Aangehouden reserves van instellingen die onderworpen zijn aan artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/9)(1), welke de krachtens Verordening (EG) nr. 2531/98(2) van de Raad en Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) vereiste reserves overschrijden (hierna de “extra reserves” genoemd), worden vergoed tegen een rentetarief van 0 % of, indien deze lager is, tegen de rente op de depositofaciliteit.
Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (herschikking) (ECB/2019/31)
Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (herschikking) (ECB/2019/31)
Artikel 1 Rentevergoeding op aangehouden extra reserves
Een deel van de door de instelling aangehouden extra reserves op een reserverekening als bedoeld in de artikelen 1 en 6 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) tot een veelvoud van de vereiste reserves wordt vrijgesteld van de in lid 1 opgenomen vergoedingsregel. De vermenigvuldigingsfactor “m” die wordt gebruikt voor de berekening van de vergoeding en het rentetarief dat van toepassing is op de vrijgestelde aangehouden extra reserves worden door de Raad van bestuur vastgesteld en vervolgens op de ECB-website gepubliceerd. Elke aanpassing van de vermenigvuldigingsfactor “m” en/of het rentetarief dat van toepassing is op de vrijgestelde aangehouden extra reserves geldt vanaf de reserveperiode volgend op de aankondiging van het besluit van de Raad van bestuur, tenzij anders is bepaald. De vrijgestelde aangehouden extra reserves worden vastgesteld op basis van de gemiddelde werkdagsaldi die gedurende de reserveperiode worden aangehouden op de reserverekening van de instelling zoals gedefinieerd in de artikelen 1 en 6 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/09). Aangehouden bedragen in depositofaciliteit van het Eurosysteem worden niet als extra reserves beschouwd.
Verschuldigde of verdiende rente op vrijgestelde en niet-vrijgestelde aangehouden extra reserves wordt in mindering gebracht door debitering van de reserverekeningen van de betrokken instelling of, naargelang het geval, wordt betaald op de tweede NCB-werkdag na het einde van de reserveperiode waarover rente wordt berekend.
Indien instellingen via een bemiddelende instelling vereiste reserves aanhouden overeenkomstig artikel 10 of 11 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/9), wordt de vergoeding berekend zoals beschreven in dit lid. De vermenigvuldigingsfactor “m” die wordt gebruikt voor de berekening van de vergoeding, wordt toegepast op de samengevoegde vereiste reserves die door de betrokken bemiddelende instelling worden aangehouden namens haarzelf en van alle instellingen waarvoor zij de vereiste reserves aanhoudt overeenkomstig artikel 10 of 11 van Verordening (EG) nr. 1745/2003. Het op de aangehouden extra reserves toepasselijke rentetarief is alleen van toepassing op de aangehouden extra reserves die op de reserverekeningen als gedefinieerd in de artikelen 1 en 6 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) van de bemiddelende instelling worden aangehouden.
Tijdens een periode van een langdurige verstoring van TARGET gedurende meerdere werkdagen, zoals bedoeld in artikel 187 bis van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60)(3), zijn de leden 1 tot en met 4 van toepassing. Indien evenwel instellingen die in aanmerking komende wederpartijen bij monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem zijn met toegang tot de depositofaciliteit van het Eurosysteem overeenkomstig dat richtsnoer, onderworpen zijn aan een dergelijke verstoring van TARGET, wordt de rente op de overeenkomstig lid 2 aangehouden extra reserves automatisch vergoed voor de periode va de verstoring van TARGET tegen de depositorente, voor zover de depositorente hoger is dan nul. Indien de toegang van een in aanmerking komende wederpartij onderworpen is aan een limiet, wordt de in de vorige zin bedoelde rentevergoeding alleen toegepast op een bedrag aan extra reserves van die wederpartij die niet die limiet overschrijdt.
Artikel 2 Rentevergoeding op bepaalde bij de ECB aangehouden deposito’s
De ECB past de in artikel 2, lid 4, van Besluit (EU) 2024/1209 van de Europese Centrale Bank (ECB/2024/11)(4) opgenomen rentevergoedingstarieven voor bepaalde door de ECB aangehouden deposito’s als volgt toe:
-
voor rekeningen aangehouden overeenkomstig Besluit ECB/2003/14 van de Europese Centrale Bank(5), Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank(6), Besluit ECB/2010/17 van de Europese Centrale Bank(7), Besluit ECB/2010/31 van de Europese Centrale Bank(8) en Verordening (EU) 2020/672 van de Raad(9), het in artikel 2, lid 4, punt a), i), van Besluit (EU) 2024/1209 (ECB/2024/11) opgenomen rentevergoedingstarief;
-
voor andere depositorekeningen voor het Europees Stabiliteitsmechanisme en voor de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit die niet onder punt a) vallen, het in artikel 2, lid 4, punt b), van Besluit (EU) 2024/1209 (ECB/2024/11) opgenomen rentevergoedingstarief.
Gedurende een periode waarin op de betrokken rekeningen evenwel de in punt a) genoemde deposito’s moeten worden aangehouden vóór de datum waarop een betaling moet worden verricht overeenkomstig de op de betrokken faciliteit toepasselijke wettelijke of contractuele regels, past de ECB het in artikel 2, lid 4, punt a), ii), van Besluit (EU) 2024/1209 (ECB/2024/11) opgenomen rentevergoedingstarief toe.
De ECB past het in artikel 2, lid 4, punt c), i), van Besluit (EU) 2024/1209 (ECB/2024/11) opgenomen rentevergoedingstarief ook toe op de specifieke, bij de ECB aangehouden rekening overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 14 april 2021 tot vaststelling van de nodige regelingen voor het beheer van de opgenomen leningen uit hoofde van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad, en voor de leningstransacties in verband met overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad(10) verstrekte leningen die worden gebruikt voor liquiditeitsbuffers met betrekking tot:
-
het NextGenerationEU-programma;
-
het instrument voor de toekenning van steun aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand+)(11);
-
elk ander door de ECB en de Commissie overeengekomen financieringsprogramma van de Europese Unie.
Op die specifieke rekening aangehouden deposito’s die niet meer dan 20 miljard EUR bedragen, past de ECB het in artikel 2, lid 4, punt c), ii), van Besluit (EU) 2024/1209 (ECB/2024/11) opgenomen rentevergoedingstarief toe.
Artikel 3 Intrekking
Besluit ECB/2014/23 wordt hierbij ingetrokken.
Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar dit besluit en worden gelezen overeenkomstig de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit besluit is van toepassing met ingang van de zevende reserveperiode van 2019 die ingaat op 30 oktober 2019.
BIJLAGE I
Ingetrokken beschikking en de wijziging ervan
Besluit ECB/2014/23 |
PB L 168 van 7.6.2014, blz. 115. |
Richtsnoer (EU) 2015/509 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/9) |
PB L 91 van 2.4.2015, blz. 1. |