is voor de afwikkeling van een gerechtelijke procedure.

7.

Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij door één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar wordt gemaakt. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.

Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 of 7 machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 3

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van:

  1. natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, die verantwoordelijk zijn voor, financiële, technische of materiële steun verlenen voor, of anderszins betrokken zijn bij:

    1. de aanmaak, de aanschaf, het bezit, de ontwikkeling, het vervoer, de opslag of de overdracht van chemische wapens;

    2. het gebruik van chemische wapens;

    3. alle voorbereidingen voor het gebruik van chemische wapens;

  2. natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, die een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, op enige wijze, bijstaan, aansporen of ertoe brengen om deel te nemen aan enige activiteit als bedoeld in punt a) van dit lid en daardoor het risico veroorzaken dat dergelijke activiteiten worden uitgevoerd of tot dat risico bijdragen; en

  3. natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die geassocieerd zijn met de onder de punten a) en b) vallende natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen,

die in de bijlage zijn vermeld, worden bevroren.

2.

Er worden geen tegoeden of economische middelen op directe of indirecte wijze ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlage genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.

In afwijking van de leden 1 en 2 kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat, onder voorwaarden die zij passend acht, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de leden van het gezin van die natuurlijke personen die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van redelijke honoraria en het vergoeden van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van honoraria of kosten voor het routinematig houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

  4. noodzakelijk zijn voor het betalen van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat zij de toestemming verleent, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden verleend, of

  5. gestort zullen worden op of betaald zullen worden van een rekening van een diplomatieke of consulaire missie of een internationale organisatie die immuniteit geniet op grond van het internationaal recht, voor zover die betalingen bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke of consulaire missie of de internationale organisatie.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

4.

In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in lid 1, op de lijst in de bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

  2. de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die bij de dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving inzake de rechten van de houders van die vorderingen;

  3. de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

  4. de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

5.

Lid 1 belet niet dat een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten vóór de datum waarop die natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet rechtstreeks of onrechtstreeks wordt ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam bedoeld in lid 1.

6.

Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

  1. rente of andere inkomsten op die rekeningen;

  2. betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden, of

  3. betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke beslissing die in de Unie is gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de in lid 1 bedoelde maatregelen.

Artikel 4

1.

De Raad stelt op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid met eenparigheid van stemmen de lijst in de bijlage vast en past deze aan.

2.

De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die persoon, die entiteit of dat lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

3.

Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, de betrokken entiteit of het betrokken lichaam daarvan op de hoogte.

Artikel 5

1.

In de bijlage worden de redenen voor opneming van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen vermeld.

2.

De bijlage bevat ook de informatie, indien beschikbaar, die nodig is voor het identificeren van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen, kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en plaats van vestiging.

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

BIJLAGE