Deze verordening voorziet in een systeem voor de certificering van met onderhoud belaste entiteiten (ECM-certificaat), met inbegrip van de in artikel 14, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/798 beschreven onderhoudsfuncties.
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/779 van de Commissie van 16 mei 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake een systeem voor de certificering van met het onderhoud van voertuigen belaste entiteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/779 van de Commissie van 16 mei 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake een systeem voor de certificering van met het onderhoud van voertuigen belaste entiteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Zij geldt voor alle voertuigen en voorziet in de mogelijkheid van om uitbestede onderhoudsfuncties te certificeren.
In deze verordening is bepaald aan welke eisen met onderhoud belaste entiteiten moeten voldoen bij het beheer van veiligheidskritieke onderdelen.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)"accreditatie":
- accreditatie als gedefinieerd in artikel 2, lid 10, van Verordening (EU) nr. 765/2008;
- b)"certificerende instantie":
- een instantie die verantwoordelijk is voor de certificering van met onderhoud belaste entiteiten of de entiteiten of organisaties die onderhoudsfuncties als bedoeld in artikel 14, lid 3, onder b), c) of d), van Richtlijn (EU) 2016/798, of delen van die functies, verrichten;
- c)"vrijgave voor gebruik":
- de door de entiteit die het onderhoud uitvoert aan de onderhoudsmanager van de vloot geboden gemotiveerde, geregistreerde en, in voorkomend geval, gedocumenteerde garantie dat het onderhoud overeenkomstig de onderhoudsopdrachten is uitgevoerd;
- d)"heringebruikneming":
- een door een met het onderhoud belaste entiteit op basis van een vrijgave voor gebruik aan de gebruiker, zoals een spoorwegonderneming of houder, verstrekte verklaring waarin wordt bevestigd dat alle adequate onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid en dat het voertuig, dat eerder uit exploitatie was genomen, opnieuw veilig kan worden geëxploiteerd, eventueel met inachtneming van gebruiksbeperkingen;
De in punt 4.2.12.1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie(1) opgenomen definitie van "veiligheidskritiek onderdeel" is van toepassing.
Artikel 3 Certificeringssysteem
Onverminderd artikel 15, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/798 dient elke met het onderhoud belaste entiteit voor alle voertuigen waarop Richtlijn (EU) 2016/798 van toepassing is te voldoen aan de eisen van bijlage II.
Een ECM-certificering tot vaststelling van de conformiteit met de eisen van bijlage II is verplicht voor elke entiteit die belast is met het onderhoud van:
-
goederenwagons, of
-
voor alle andere entiteiten dan spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders die uitsluitend voor de eigen exploitatie bestemde voertuigen onderhouden.
Elke entiteit die belast is met het onderhoud van andere dan de in lid 2 bedoelde voertuigen, kan een ECM-certificering aanvragen.
De conformiteit met bijlage II wordt aangetoond middels een ECM-certificering of, onverminderd lid 2, het respectieve proces voor de veiligheidscertificering van spoorwegondernemingen of de verlening van veiligheidsvergunningen aan infrastructuurbeheerders.
Het aan een spoorwegonderneming of een infrastructuurbeheerder afgegeven ECM-certificaat geldt als bewijs van conformiteit met de punten 5.2.4 en 5.2.5 van zowel bijlage I als bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/762(2) van de Commissie met betrekking tot het onderhoud van voertuigen.
Artikel 4 Veiligheidskritieke onderdelen
Voor het beheer van veiligheidskritieke onderdelen houdt de met het onderhoud belaste entiteit rekening met de oorspronkelijke classificatie van veiligheidskritieke onderdelen door de fabrikant van het voertuig, alsmede met alle onderhoudsinstructies in de technische dossiers van subsystemen als bedoeld in artikel 15, lid 4, van Richtlijn (EU) 2016/797.
De met het onderhoud belaste entiteit verstrekt rechtstreeks of via de houder informatie aan de spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders die de voertuigen exploiteren alsmede aan houders, fabrikanten, houders van voertuigvergunningen en houders van typegoedkeuringen van voertuigen, subsystemen of onderdelen, naargelang het geval, en brengt hen met name op de hoogte van uitzonderlijke bevindingen van tijdens onderhoud geconstateerde buitengewone slijtage.
Als een met het onderhoud belaste entiteit tijdens het onderhoud van een voertuig op basis van bevindingen oordeelt dat een onderdeel dat niet eerder als veiligheidskritiek is geclassificeerd, toch die status moet krijgen, stelt zij de fabrikant, de houder van de typegoedkeuring en de houder van de voertuigvergunning daar onverwijld van in kennis.
Om te bevestigen of het onderdeel veiligheidskritiek is, voert de fabrikant, voor zover die bekend is, een risicobeoordeling uit. Daarbij houdt hij rekening met het beoogde gebruik van het onderdeel en de omgeving waarin het zal worden gebruikt. In voorkomend geval past de met het onderhoud belaste entiteit haar onderhoudsprocedures aan om de monitoring en het veilige onderhoud van het onderdeel te waarborgen.
Veiligheidskritieke onderdelen (met inbegrip van overeenkomstig lid 4 hierboven bepaalde onderdelen) worden als volgt geregistreerd in en beheerd via de relevante voertuigdocumentatie:
-
fabrikanten beheren de informatie over veiligheidskritieke onderdelen en de daaraan gerelateerde adequate onderhoudsvoorschriften via verwijzingen in het technisch dossier van subsystemen als bedoeld in artikel 15, lid 4, van Richtlijn (EU) 2016/797, alsook
-
met het onderhoud belaste entiteiten beheren veiligheidskritieke onderdelen, de adequate onderhoudsvoorschriften en de desbetreffende onderhoudsactiviteiten in het onderhoudsdossier of de documentatie als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn (EU) 2016/798.
De met het onderhoud belaste entiteit brengt de spoorwegsector en de leveranciers uit de sector op de hoogte van nieuwe of onverwachte bevindingen die relevant zijn voor de veiligheid, waaronder uitzonderlijke bevindingen van tijdens het onderhoud van voertuigen, subsystemen of andere onderdelen geconstateerde buitengewone slijtage, wanneer de desbetreffende risico's relevant zijn voor meer actoren en waarschijnlijk slecht worden beheerst. De met het onderhoud belaste entiteit maakt hiertoe gebruik van de hiervoor door het Bureau ter beschikking gestelde IT-tool of de IT-alarmeringstool.
Op verzoek van de met het onderhoud belaste entiteit of de houder van het voertuig, verlenen de fabrikanten technische en ontwikkelingsbijstand voor veiligheidskritieke onderdelen en de veilige integratie daarvan.
Artikel 5 Verplichtingen van de bij het onderhoudsproces betrokken partijen
De met het onderhoud van het voertuig belaste entiteit verstrekt, rechtstreeks of via de houder, op verzoek aan de spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders informatie over het onderhoud van een voertuig en, indien van toepassing, over de aspecten die relevant zijn voor de exploitatie.
De spoorwegonderneming of de infrastructuurbeheerder verstrekt de informatie over de exploitatie van een voertuig op verzoek aan de met het onderhoud belaste entiteit, hetzij rechtstreeks, hetzij via de houder van dat voertuig.
Alle bij het onderhoudsproces betrokken partijen, zoals spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders, houders, met het onderhoud belaste entiteiten, alsmede fabrikanten van voertuigen, subsystemen of onderdelen, wisselen relevante onderhoudsinformatie uit overeenkomstig de criteria in de delen I.7 en I.8 van bijlage II.
Als een betrokken partij, met name een spoorwegonderneming of een infrastructuurbeheerder, over bewijzen beschikt dat een met onderhoud belaste entiteit niet voldoet aan artikel 14 van Richtlijn (EU) 2016/798 of aan de eisen van deze verordening, stelt zij de certificerende instantie en de betrokken nationale veiligheidsinstantie daar onverwijld van in kennis. De certificerende instantie of, indien de met het onderhoud belaste entiteit niet gecertificeerd is, de betrokken nationale veiligheidsinstantie neemt passende maatregelen om na te gaan of er inderdaad sprake is van tekortkomingen.
De houder stelt de in artikel 4, lid 1, van Beschikking 2007/756/EG(3) van de Commissie bedoelde registratie-instantie overeenkomstig artikel 47, lid 6, van Richtlijn (EU) 2016/797 onverwijld in kennis van elke wijziging van de met het onderhoud belaste entiteit en verzoekt haar het voertuigenregister bij te werken. In dat geval:
-
bezorgt de voormalige met het onderhoud belaste entiteit de onderhoudsdocumentatie onverwijld aan de houder;
-
wordt de voormalige met het onderhoud belaste entiteit ontheven van haar verplichtingen wanneer zij uit het voertuigenregister wordt geschrapt;
-
wordt de registratie van een voertuig geschorst bij gebrek aan een nieuwe met het onderhoud belaste entiteit.