In de Uniewateren van de Noordzee (de ICES-sectoren 2a, 3a en ICES-deelgebied 4) is voor de periode 2019-2021 de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde aanlandingsverplichting overeenkomstig deze verordening van toepassing op demersale visserijen waarvoor vangstbeperkingen gelden.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2035 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019-2021
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2035 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019-2021
Artikel 1 Uitvoering van de aanlandingsverplichting
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1. „seltra-paneel” :
-
een selectiviteitsvoorziening die:
-
bestaat uit een bovenpaneel met een maaswijdte van ten minste 270 mm (ruitvormige mazen) geplaatst in een door vier panelen gevormd gedeelte en zodanig gemonteerd dat de samenvoegingsverhouding bij de naad drie mazen van 90 mm per maas van 270 mm bedraagt, of bestaande uit een bovenpaneel met een maaswijdte van ten minste 140 mm (vierkante mazen);
-
minstens 3 meter lang is;
-
is aangebracht op niet meer dan 4 meter van de pooklijn, en
-
de volledige breedte van de bovenkant van het trawlnet in beslag neemt (d.w.z. van naadlijn tot naadlijn);
-
- 2. „selectiviteitsnetrooster” (Netgrid):
- een selectiviteitsvoorziening bestaande uit een door vier panelen gevormd gedeelte dat wordt aangebracht in een door twee panelen gevormde trawl met een hoeks geplaatst netpaneel met ruitvormige mazen van ten minste 200 mm, zodat aan de bovenkant van de trawl een ontsnappingsgat ontstaat;
- 3. „Vlaams paneel” :
-
het laatste trechtervormige gedeelte van de netten van een boomkor, waarvan:
-
de achterkant rechtstreeks aan de kuil is bevestigd;
-
de boven- en onderkant een maaswijdte van minstens 120 mm hebben, gemeten tussen de knopen;
-
de lengte in gestrekte toestand minstens 3 meter bedraagt;
-
- 4. „SepNep” :
-
een ottertrawl die:
-
een maaswijdte tussen 80 en 99 + ≥ 100 mm heeft;
-
meerdere kuilen heeft met een maaswijdte tussen minstens 80 en 120 mm, die zijn bevestigd aan een enkele tunnel, waarbij de bovenste kuil een maaswijdte van minstens 120 mm heeft en is uitgerust met een scheidingspaneel met een maximale maaswijdte van 105 mm, en
-
ook kan zijn uitgerust met een optioneel selectierooster met een afstand van minstens 17 mm tussen de staven, mits dit zodanig is vervaardigd dat kleine langoustines kunnen ontsnappen.
-
Artikel 3 Vrijstelling op grond van overlevingskansen voor langoustines
De in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling op grond van overlevingskansen geldt in de Uniewateren van de Noordzee (de ICES-sectoren 2a, 3a en ICES-deelgebied 4) voor de volgende vangsten van langoustines:
-
vangsten met korven (FPO(1));
-
vangsten met bodemtrawls (OTB, OTT, TBN) met:
-
een kuil van meer dan 80 mm, of
-
een kuil met een maaswijdte van ten minste 70 mm die is uitgerust met een soortselectief rooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven; of
-
een kuil van ten minste 35 mm die is uitgerust met een soortselectief rooster met een afstand van ten hoogste 19 mm tussen de staven.
-
Bij de teruggooi van langoustines die overeenkomstig lid 1 zijn gevangen, worden deze langoustines onmiddellijk in hun geheel vrijgelaten in het gebied waar zij zijn gevangen.
De lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer dienen jaarlijks zo snel mogelijk vóór 31 mei aanvullende wetenschappelijke informatie in ter onderbouwing van de in lid 1, onder b), vastgestelde vrijstelling. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeelt de verstrekte wetenschappelijke informatie vóór 1 augustus van elk jaar.
Artikel 4 Vrijstelling op grond van overlevingskansen voor tong
De in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling op grond van overlevingskansen geldt in de Uniewateren van ICES-sector 4c binnen zes zeemijl voor de kust maar buiten vastgestelde kraamgebieden, voor vangsten van tong onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte die worden gedaan met ottertrawls (OTB) met een maaswijdte in de kuil van 80-99 mm.
De in lid 1 bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing voor vaartuigen met een lengte van ten hoogste 10 meter en een motorvermogen van ten hoogste 221 kW die vissen in wateren met een diepte van maximaal 30 meter tijdens een trek van niet langer dan anderhalf uur.
Bij de teruggooi van tong die overeenkomstig lid 1 is gevangen, wordt deze tong onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 5 Vrijstelling op grond van overlevingskansen voor bijvangsten met korven en fuiken van alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden
De in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling op grond van overlevingskansen geldt in de Uniewateren van ICES-sector 3a en ICES-deelgebied 4 voor vangsten van alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, die worden gedaan met korven en fuiken (FPO, FYK).
Bij de teruggooi van vis die overeenkomstig lid 1 is gevangen, wordt deze vis onmiddellijk onder het wateroppervlak vrijgelaten.