De tariefconcessies en hiermee verband houdende verplichtingen uit hoofde van de GATT 1994 van de Unie worden geschorst ten aanzien van producten van oorsprong uit de Verenigde Staten die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.
Verordening (EU) 2018/196 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2018 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (codificatie)
Verordening (EU) 2018/196 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2018 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (codificatie)
Artikel 1
Artikel 2
Voor de in bijlage I bij deze verordening opgenomen producten van oorsprong uit de Verenigde Staten wordt naast de douanerechten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad(1) een aanvullend ad-valoremrecht van 0,1 % ingesteld.
Artikel 3
De Commissie past het niveau van de schorsing jaarlijks aan de mate waarin de voordelen voor de Unie op dat moment door de United States' Continued Dumping and Subsidy Offset Act (CDSOA) worden tenietgedaan of uitgehold, aan. Voor de aanpassing van de hoogte van het aanvullende invoerrecht of de lijst in bijlage I door de Commissie geldt het volgende:
-
de mate van tenietdoening of uitholling is gelijk aan 72 % van het bedrag van de CDSOA-uitbetalingen in verband met de antidumping- en antisubsidierechten, die in het meest recente jaar waarvoor op dat moment door de autoriteiten van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens beschikbaar zijn, zijn gedaan voor invoer uit de Unie;
-
de wijziging dient ervoor te zorgen dat het aanvullende invoerrecht op de invoer van de geselecteerde producten uit de Verenigde Staten, op jaarbasis, een handelswaarde vertegenwoordigt die de mate van tenietdoening of uitholling als bedoeld onder a), niet overschrijdt;
-
met uitzondering van de omstandigheden zoals bedoeld onder e), voegt de Commissie producten toe aan de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing toeneemt; deze producten worden geselecteerd uit de lijst in bijlage II in de volgorde op die lijst;
-
met uitzondering van de omstandigheden zoals bedoeld onder e), schrapt de Commissie producten van de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing afneemt; de Commissie schrapt eerst de producten die op 1 mei 2005 op de lijst in bijlage II stonden en in een later stadium werden toegevoegd aan de lijst in bijlage I; de Commissie schrapt vervolgens de producten die op 1 mei 2005 op de lijst in bijlage I stonden, in de volgorde van de lijst;
-
de Commissie wijzigt de hoogte van het aanvullende invoerrecht wanneer het niveau van de schorsing niet kan worden aangepast aan de mate van tenietdoening of uitholling door het toevoegen of schrappen van producten van de lijst in bijlage I.
Wanneer producten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I, zal de Commissie tevens de lijst in bijlage II wijzigen door die producten van die lijst te schrappen. De volgorde van de producten die op de lijst in bijlage II blijven staan, wordt niet gewijzigd.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 4 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aanpassingen en wijzigingen aan te brengen.
Wanneer de informatie over het bedrag aan uitbetaling door de Verenigde Staten laat in het jaar beschikbaar is, waardoor niet meer aan de termijnen van de WTO en de wettelijke termijnen kan worden voldaan met gebruikmaking van de in artikel 4 bedoelde procedure, en indien dit in geval van aanpassingen en wijzigingen in de bijlagen om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 5 bedoelde procedure van toepassing op overeenkomstig de eerste alinea vastgestelde gedelegeerde handelingen.
Artikel 4
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
De in artikel 3, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 februari 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
Een overeenkomstig artikel 3, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 5
Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.
Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 4, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dit geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.