Home

Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Bij deze verordening wordt een governancemechanisme opgezet om:

  1. uitvoering te geven aan strategieën en maatregelen die ontworpen zijn om de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie en de verbintenissen op lange termijn van de Unie inzake broeikasgasemissies stroken met de Overeenkomst van Parijs te bereiken, met name de in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad(1) vastgelegde doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit en, voor de eerste tienjarige periode van 2021 tot en met 2030, met name de streefcijfers voor energie en klimaat van de Unie voor 2030;

  2. samenwerking te stimuleren tussen de lidstaten, in voorkomend geval ook op regionaal niveau, bedoeld om de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie te verwezenlijken;

  3. de tijdige uitvoering, transparantie, nauwkeurigheid, samenhang, vergelijkbaarheid en volledigheid van de rapportering door de Unie en haar lidstaten aan het secretariaat van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs te waarborgen;

  4. bij te dragen tot meer regelgevingszekerheid en meer zekerheid voor investeerders en mee te zorgen voor een volledige benutting van mogelijkheden voor economische ontwikkeling, stimulering van investeringen, banencreatie en sociale samenhang.

Het governancemechanisme is gebaseerd op langetermijnstrategieën, op geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen die betrekking hebben op perioden van tien jaar, beginnende met de periode van 2021 tot en met 2030, op de bijbehorende geïntegreerde nationale voortgangsverslagen van de lidstaten over energie en klimaat, en op geïntegreerde regelingen voor monitoring door de Commissie. Het governancemechanisme garandeert dat het publiek daadwerkelijk gelegenheid tot inspraak krijgt bij de opstelling van die nationale plannen en die langetermijnstrategieën. Het omvat een gestructureerd, transparant, iteratief proces tussen de Commissie en de lidstaten met het oog op de voltooiing van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de uitvoering ervan, ook met betrekking tot regionale samenwerking, en de desbetreffende maatregelen van de Commissie.

2.

Deze verordening is van toepassing op de vijf dimensies van de energie-unie, die nauw met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken:

  1. de continuïteit van de energievoorziening;

  2. de interne energiemarkt;

  3. energie-efficiëntie;

  4. decarbonisatie, en

  5. onderzoek, innovatie en concurrentievermogen.

Artikel 2 Definities

De volgende definities zijn van toepassing:

  1. „beleidslijnen en maatregelen”: alle instrumenten die ertoe bijdragen dat de doelstellingen van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen worden bereikt en/of dat de verbintenissen uit hoofde van artikel 4, lid 2, onder a) en b), van het UNFCCC worden nagekomen, mogelijk met inbegrip van die welke niet in eerste instantie tot doel hebben de broeikasgasemissies te beperken of het energiesysteem te wijzigen;

  2. „bestaande beleidslijnen en maatregelen”: alle uitgevoerde beleidslijnen en maatregelen en vastgestelde beleidslijnen en maatregelen;

  3. „uitgevoerde beleidslijnen en maatregelen”: beleidslijnen en maatregelen waarvoor een of meer van de volgende voorwaarden is vervuld op de datum van indiening van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan of van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslag: er is rechtstreeks toepasselijk Unierecht of nationaal recht van kracht, er zijn een of meer vrijwillige overeenkomsten vastgesteld, er zijn financiële middelen toegewezen, er zijn personele middelen vrijgemaakt;

  4. „vastgestelde beleidslijnen en maatregelen”: beleidslijnen en maatregelen waarvoor van overheidswege een officieel besluit is genomen op de datum van indiening van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan of van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslag, en waarvoor er een duidelijke wil aanwezig is om tot uitvoering over te gaan;

  5. „geplande beleidslijnen en maatregelen”: opties die worden besproken en die een realistische kans maken om te worden goedgekeurd en uitgevoerd na de datum van indiening van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan of van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslag;

  6. „systeem voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses”: een systeem van institutionele, juridische en procedurele regelingen die zijn vastgelegd voor het rapporteren van beleidslijnen en maatregelen en prognoses over antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen en over het energiesysteem, zoals bepaald in artikel 39;

  7. „prognoses”: voorspellingen van antropogene broeikasgasemissies per bron en verwijderingen per put of ontwikkelingen van het energiesysteem, waaronder ten minste kwantitatieve ramingen voor een reeks van zes komende jaren eindigend op 0 of 5 onmiddellijk volgend op het rapporteringsjaar;

  8. „prognoses zonder maatregelen”: prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen die alle effecten uitsluiten van alle beleidslijnen en maatregelen welke zijn gepland, vastgesteld of uitgevoerd na het jaar dat als beginjaar voor de desbetreffende prognose is gekozen;

  9. „prognoses met bestaande maatregelen”: prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen die de effecten op het gebied van de vermindering van broeikasgasemissies of ontwikkelingen van het energiesysteem omvatten van beleidslijnen en maatregelen die werden vastgesteld en uitgevoerd;

  10. „prognoses met aanvullende maatregelen”: prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen of ontwikkelingen van het energiesysteem die de effecten op het gebied van de vermindering van broeikasgasemissies omvatten van beleidslijnen en maatregelen die voor de beperking van de klimaatverandering of voor het bereiken van energiedoelstellingen zijn vastgesteld en uitgevoerd, alsmede van voor dat doel geplande beleidslijnen en maatregelen;

  11. „de 2030-streefcijfers voor klimaat en energie van de Unie”: het Uniebrede bindende streefcijfer om de broeikasgasemissies in de hele economie van de Unie uiterlijk in 2030 met ten minste 40 % te doen dalen in vergelijking met 1990, het Uniebrede bindende streefcijfer om in 2030 ten minste 32 % hernieuwbare energie te verbruiken in de Unie, het Uniebrede centrale streefcijfer om de energie-efficiëntie in 2030 met ten minste 32,5 % te verbeteren, en het streefcijfer om in 2030 een elektriciteitsinterconnectie van ten minste 15 % te bereiken, en alle verdere streefcijfers in dit verband die door de Europese Raad of door het Europees Parlement en door de Raad voor het jaar 2030 worden overeengekomen;

  12. „nationaal inventarisatiesysteem”: een systeem van institutionele, juridische en procedurele regelingen die in een lidstaat zijn vastgesteld voor het ramen van de antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, en voor het rapporteren en archiveren van inventarisinformatie;

  13. „indicator”: een kwantitatieve of kwalitatieve factor of variabele die zorgt voor een beter begrip van de voortgang bij de uitvoering;

  14. „kernindicatoren”: de indicatoren voor de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de vijf dimensies van de energie-unie, zoals voorgesteld door de Commissie;

  15. „technische correcties”: aanpassingen aan de ramingen van de nationale broeikasgasinventarissen die in het kader van de evaluatie overeenkomstig artikel 38 worden uitgevoerd wanneer de ingediende inventarisgegevens onvolledig zijn of zijn opgesteld op een wijze die niet strookt met de desbetreffende internationale of Unieregels of richtsnoeren, en die de oorspronkelijk ingediende ramingen vervangen;

  16. „kwaliteitsborging”: een gepland systeem van beoordelingsprocedures om te waarborgen dat de kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens worden gehaald en de best mogelijke ramingen en informatie worden gerapporteerd teneinde de doeltreffendheid van het kwaliteitscontroleprogramma te ondersteunen en de lidstaten bij te staan;

  17. „kwaliteitscontrole”: een systeem van technische routineactiviteiten om de kwaliteit te meten en te controleren van de informatie en de ramingen die zijn verzameld teneinde de integriteit, de correctheid en de volledigheid van gegevens te waarborgen, fouten en leemten te identificeren en te verhelpen, gegevens en ander gebruikt materiaal te documenteren en te archiveren, en alle activiteiten inzake kwaliteitsborging te registreren;

  18. „energie-efficiëntie eerst”: dat in energieplanning en in besluiten over energiebeleid en -investeringen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met alternatieve, kostenefficiënte energie-efficiëntiemaatregelen om de vraag naar energie en de energievoorziening efficiënter te maken, met name door middel van kosteneffectieve besparingen op het eindgebruik van energie, vraagresponsinitiatieven en efficiëntere omzetting, transmissie en distributie van energie, zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van die besluiten;

  19. „SET-plan”: het strategisch plan voor energietechnologie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 15 september 2015, getiteld „Towards an Integrated Strategic Energy Technology (SET) Plan: Accelerating the European Energy System Transformation” (Naar een geïntegreerd strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan): een snellere omvorming van het Europese energiesysteem);

  20. „vroege inspanningen”:

    1. in de context van de beoordeling van een potentiële kloof tussen het streefcijfer van de Unie voor 2030 voor energie uit hernieuwbare bronnen en de collectieve bijdragen van de lidstaten, een verwezenlijking waarbij een lidstaat een aandeel energie uit hernieuwbare bronnen haalt dat hoger is dan zijn bindende nationale streefcijfer voor 2020 als vermeld in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2018/2001, dan wel vroegtijdig vooruitgang heeft geboekt bij de verwezenlijking van zijn bindende nationale streefcijfer voor 2020;

    2. in de context van de aanbevelingen van de Commissie op basis van de beoordeling uit hoofde van artikel 29, lid 1, onder b), met betrekking tot energie uit hernieuwbare bronnen, de vroegtijdige uitvoering door een lidstaat van zijn bijdrage aan het bindende streefcijfer van de Unie van ten minste 32 % hernieuwbare energie in 2030, gemeten ten opzichte van de nationale referentiepunten voor hernieuwbare energie van die lidstaat;

  21. „regionale samenwerking”: samenwerking tussen twee of meer lidstaten die betrokken zijn bij een partnerschap dat een of meer van de vijf dimensies van de energie-unie omvat;

  22. „energie uit hernieuwbare bronnen” of „hernieuwbare energie”: energie uit hernieuwbare bronnen of hernieuwbare energie in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  23. „bruto-eindverbruik van energie”: bruto-eindverbruik van energie in de zin van artikel 2, punt 4, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  24. „steunregeling”: steunregeling in de zin van artikel 2, punt 5, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  25. „repowering”: repowering in de zin van artikel 2, punt 10, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  26. „hernieuwbare-energiegemeenschap”: hernieuwbare-energiegemeenschap in de zin van artikel 2, punt 16, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  27. „stadsverwarming” of „stadskoeling”: stadsverwarming of stadskoeling in de zin van artikel 2, punt 19, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  28. „afvalstof”: afvalstof in de zin van artikel 2, punt 23, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  29. „biomassa”: biomassa in de zin van artikel 2, punt 24, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  30. „agrarische biomassa”: agrarische biomassa in de zin van artikel 2, punt 25, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  31. „bosbiomassa”: bosbiomassa in de zin van artikel 2, punt 26, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  32. „biomassabrandstoffen”: biomassabrandstoffen in de zin van artikel 2, punt 27, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  33. „biogas”: biogas in de zin van artikel 2, punt 28, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  34. „vloeibare biomassa”: vloeibare biomassa in de zin van artikel 2, punt 32, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  35. „biobrandstof”: biobrandstof in de zin van artikel 2, punt 33, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  36. „geavanceerde biobrandstoffen”: geavanceerde biobrandstoffen in de zin van artikel 2, punt 34, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  37. „uit afval geproduceerde fossiele brandstoffen”: uit afval geproduceerde fossiele brandstoffen in de zin van artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  38. „zetmeelrijke gewassen”: zetmeelrijke gewassen in de zin van artikel 2, punt 39, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  39. „voedsel- en voedergewassen”: voedsel- en voedergewassen in de zin van artikel 2, punt 40, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  40. „lignocellulosisch materiaal”: lignocellulosisch materiaal in de zin van artikel 2, punt 41, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  41. „procesresidu”: procesresidu in de zin van artikel 2, punt 43, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

  42. „primair energieverbruik”: primair energieverbruik in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2012/27/EU;

  43. „eindenergieverbruik”: eindenergieverbruik in de zin van artikel 2, punt 3, van Richtlijn 2012/27/EU;

  44. „energie-efficiëntie”: energie-efficiëntie in de zin van artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2012/27/EU;

  45. „energiebesparingen”: energiebesparingen in de zin van artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2012/27/EU;

  46. „verbetering van de energie-efficiëntie”: verbetering van de energie-efficiëntie in de zin van artikel 2, punt 6, van Richtlijn 2012/27/EU;

  47. „energiedienst”: energiedienst in de zin van artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2012/27/EU;

  48. „totale bruikbare vloeroppervlakte”: totale bruikbare vloeroppervlakte in de zin van artikel 2, punt 10, van Richtlijn 2012/27/EU;

  49. „energiebeheersysteem”: energiebeheersysteem in de zin van artikel 2, punt 11, van Richtlijn 2012/27/EU;

  50. „aan verplichtingen gebonden partij”: aan verplichtingen gebonden partij in de zin van artikel 2, punt 14, van Richtlijn 2012/27/EU;

  51. „uitvoerende overheidsinstantie”: uitvoerende overheidsinstantie in de zin van artikel 2, punt 17, van Richtlijn 2012/27/EU;

  52. „afzonderlijke actie”: afzonderlijke actie in de zin van artikel 2, punt 19, van Richtlijn 2012/27/EU;

  53. „energiedistributeur”: energiedistributeur in de zin van artikel 2, punt 20, van Richtlijn 2012/27/EU;

  54. „distributiesysteembeheerder”: distributiesysteembeheerder in de zin van artikel 2, punt 6, van Richtlijn 2009/72/EG en artikel 2, punt 6, van Richtlijn 2009/73/EG;

  55. „detailhandelaar in energie”: detailhandelaar in energie in de zin van artikel 2, punt 22, van Richtlijn 2012/27/EU;

  56. „aanbieder van energiediensten”: aanbieder van energiediensten in de zin van artikel 2, punt 24, van Richtlijn 2012/27/EU;

  57. „energieprestatiecontract”: energieprestatiecontract in de zin van artikel 2, punt 27, van Richtlijn 2012/27/EU;

  58. „warmtekrachtkoppeling”: warmtekrachtkoppeling in de zin van artikel 2, punt 30, van Richtlijn 2012/27/EU;

  59. „gebouw”: gebouw in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2010/31/EU;

  60. „bijna-energieneutraal gebouw”: bijna-energieneutraal gebouw in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2010/31/EU;

  61. „warmtepomp”: warmtepomp in de zin van artikel 2, punt 18, van Richtlijn 2010/31/EU;

  62. „fossiele brandstof”: niet-hernieuwbare koolstofrijke energiebronnen zoals vaste brandstoffen, aardgas en olie;

  63. „geografisch informatiesysteem”: een computersysteem dat gegeorefereerde informatie kan vastleggen, opslaan, analyseren en weergeven;

  64. „geospatiale aanvraag”: een elektronisch aanvraagformulier met een IT-applicatie op basis van een geografisch informatiesysteem waarmee begunstigden de landbouwpercelen van het bedrijf en de niet-landbouwarealen waarvoor een betalingsclaim wordt ingediend, ruimtelijk kunnen aangeven.

HOOFDSTUK 2 Geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

Artikel 3 Geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

1.

Uiterlijk op 31 december 2019 en dan uiterlijk op 1 januari 2029 en vervolgens om de tien jaar dient elke lidstaat een geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan in bij de Commissie. De plannen bevatten de elementen die zijn vermeld in lid 2 van dit artikel en in bijlage I. Het eerste plan heeft betrekking op de periode van 2021 tot en met 2030 en houdt rekening met het perspectief op langere termijn. De daaropvolgende plannen hebben betrekking op de tienjarige periode die onmiddellijk volgt op het einde van de door het vorige plan bestreken periode.

2.

De geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen bestaan uit de volgende delen:

  1. een overzicht van de procedure voor de vaststelling van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, bestaande uit een samenvatting, een beschrijving van de openbare raadpleging en betrokkenheid van belanghebbenden en de resultaten daarvan, en de regionale samenwerking met andere lidstaten bij de voorbereiding van het plan, zoals vastgelegd in de artikelen 10, 11 en 12 van deze verordening en in deel 1, afdeling A, punt 1, van bijlage I bij deze verordening;

  2. een beschrijving van nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen in verband met de dimensies van de energie-unie, als vermeld in artikel 4 en in bijlage I;

  3. een beschrijving van de geplande beleidslijnen en maatregelen in verband met de onder b) bedoelde overeenkomstige doelstellingen, streefcijfers en bijdragen, alsook een algemeen overzicht van de investering die nodig is om de overeenkomstige doelstellingen, streefcijfers en bijdragen te bereiken;

  4. een beschrijving van de bestaande situatie op het gebied van de vijf dimensies van de energie-unie, ook met betrekking tot het energiesysteem en de broeikasgasemissies en verwijderingen, alsmede prognoses met betrekking tot de onder b) bedoelde doelstellingen, met reeds bestaande beleidslijnen en maatregelen;

  5. indien van toepassing, een beschrijving van de regelgevende en niet-regelgevende belemmeringen en hinderpalen voor de verwezenlijking van de doelstellingen, streefcijfers of bijdragen met betrekking tot hernieuwbare energie en energie-efficiëntie;

  6. een beoordeling van de effecten van de geplande beleidslijnen en maatregelen om de in punt b) van dit lid bedoelde doelstellingen te verwezenlijken, waarbij ook wordt nagegaan of ze stroken met de doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit, als vastgelegd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119, met de langetermijndoelstellingen inzake broeikasgasemissiereductie in het kader van de Overeenkomst van Parijs en met de in artikel 15 van deze verordening bedoelde langetermijnstrategieën;

  7. een algemene beoordeling van de effecten van de geplande beleidslijnen en maatregelen op het concurrentievermogen in verband met de vijf dimensies van de energie-unie;

  8. een bijlage, opgesteld overeenkomstig de in bijlage III bij deze verordening vastgestelde eisen en structuur, waarin is uiteengezet welke methoden en beleidsmaatregelen de lidstaat toepast om de overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU en bijlage V bij die richtlijn vereiste energiebesparingen te verwezenlijken.

3.

Met betrekking tot hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen handelen de lidstaten als volgt:

  1. zij beperken de administratieve complexiteit en de kosten voor alle relevante belanghebbenden;

  2. zij houden rekening met de onderlinge verbanden tussen de vijf dimensies van de energie-unie, in het bijzonder met het beginsel „energie-efficiëntie eerst”;

  3. zij gebruiken waar relevant robuuste en consistente gegevens en aannames voor alle vijf dimensies;

  4. zij gaan na hoeveel huishoudens met energiearmoede kampen, rekening houdend met de energiediensten voor huishoudens die nodig zijn om in de desbetreffende nationale context een basislevensstandaard te garanderen, met bestaand sociaal beleid en andere relevante maatregelen, alsook met de indicatieve richtsnoeren van de Commissie in verband met relevante indicatoren voor energiearmoede.

    Indien een lidstaat op grond van de eerste alinea, onder d), en op basis van een beoordeling van verifieerbare gegevens tot de conclusie komt dat er op zijn grondgebied een aanzienlijk aantal huishoudens met energiearmoede kampt, neemt deze lidstaat in zijn plan een nationale indicatieve doelstelling op om de energiearmoede terug te dringen. De lidstaten in kwestie schetsen in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen de beleidslijnen en maatregelen ter bestrijding van energiearmoede, indien deze voorhanden zijn, met inbegrip van sociale beleidsmaatregelen en andere relevante nationale programma's.

4.

Elke lidstaat maakt zijn geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan dat hij krachtens dit artikel bij de Commissie heeft ingediend openbaar.

5.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 43 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, deel 1, afdeling A, punten 2.1.1 en 3.1.1, en afdeling B, punten 4.1 en 4.2.1, en deel 2, punt 3, teneinde deze aan te passen aan de wijzigingen van het beleidskader voor energie en klimaat van de Unie die rechtstreeks en specifiek verband houden met de bijdragen van de Unie uit hoofde van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs.

Artikel 4 Nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen voor de vijf dimensies van de energie-unie

Artikel 5 Het proces van de lidstaten om bijdragen op het gebied van hernieuwbare energie vast te stellen

Artikel 6 Het proces van de lidstaten om bijdragen op het gebied van energie-efficiëntie vast te stellen

Artikel 7 Nationale beleidslijnen en maatregelen voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie

Artikel 8 Analytische basis van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

Artikel 9 Ontwerp van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

Artikel 10 Openbare raadpleging

Artikel 11 Klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus

Artikel 12 Regionale samenwerking

Artikel 13 Beoordeling van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

Artikel 14 Actualisering van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

HOOFDSTUK 3 Langetermijnstrategieën

Artikel 15 Langetermijnstrategieën

Artikel 16 Strategisch plan voor methaan

HOOFDSTUK 4 Rapportering

Afdeling 1 Tweejarige voortgangsverslagen en follow-up daarvan

Artikel 17 Geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat

Artikel 18 Geïntegreerde rapportering over broeikasgasbeleidslijnen en -maatregelen en over prognoses

Artikel 19 Geïntegreerde rapportering over nationale aanpassingsacties, financiële en technologische ondersteuning aan ontwikkelingslanden en veilingopbrengsten

Artikel 20 Geïntegreerde rapportering over hernieuwbare energie

Artikel 21 Geïntegreerde rapportering over energie-efficiëntie

Artikel 22 Geïntegreerde rapportering over de energievoorzieningszekerheid

Artikel 23 Geïntegreerde rapportering over de interne energiemarkt

Artikel 24 Geïntegreerde rapportering over energiearmoede

Artikel 25 Geïntegreerde rapportering over onderzoek, innovatie en concurrentievermogen

Afdeling 2 Jaarlijkse rapportering

Artikel 26 Jaarlijkse rapportering

Artikel 27 Rapportering over de streefcijfers 2020

Afdeling 3 Rapporteringsplatform

Artikel 28 E-platform

HOOFDSTUK 5 Geaggregeerde beoordeling van de voortgang en de beleidsrespons om te garanderen dat de doelstellingen van de Unie worden verwezenlijkt — monitoring door de Commissie

Artikel 29 Beoordeling van de vooruitgang

Artikel 30 Inconsistenties met overkoepelende doelstellingen van de energie-unie en streefcijfers in het kader van Verordening (EU) 2018/842

Artikel 31 Reactie op onvoldoende ambitieuze geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen

Artikel 32 Reactie op onvoldoende vooruitgang onvoldoende vooruitgang inzake de doelstellingen en streefcijfers van de Unie op het gebied van energie en klimaat

Artikel 33 Financieringsmechanisme van de Unie voor hernieuwbare energie

Artikel 34 Aanbevelingen van de Commissie aan de lidstaten

Artikel 35 Verslag over de stand van de energie-unie

Artikel 36 Monitoring van het governancemechanisme

HOOFDSTUK 6 Systemen van de Unie en de lidstaten inzake broeikasgasemissies en verwijderingen per put

Artikel 37 Inventarisatiesystemen van de Unie en de lidstaten

Artikel 38 Evaluatie van de inventaris

Artikel 39 Systemen van de Unie en de lidstaten voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses

Artikel 40 Opzet en werking van registers

HOOFDSTUK 7 Samenwerking en steun

Artikel 41 Samenwerking tussen de lidstaten en de Unie

Artikel 42 De rol van het Europees Milieuagentschap

HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen

Artikel 43 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 44 Comités

Artikel 45 Evaluatie

Artikel 46 Wijzigingen van Richtlijn 94/22/EG

Artikel 47 Wijzigingen van Richtlijn 98/70/EG

Artikel 48 Wijzigingen van Richtlijn 2009/31/EG

Artikel 49 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 663/2009

Artikel 50 Wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2009

Artikel 51 Wijzigingen van Richtlijn 2009/73/EG

Artikel 52 Wijziging van Richtlijn 2009/119/EG van de Raad

Artikel 53 Wijzigingen van Richtlijn 2010/31/EU

Artikel 54 Wijzigingen van Richtlijn 2012/27/EU

Artikel 55 Wijziging van Richtlijn 2013/30/EU

Artikel 56 Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2015/652

Artikel 57 Intrekking

Artikel 58 Overgangsbepalingen

Artikel 59 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XII

BIJLAGE XIII