Home

Verordening (EU) 2019/1890 van de Raad van 11 november 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee

Verordening (EU) 2019/1890 van de Raad van 11 november 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “vordering”: elke vóór, op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende eis, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

    1. een vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

    2. een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm;

    3. een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

    4. een tegenvordering;

    5. een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

  2. “contract of transactie”: een verrichting, ongeacht haar vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dat verband worden onder “contract” tevens begrepen alle — ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande — met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

  3. “bevoegde autoriteiten”: de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;

  4. “economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

  5. “bevriezing van economische middelen”: voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

  6. “bevriezing van tegoeden”: voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren of gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken of bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

  7. “tegoeden”: financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    2. deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    4. rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    7. bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

  8. “grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

2.

Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen.

3.

Bijlage I omvat natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvoor de Raad overeenkomstig artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1, van Besluit (GBVB) 2019/1894, heeft geconstateerd dat zij:

  1. verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn bij, onder meer door het plannen van, het voorbereiden van, het deelnemen aan, het leiding geven aan of het verlenen van bijstand aan booractiviteiten die verbonden zijn aan de exploratie en productie van koolwaterstoffen of de uit die activiteiten voortvloeiende winning van koolwaterstoffen die niet zijn toegestaan door de Republiek Cyprus, binnen haar territoriale wateren, haar exclusieve economische zone of op haar continentaal plat, met inbegrip van, in gevallen waarin de exclusieve economische zone of het continentaal plat niet overeenkomstig het internationaal recht is afgebakend van een staat met een tegenoverliggende kust, activiteiten die het bereiken van een afbakeningsovereenkomst kunnen ondermijnen of belemmeren;

  2. financiële, technische of materiële steun verlenen voor de onder punt a) bedoelde booractiviteiten die verbonden zijn aan de exploratie en productie van koolwaterstoffen of de uit die activiteiten voortvloeiende winning van koolwaterstoffen;

  3. geassocieerd zijn met de onder a) en b) bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

Artikel 3

1.

In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten, onder zodanige voorwaarden als zij geraden achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

  4. noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de relevante bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór zij de toestemming verleent, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming dient te worden verleend, of

  5. gestort worden op of betaald worden van een rekening van een diplomatieke of consulaire missie of een internationale organisatie die bescherming geniet op grond van het internationaal recht, voor zover die betalingen bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke of consulaire missie of de internationale organisatie.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig lid 1 is verleend.

Artikel 4

1.

In afwijking van artikel 2, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitragebesluit dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of het in artikel 2 bedoelde lichaam op de lijst van bijlage I werd opgenomen, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

  2. de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend gebruikt om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijke beslissing zeker zijn gesteld of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van houders van dergelijke vorderingen;

  3. de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst van bijlage I geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

  4. de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig lid 1 is verleend.

Artikel 5

1.

In afwijking van artikel 2, lid 1, en mits een betaling verschuldigd is door in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op grond van een contract of overeenkomst dat of die is gesloten of een verplichting die is ontstaan vóór de datum waarop de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon of entiteit of het betrokken lichaam in bijlage I werd opgenomen, kunnen de bevoegde autoriteiten onder zodanige voorwaarden als zij geraden achten toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

  1. de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en

  2. de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig lid 1 is verleend.

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

BIJLAGE ILIJST VAN DE IN ARTIKEL 2 BEDOELDE NATUURLIJKE PERSONEN EN RECHTSPERSONEN, ENTITEITEN EN LICHAMEN

BIJLAGE IIWEBSITES VOOR INFORMATIE OVER DE BEVOEGDE AUTORITEITEN EN ADRES VOOR KENNISGEVINGEN AAN DE COMMISSIE