De referenties van de in bijlage I bij dit besluit vermelde geharmoniseerde normen voor radioapparatuur die ter ondersteuning van Richtlijn 2014/53/EU zijn opgesteld, worden hierbij in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/167 van de Commissie van 5 februari 2020 betreffende de ter ondersteuning van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor radioapparatuur
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/167 van de Commissie van 5 februari 2020 betreffende de ter ondersteuning van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor radioapparatuur
Artikel 1
De referenties van de in bijlage II bij dit besluit vermelde geharmoniseerde normen voor radioapparatuur die ter ondersteuning van Richtlijn 2014/53/EU zijn opgesteld, worden hierbij in het Publicatieblad van de Europese Unie met een beperking bekendgemaakt.
Artikel 2
De referenties van de in bijlage III bij dit besluit vermelde geharmoniseerde normen voor radioapparatuur die ter ondersteuning van Richtlijn 2014/53/EU zijn opgesteld, worden met ingang van de in die bijlage vermelde data uit het Publicatieblad van de Europese Unie geschrapt.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
BIJLAGE I
Nr. |
Referentienummer van de norm |
---|---|
1. |
EN 300 328 V2.2.2 Breedband transmissiesystemen; Datatransmissie apparatuur werkend in de 2,4 GHz band; Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radio spectrum |
2. |
EN 300 674-2-2 V2.2.1 Telematica voor wegvervoer en -verkeer (RTTT) — Specifieke korteafstandcommunicatie (DSRC) zendapparatuur (500 kbit/s/250 kbit/s) werkend in de 5.795 MHz tot 5.815 MHz — Deel 2: Geharmoniseerde norm vallend onder artikel 3.2 van de richtlijn 2014/53/EU — Subdeel 2: „On-Board Units (OBU)” |
3. |
EN 303 098 V2.2.1 Maritieme inrichtingen met laag vermogen voor persoonlijke lokalisering met gebruik van AIS; Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radio spectrum |
4a. |
EN 301 908-15 V15.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 15: Geëvolueerde Universele Aardse Radio Toegang (E-UTRA FDD) Tussenversterkers |
5. |
EN 301 908-3 V13.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde EN voor toegang tot radiospectrum — Deel 3: CDMA Direct Spread (UTRA FDD) — Basisstations (BS) |
6a. |
EN 301 908-14 V15.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 14: Geëvolueerde Universele Aardse Radio Toegang (E-UTRA) — Basisstations (BS) |
7 a. |
EN 301 908-18 V15.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 18: E-UTRA, UTRA en GSM/EDGE Multi-Standaard Radio (MSR) — Basisstation (BS); Release 15 |
8. |
EN 301 908-2 V13.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 2: CDMA Direct Spread (UTRA FDD) gebruikersapparatuur |
9. |
ETSI EN 303 213-5-1 V1.1.1 Geavanceerd begeleidings- en controlesysteem voor verplaatsingen over land (A-SMGCS) — Deel 5: Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum voor multilateratie-uitrusting (MLAT) — Subdeel 1: Ontvangers en interrogators |
10. |
EN 303 204 V3.1.1 Vaste kortbereikapparatuur (SRD) in datanetwerken — Radioapparatuur te gebruiken in de frequentieband van 870 MHz tot 876 MHz en werkend met een vermogen tot ten hoogste 500 mW ERP — Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum |
11. |
EN 303 276 V1.2.1 Maritieme breedbandradiolink werkend binnen de frequentieband 5 852 MHz tot 5 872 MHz en/of 5 880 MHz tot 5 900 MHz voor schepen en offshore-installaties betrokken bij gecoördineerde activiteiten — Geharmoniseerde EN voor toegang tot radiospectrum |
12. |
EN 302 217-2 V3.3.1 Vaste radiosystemen — Eigenschappen en eisen voor punt-puntapparatuur en antennes — Deel 2: Digitale systemen werkend in de frequentiebanden van 1 GHz tot 86 GHz; Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum |
13. |
EN 302 480 V2.2.1 Mobiele boordcommunicatiesystemen voor luchtvaartuigen (MCOBA); Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum |
14. |
EN 302 567 V2.2.1 Multigigabit-radioapparatuur werkend in de 60 GHz-band |
15. |
EN 303 345-3 V1.1.1 Radio-ontvangers; Deel 3: FM-radiodienst |
16. |
EN 303 345-4 V1.1.1 Radio-ontvangers; Deel 4: DAB-radiodienst |
17. |
EN 303 348 V1.2.1 Audiofrequentie-inductiesysteemdrivers tot 45 ampère in het frequentiegebied van 10 Hz tot 9 kHz |
18. |
EN 303 372-2 V1.2.1 Satellietgrondstations en -systemen (SES) — Ontvangstapparatuur voor satellietuitzendingen; Deel 2: Binnentoestel |
19. |
EN 303 413 V1.2.1 Satellietgrondstations en -systemen (SES) — Ontvangers voor het wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GNSS); Radioapparatuur werkend in de frequentiebanden 1 164 MHz tot 1 300 MHz en 1 559 MHz tot 1 610 MHz |
20. |
EN 303 758 V1.1.1 TETRA-radioapparatuur die gebruikmaakt van niet-constante modulatie van de omhullingscurve, werkend in een bandbreedte van 25 kHz, 50 kHz, 100 kHz of 150 kHz |
BIJLAGE II
Nr. |
Referentienummer van de norm |
---|---|
1. |
EN 300 698 V2.3.1 Radio telefonie zenders en ontvangers voor maritieme mobiele diensten werkend in de VHF-banden voor gebruik op binnenlandse waterwegen; Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radio spectrum en voor functies voor de hulpdiensten Opmerking: de naleving van deze geharmoniseerde norm geeft geen aanleiding tot een vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien in clausule 8.2.3 van deze geharmoniseerde norm de volgende zin wordt toegepast: „With the output power switch set at maximum, the carrier power shall be within ±1,5 dB of the rated output power under normal test conditions” (Als de schakelaar van het uitgangsvermogen op maximaal is ingesteld, mag het draaggolfvermogen niet meer dan ±1,5 dB verschillen van het nominale uitgangsvermogen onder normale testomstandigheden). |
2. |
EN 302 065-3 V2.1.1 Kort bereik apparatuur (SRD) met gebruik van Ultra-breedband technologie (UWB) —Geharmoniseerde EN onder artikel 3.2 van de richtlijn 2014/53/EU — Deel 3: Eisen voor UWB apparatuur voor grond gebonden voertuig applicaties Opmerking: deze geharmoniseerde norm bevat geen technische specificaties voor „trigger before transmit”-technieken. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/785 legt echter met ingang van 16 november 2019 technische eisen op voor gebruik binnen de frequentiebanden 3,8-4,2 GHz en 6-8,5 GHz voor toegangssystemen voor voertuigen die gebruikmaken van „trigger before transmit”. Bijgevolg waarborgt de naleving van deze geharmoniseerde norm geen overeenstemming met Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/785 en geeft derhalve geen aanleiding tot een vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU die betrekking hebben op „trigger before transmit”-technieken. |
3. |
EN 303 520 V1.2.1 Kort bereik apparatuur (SRD); Draadloze medische apparaten voor capsule endoscopie met een ultra-laag vermogen (Ultra Low Power (ULP) werkend in het frequentiegebied 430 MHz tot 440 MHz; Geharmoniseerde EN voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: de naleving van deze geharmoniseerde norm geeft geen aanleiding tot een vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien een van de volgende zinnen wordt toegepast:
Opmerking: de in punt B.2 van bijlage B vermelde temperatuur moet overeenstemmen met het beoogde gebruik. |
4. |
EN 301 908-13 V13.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 13: Gebruikersapparatuur voor geëvolueerde universele aardse radiotoegang (E-UTRA) Opmerking: Deze geharmoniseerde norm bevat geen prestatieparameters voor antennes en naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU wat die parameters betreft. |
6. |
EN 303 213-6-1 V3.1.1 Geavanceerd begeleidings- en controlesysteem voor verplaatsingen over land (A-SMGCS) — Deel 6: Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum voor opgestelde radarsensoren voor verplaatsingen over land — Subdeel 1: X-bandsensoren die gebruikmaken van pulssignalen en een zendvermogen tot 100kW Opmerking: Wat punt 4.2.1.5 van deze geharmoniseerde norm betreft, verleent de naleving van deze geharmoniseerde norm geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU voor apparatuur waarin het tapse WR112/R84-deel niet wordt gecombineerd met een WR90/R100-golfgeleider, zoals vermeld in noot 1 van hoofdstuk 1 van deze geharmoniseerde norm. De golfgeleider moet een ononderbroken vrije transmissieroute (ongestoord/zuiver) hebben en een minimumlengte van 20 maal de afsnijgolflengte van de golfgeleider in die operationele modus. |
7. |
EN 303 345-2 V1.1.1 Radio-ontvangers — Deel 2: AM-radiodienst; Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm geeft geen aanleiding tot een vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU wat betreft ongewenste, onopzettelijke emissies door de ontvanger. |
8. |
EN 303 345-5 V1.1.1 Radio-ontvangers — Deel 5: DRM-radiodienst; Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm geeft geen aanleiding tot een vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU wat betreft ongewenste, onopzettelijke emissies door de ontvanger. |
9. |
EN 303 364-3 V1.1.1 Primaire zoekradar (PSR) — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 3: PSR-sensoren voor luchtverkeersleiding (ATC) in de frequentieband 8 500-10 000 MHz (X-band) Opmerking: Wat punt 4.2.1.4 van deze geharmoniseerde norm betreft, verleent de naleving van deze geharmoniseerde norm geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU voor apparatuur waarin het tapse WR112/R84-deel niet wordt gecombineerd met een WR90/R100-golfgeleider, zoals vermeld in noot 1 van hoofdstuk 1 van deze geharmoniseerde norm. De golfgeleider moet een ononderbroken vrije transmissieroute (ongestoord/zuiver) hebben en een minimumlengte van 20 maal de afsnijgolflengte van de golfgeleider in die operationele modus. |
10. |
EN 302 066 V2.2.1 Kortbereikapparatuur (SRD) — Radartoepassingen voor bodem- en wandsondering (GPR/WPR) — Geharmoniseerde EN voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien een van de volgende zinnen wordt toegepast:
|
11 . |
EN 302 208 V3.3.1 Radiofrequentie-identificatieapparatuur werkend in de 865MHz- tot 868MHz-frequentieband, met vermogens tot 2 W en in de 915MHz- tot 921MHz-band met vermogens tot 4 W — Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: Met het oog op het vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU wordt in tabel 2 van deze geharmoniseerde norm de grenswaarde „692 MHz” vervangen door „694 MHz.”. |
12. |
EN 302 609 V2.2.1 Kortbereikapparatuur (SRD) — Radioapparatuur voor „Euroloop”-spoorwegsystemen — Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: Met het oog op het vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU:
|
13. |
EN 303 258 V1.1.1 Draadloze industriële toepassingen (WIA) — Radioapparatuur die werkt in de frequentieband van 5 725 MHz tot 5 875 MHz met een vermogen tot hoogstens 400 mW — Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien de passende testmethoden niet zijn uitgevoerd om aan te tonen dat aan de punten 4.2.8.2, 4.2.9.3 en 4.2.10.3 van deze geharmoniseerde norm is voldaan |
14. |
EN 300 718-1 V2.2.1 Lawinebakens met een werkfrequentie van 457 kHz — Zend-ontvangsystemen — Deel 1: Geharmoniseerde norm voor toegang tot het radiospectrum Opmerking 1: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien de laatste zin van punt 5.1.3.1 van deze norm wordt toegepast. Opmerking 2: Deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit wat de verwerping van ongewenste antwoorden betreft. |
15. |
EN 301 444 V2.2.1 Satellietgrondstations en -systemen (SES) — Landmobiele grondstations (LMES) en maritieme mobiele grondstations (MMES) voor spraak- en/of datacommunicatie, werkend in de frequentiebanden 1,5 GHz en 1,6 GHz Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien een van de volgende bepalingen wordt toegepast:
|
16. |
EN 301 908-1 V15.1.1 IMT cellulaire netwerken — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 1: Introductie en algemene eisen Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien noot 3 van punt 5.3.2.1 van deze norm wordt toegepast. |
17. |
EN 302 296 V2.2.1 Digitale terrestrische zendinstallaties voor televisie Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien binnen de testopstelling van punt 5.4.2.5 van deze norm een koppelvoorziening wordt gebruikt. |
18. |
EN 303 364-2 V1.1.1 Primaire rondzoekradar (PSR) — Geharmoniseerde norm voor toegang tot radiospectrum — Deel 2: PSR-sensoren voor luchtverkeersleiding (ATC) in de frequentieband 2 700 MHz tot en met 3 100 MHz (S-band) Opmerking: Wat de punten 4.2.1.4 en 5.3.1.5 van deze geharmoniseerde norm betreft, vestigt de naleving van deze geharmoniseerde norm geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU voor apparatuur die geen WR284/WG10/R32-golfgeleiders gebruikt voor de overdracht van vermogen tussen de zender en de antenne. |
19. |
EN 303 372-1 V1.2.1 Satellietgrondstations en -systemen (SES) — Ontvangstapparatuur voor satellietuitzendingen; Deel 1: Buitentoestel ontvangend in de frequentieband 10,7 tot 12,75 GHz. Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien de volgende zin in punt 4.3.5 van deze norm wordt toegepast: „This requirement does not apply in case the ODU is designed for a specific satellite network that makes use of both polarizations”. (Deze eis is niet van toepassing wanneer het buitentoestel is ontworpen voor een specifiek satellietnetwerk dat gebruik maakt van beide polarisaties). |
20. |
EN 303 980 V1.2.1 Satellietgrondstations en -systemen (SES) — Vaste en bewegende grondstations die communiceren met niet-geostationaire satellietsystemen (NEST) in de frequentiebanden 11 GHz tot 14 GHz Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien de tweede zin in punt 6.1.1 van deze norm wordt toegepast. |
21. |
EN 303 981 V1.2.1 Satellietgrondstations en -systemen (SES) — Vaste en bewegende breedbandstations die communiceren met niet-geostationaire satellietsystemen (WBES) in de frequentiebanden 11 GHz tot 14 GHz Opmerking: De naleving van deze geharmoniseerde norm vestigt geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eis van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2014/53/EU indien de tweede zin in punt 6.1.1 van deze norm wordt toegepast. |