Home

Besluit (GBVB) 2019/1720 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

Besluit (GBVB) 2019/1720 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

Artikel 1

1.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de inreis in of de doorreis door hun grondgebied te voorkomen van natuurlijke personen:

  1. die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen of misbruik van de mensenrechten of de onderdrukking van het maatschappelijke middenveld en de democratische oppositie in Nicaragua;

  2. wier acties, beleidsmaatregelen of activiteiten de democratie of de rechtsstaat in Nicaragua anderszins ondermijnen;

  3. die banden hebben met de onder a) en b) bedoelde personen;

die in de bijlage worden genoemd.

2.

Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de inreis in hun grondgebied van hun eigen onderdanen te weigeren.

3.

Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

  1. als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

  2. als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

  3. krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent, of

  4. krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.

Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) optreedt.

5.

Een lidstaat dient de Raad terdege te informeren over alle gevallen waarin hij krachtens lid 3 of lid 4, een vrijstelling verleent.

6.

De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden of met het oog op het bijwonen van intergouvernementele vergaderingen, vergaderingen geïnitieerd door de Unie, vergaderingen waarvoor de Unie als gastheer optreedt, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, wanneer daar een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de beleidsdoelen van beperkende maatregelen, zoals bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat in Nicaragua, rechtstreeks worden bevorderd.

7.

Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn verleend, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling schriftelijk bezwaar maken. In dat geval kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.

Wanneer een lidstaat krachtens lid 3, 4, 6 of 7 machtiging verleent tot inreis in of doorreis door zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen:

  1. die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen of misbruik van de mensenrechten of de repressie van maatschappelijke organisaties en de democratische oppositie in Nicaragua;

  2. waarvan de acties, beleidsmaatregelen of activiteiten de democratie of de rechtsstaat in Nicaragua anderszins ondermijnen;

  3. die geassocieerd zijn met de onder a) en b) bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

die in de bijlage worden genoemd, worden bevroren.

2.

Er worden geen tegoeden of economische middelen op directe of indirecte wijze ter beschikking gesteld ten behoeve van de in de bijlage genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.

De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, onder zodanige voorwaarden als zij nodig acht, het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of het ter beschikking stellen van bepaalde tegoeden of economische middelen toestaan, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de leden van het gezin van die natuurlijke personen die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen en medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het routinematig houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

  4. noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit, ten minste twee weken voor zij de toestemming geeft, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie in kennis heeft gesteld van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven, of

  5. gestort worden op of betaald worden van een rekening van een diplomatieke of consulaire missie of een internationale organisatie die bescherming geniet op grond van het internationaal recht, voor zover die betalingen bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke of consulaire missie of de internationale organisatie.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

4.

In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen toestaan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitrale beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in lid 1 op de lijst in de bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

  2. de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend gebruikt om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van houders van dergelijke vorderingen;

  3. de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

  4. de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

5.

Lid 1 belet niet dat een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam betalingen verricht die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat/overeenkomst die is gesloten vóór, of een verbintenis die is ontstaan vóór, de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betalingen niet direct of indirect worden ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam als bedoeld in lid 1.

6.

Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

  1. rente of andere inkomsten op die rekeningen;

  2. betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 vervatte maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden, of

  3. betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van een gerechtelijke, administratieve of arbitrale beslissing die in de Unie is gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is;

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de in lid 1 vervatte maatregelen.

Artikel 3

In afwijking van artikel 2, leden 1 en 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, onder door die autoriteiten passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen die toebehoren aan in de bijlage vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen aan in de bijlage vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, nadat zij hebben vastgesteld dat het verstrekken van die tegoeden of economische middelen noodzakelijk is voor humanitaire doeleinden, zoals de verlening van hulp of het vergemakkelijken daarvan, met inbegrip van medische benodigdheden, levensmiddelen, of de overbrenging van humanitaire hulpverleners en daarmee verband houdende hulp, of bijstand voor evacuaties uit Nicaragua.

Artikel 4

1.

De Raad stelt met eenparigheid van stemmen op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de „hoge vertegenwoordiger”) de lijst in de bijlage vast en past deze aan.

2.

De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, de betrokken entiteit of het betrokken lichaam in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die persoon of entiteit of dat lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

3.

Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, de betrokken entiteit of het betrokken lichaam daarvan op de hoogte.

Artikel 5

1.

In de bijlage worden de redenen voor opneming van de in artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1, bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.

2.

De bijlage bevat ook de beschikbare informatie die nodig is voor het identificeren van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen en aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en plaats van vestiging.

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

BIJLAGE