Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 van de Commissie van 12 februari 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid voor landbouw- en bosbouwvoertuigen en de motoren daarvan en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/985 van de Commissie van 12 februari 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid voor landbouw- en bosbouwvoertuigen en de motoren daarvan en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

HOOFDSTUK I ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening wordt het volgende vastgesteld:

  1. de nadere technische voorschriften voor de milieuprestaties, de prestaties van de aandrijfeenheid en de toegestane externe geluidsniveaus voor de goedkeuring van:

    1. landbouw- en bosbouwvoertuigen;

    2. motoren wat betreft de montage ervan en de gevolgen daarvan voor de prestaties van de motor;

    3. systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan, en

  2. de testprocedures die nodig zijn om de naleving van de onder a) bedoelde voorschriften te beoordelen.

Bij deze verordening worden tevens de nadere voorschriften betreffende de typegoedkeuringsprocedures en de conformiteit van de productie vastgesteld.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „motor”: een energieomzetter die is ontworpen om door middel van een intern verbrandingsproces chemische energie (input) om te zetten in mechanische energie (output), met uitzondering van gasturbines; het emissiebeheersingssysteem en de communicatie-interface (hardware en berichten) tussen de elektronische regeleenheid of -eenheden van de motor en elke andere regeleenheid van de aandrijflijn of het voertuig die nodig is om aan de hoofdstukken II en III van Verordening (EU) 2016/1628 te voldoen, zijn hierbij inbegrepen, indien zij zijn geïnstalleerd;

  2. „motortype”: een groep van motoren die onderling niet verschillen wat betreft de essentiële motorkenmerken;

  3. „motorfamilie”: een door de fabrikant bepaalde groep van motoren die vanwege hun ontwerp vergelijkbare eigenschappen bezitten wat betreft de uitlaatemissie en die aan de geldende emissiegrenswaarden voldoen;

  4. „oudermotor”: een motortype dat op zodanige wijze uit een motorfamilie is gekozen dat de emissie-eigenschappen representatief zijn voor die motorfamilie;

  5. „ruilmotor”: een motor die aan beide volgende criteria voldoet:

    1. de motor wordt uitsluitend gebruikt ter vervanging van een motor die al in de handel is gebracht en in een landbouw- of bosbouwvoertuig is gemonteerd;

    2. de motor voldoet aan een lagere emissiefase dan de emissiefase die van toepassing is op de datum waarop de motor wordt vervangen;

  6. „nettovermogen”: het in kW uitgedrukte vermogen van de motor, verkregen op een testbank aan het uiteinde van de krukas, of het equivalent daarvan, gemeten overeenkomstig de in VN/ECE-Reglement nr. 120(1) opgenomen methode voor het meten van het vermogen, waarbij een van de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde referentiebrandstoffen of brandstofcombinaties wordt gebruikt;

  7. „overgangsmotor” een motor met een productiedatum vóór de in bijlage III bij Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde datum voor het in de handel brengen van fase V-motoren, die aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldoet:

    1. de motor voldoet aan de meest recente toepasselijke emissiegrenswaarden die zijn vastgesteld in de desbetreffende wetgeving die van toepassing is op 20 juli 2018;

    2. de motor valt binnen een vermogensbereik of wordt gebruikt of is bestemd voor gebruik in een toepassing die of dat op 20 juli 2018 niet onderworpen was aan typegoedkeuring in verband met verontreinigende emissies overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96;

    3. de motor behoort tot het vermogensbereik 56-130 kW, voldoet aan de voorschriften voor fase III B en is gemonteerd of bestemd voor montage in een trekker van categorie T2, T4.1 of C2;

  8. „uitlaatgasnabehandelingssysteem”: een katalysator, deeltjesfilter, deNOx-systeem, gecombineerd deNOx-deeltjesfilter of elke andere voorziening voor emissievermindering, met uitzondering van uitlaatgasrecirculatie (EGR) en turbocompressoren, die deel uitmaakt van het emissiebeheersingssysteem maar voorbij de uitlaatpoorten van de motor is gemonteerd;

  9. „externe voorziening voor geluidsreductie”: een onderdeel, systeem of technische eenheid die of dat een onderdeel van het uitlaat- en het geluiddempingssysteem vormt, met inbegrip van het uitlaatsysteem, het luchtinlaatsysteem, de geluiddemper of alle systemen, onderdelen en technische eenheden die van belang zijn voor de toegestane niveaus van de externe geluidsemissies van het landbouw- of bosbouwvoertuig, van een type waarvan het voertuig is voorzien bij de typegoedkeuring of uitbreiding van de typegoedkeuring;

  10. „SI-motor”: een motor die werkt volgens het principe van elektrische ontsteking;

  11. „rupsband”: een ononderbroken flexibele rubberachtige band die inwendig is versterkt om de trekkrachten mogelijk te maken;

  12. „rupsketting”: een ononderbroken metalen ketting die met het rupsaandrijfwiel koppelt en die bestaat uit verbindingen tussen dwarse metalen rupsbladen waarop eventueel een strook rubber is aangebracht om het wegoppervlak te beschermen;

  13. „in gebruik zijnde motor”: een motor die in een landbouw- of bosbouwvoertuig wordt gebruikt in de normale bedrijfspatronen, -omstandigheden en -belasting daarvan, en die tevens wordt gebruikt voor de uitvoering van de emissiemonitoringtests als bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1628;

  14. „maximaal nettovermogen”: de hoogste waarde van het nettovermogen op de nominaalvermogenscurve bij vollast voor het motortype;

  15. „productiedatum van de motor”: de datum, uitgedrukt in maand en jaar, waarop de motor, na het verlaten van de productielijn, de eindcontrole doorstaat en gereed is voor levering of opname in de voorraad;

  16. „productiedatum van het voertuig”: de maand en het jaar waarop een landbouw- of bosbouwvoertuig, na het verlaten van de productielijn, de eindcontrole doorstaat en die in het voorgeschreven opschrift van het voertuig zijn vermeld;

  17. „eindgebruiker”: een natuurlijke of rechtspersoon, met uitzondering van de fabrikant, de voertuigfabrikant, de importeur of de distributeur, die verantwoordelijk is voor het bedienen van de in een landbouw- of bosbouwvoertuig gemonteerde motor;

  18. „uitlaatgasrecirculatie” of „EGR”: een technische voorziening die deel uitmaakt van het emissiebeheersingssysteem en de emissies vermindert door de door de verbrandingskamer(s) uitgestoten uitlaatgassen weer naar de motor te voeren om vóór of tijdens de verbranding met instromende lucht te worden gemengd, met uitzondering van het gebruik van kleptiming om de hoeveelheid residueel uitlaatgas in de verbrandingskamer(s) dat vóór of tijdens de verbranding met instromende lucht wordt gemengd, te vergroten;

  19. „manipulatie”: de inactivering, bijstelling of wijziging van het emissiebeheersingssysteem, inclusief software of andere logische besturingselementen van dat systeem, met als al dan niet bedoeld gevolg dat de emissieprestaties van de motor slechter worden;

  20. „voorziening voor verontreinigingsbeheersing”: een onderdeel, systeem of technische eenheid die of dat een onderdeel van het uitlaatgasnabehandelingssysteem vormt;

  21. „voor het eerst in het verkeer brengen”:

    1. als registratie van landbouw- of bosbouwvoertuigen verplicht is, de eerste registratie in een lidstaat;

    2. als registratie van landbouw- of bosbouwvoertuigen in een lidstaat alleen verplicht is voor het wegverkeer of niet verplicht is, het in de handel brengen.

HOOFDSTUK II MATERIËLE VOORSCHRIFTEN

Artikel 3 Verontreinigende emissies

De fabrikant zorgt ervoor dat de landbouw- en bosbouwvoertuigen, evenals de daarin gemonteerde motoren, zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en geassembleerd dat zij voldoen aan de voorschriften voor motorcategorie NRE of NRS die zijn opgenomen in Verordening (EU) 2016/1628 en in de op grond van die verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, met de in deel 1 van bijlage I bij deze verordening vastgestelde aanpassingen; er wordt tevens voldaan aan de specifieke voorschriften in deel 2 van bijlage I bij deze verordening.

Als alternatief mogen de landbouw- en bosbouwvoertuigen, evenals de daarin gemonteerde motoren, zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en geassembleerd dat zij voldoen aan de voorschriften voor motorcategorie ATS die zijn opgenomen in Verordening (EU) 2016/1628 en in de op grond van die verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, met de in deel 1 van bijlage I bij deze verordening vastgestelde aanpassingen, indien die voertuigen zijn uitgerust met een SI-motor en aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

  1. zij zijn uitgerust met een schrijlingse zitplaats en een stuurstang;

  2. zij zijn uitgerust met een stuurwiel en banken of kuipstoelen in een of meer rijen, en bereiken een maximumontwerpsnelheid van 25 km/h of meer.

Er wordt tevens voldaan aan de specifieke voorschriften in deel 2 van bijlage I bij deze verordening.

Artikel 4 Externe geluidsniveaus

Artikel 5 Prestaties van de aandrijfeenheid

HOOFDSTUK III TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURES

Artikel 6 EU-typegoedkeuring van een landbouw- of bosbouwvoertuig wat de emissies van verontreinigende stoffen betreft

Artikel 7 EU-typegoedkeuring van een motor of een motorfamilie wat de emissies van verontreinigende stoffen betreft

Artikel 8 EU-typegoedkeuring van een landbouw- of bosbouwvoertuig wat de externe geluidsniveaus betreft

Artikel 9 Uitbreiding van EU-typegoedkeuring

Artikel 10 Latere wijzigingen die van invloed zijn op de milieuprestaties en de prestaties van de aandrijfeenheid

HOOFDSTUK IV GELIJKWAARDIGHEID

Artikel 11 Gelijkwaardigheid van alternatieve typegoedkeuringen

HOOFDSTUK V TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE VAN HET VOERTUIG

Artikel 12 Verplichting voor motorfabrikanten

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Overgangsbepalingen

Artikel 14 Vrijstellingen

Artikel 15 Intrekking

Artikel 16 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II