Home

Besluit (GBVB) 2021/1011 van de Raad van 21 juni 2021 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Sahelregio

Besluit (GBVB) 2021/1011 van de Raad van 21 juni 2021 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Sahelregio

Artikel 1 Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

1.

Mevrouw Emanuela DEL RE wordt benoemd tot de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de Sahelregio voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 augustus 2022. De Raad kan besluiten het mandaat van de SVEU te verlengen of eerder te beëindigen, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).

2.

Voor het mandaat van de SVEU omvat de Sahelregio de regio die het belangrijkste geografisch kader vormt van de geïntegreerde strategie van de Europese Unie in de Sahelregio (de “strategie”), zoals vastgelegd in de Raadsconclusies van 16 april 2021: Burkina Faso, Tsjaad, Mali, Mauritanië en Niger. De SVEU pleegt waar nodig overleg met de landen van het Tsjaadmeerbekken en met andere landen en regionale of internationale entiteiten buiten de Sahelregio, waaronder de Maghreb, West-Afrika en de Golf van Guinee.

Artikel 2 Beleidsdoelstellingen

1.

Op basis van de beleidsdoelstellingen van de strategie omvat het mandaat van de SVEU het actief bijdragen en voorrang geven aan regionale en internationale inspanningen voor blijvende vrede, veiligheid, stabiliteit en duurzame ontwikkeling in de regio. Voorts zet de SVEU zich in voor het verhogen van de kwaliteit, impact en zichtbaarheid van de veelzijdige betrokkenheid van de Unie in de Sahelregio.

2.

De SVEU draagt bij aan de ontwikkeling en uitvoering van de inspanningen van de Unie in de regio volgens een geïntegreerde benadering, onder meer op politiek, veiligheids- en ontwikkelingsgebied, en aan de coördinatie van alle relevante instrumenten en belanghebbenden voor acties van de Unie. De SVEU draagt bij aan het intensiveren van de betrokkenheid en de coördinatie van de Unie met nationale, regionale en internationale mechanismen, met name het Partnerschap voor veiligheid en stabiliteit in de Sahel (Partnership for Security and Stability in the Sahel, P3S), de Sahel Alliance en de Coalitie voor de Sahel, als kader voor de politieke en strategische samenwerking met de Sahelregio.

3.

Het optreden van de SVEU gebeurt in nauwe samenwerking en coördinatie met de Europese Dienst voor extern optreden, de delegaties van de Unie, de Commissie, de lidstaten en andere relevante belanghebbenden. Bijzondere aandacht gaat uit naar het versterken en verdiepen van het partnerschap met de Sahel G5, en het bijdragen aan internationale reflectie over een duurzame en voorspelbare financiering ter ondersteuning van de gemeenschappelijke strijdkrachten van de Sahel G5.

Artikel 3 Mandaat

1.

Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen in de Sahelregio krijgt de SVEU het mandaat om:

  1. actief bij te dragen aan de uitvoering van de strategie, en de geïntegreerde benadering van de Unie van de crises in de regio te coördineren en verder te ontwikkelen, met als doel de algehele samenhang en effectiviteit van de activiteiten van de Unie in de Sahelregio te vergroten;

  2. overleg te plegen, onder meer via pendeldiplomatie, met alle belanghebbenden in de regio, zijnde overheden, regionale organisaties, met name de Sahel G5 en de gemeenschappelijke strijdkrachten ervan, de ondertekenaars van het uit het proces van Algiers resulterende akkoord voor vrede en verzoening in Mali (het “Malinese vredesakkoord”), internationale organisaties, de civiele samenleving en de diaspora, en met de landen van de Maghreb, de Golf van Guinee en het Tsjaadmeerbekken. Doel van dit overleg is de doelstellingen van de Unie vooruit te helpen en bij te dragen tot een beter begrip van de rol van de Unie in de Sahelregio. Met de Sahel G5 wordt onder meer aandacht besteed aan het bevorderen van de eerbiediging van de mensenrechten en aan niet-militaire elementen van de gemeenschappelijke strijdkrachten, zoals de politiecomponent;

  3. de belangen en de zichtbaarheid van de Unie in de relevante regionale en internationale fora te behartigen en te bevorderen, door deel te nemen aan het Comité de Suivi van het Malinese vredesakkoord, en andere nationale processen die van belang zijn voor de stabiliteit in de regio;

  4. een volledig gecoördineerd en alomvattend optreden van de Unie in de regio te faciliteren, met gebruikmaking van alle relevante instrumenten, met inbegrip van de Europese Vredesfaciliteit, ontwikkelingssamenwerking, de activiteiten van de lidstaten en de steun van de Unie voor crisisbeheersing en conflictpreventie via de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali), de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali), de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger), en de stabiliserende inspanningen in het kader van de Coalitie voor de Sahel, met name het P3S en de Sahel Alliance en hun respectieve secretariaten;

  5. nauw samen te werken met de Verenigde Naties (VN), met name met de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor West-Afrika en de Sahel, de speciale coördinator voor ontwikkeling in de Sahel, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal en het hoofd van de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de VN in Mali (MINUSMA), de Afrikaanse Unie, met name met de hoge vertegenwoordiger van de Afrikaanse Unie voor Mali en de Sahel, de Sahel G5, met name met het voorzitterschap van de G5 en de uitvoerend secretaris, de hoge vertegenwoordiger van de Coalitie voor de Sahel, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas), de Commissie van het Tsjaadmeerbekken, de Liptako-Gourma Authority, en met andere vooraanstaande nationale, regionale en internationale belanghebbenden, waaronder andere speciale gezanten voor de Sahel, alsook met de betrokken autoriteiten, met name in de Maghreb, de Hoorn van Afrika, de Golf van Guinee en het Midden-Oosten;

  6. de gevolgen van de onderliggende oorzaken van instabiliteit en langetermijntrends in de regio nauwlettend te volgen, te analyseren en te rapporteren, met name klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, nomadische veeteelt, toegang tot natuurlijke hulpbronnen zoals land en water, en duurzaam beheer van en samenwerking op het vlak van natuurlijke hulpbronnen die de stabiliteit versterken, te promoten, en ook inspanningen te ondersteunen om de verspreiding van instabiliteit te beperken, door bijzondere aandacht te besteden aan de meest kwetsbare regio’s op veiligheidsgebied, met name de regio’s van Liptako-Gourma en van het Tsjaadmeer;

  7. andere regionale en grensoverschrijdende dimensies van de uitdagingen waar de regio mee kampt nauwlettend te volgen, zoals pandemieën, terrorisme, radicalisering, georganiseerde misdaad, cyberdreigingen, wapensmokkel, mensenhandel en -smokkel, drugssmokkel, maritieme onveiligheid, vluchtelingen- en migratiestromen en de daarmee verband houdende illegale financiële stromen;

  8. nauwlettend de gevolgen op humanitair, politiek, veiligheids- en ontwikkelingsgebied van grootschalige vluchtelingenstromen en migratiestromen, inclusief intern ontheemden, in het oog te houden. Desgevraagd met de betrokken partijen dialogen aan te gaan over migratie en in het algemeen meer bij te dragen aan het beleid van de Unie inzake migratie en vluchtelingen in de regio, overeenkomstig de politieke prioriteiten van de Unie, teneinde de vruchtbare samenwerking op migratiegebied te blijven bevorderen, voortbouwend op de constructieve partnerschappen die de afgelopen jaren zijn aangegaan;

  9. in nauwe samenwerking met de EU-coördinator voor terrorismebestrijding bij te dragen aan de verdere uitvoering van de terrorismebestrijdingsstrategie van de EU en de desbetreffende conclusies van de Raad over het voorkomen en bestrijden van terrorisme en gewelddadig extremisme. Regelmatig politieke contacten op hoog niveau te onderhouden met de landen in de regio die getroffen worden door terrorisme en internationale georganiseerde misdaad, en ervoor te zorgen dat de Unie een belangrijke rol vervult bij de inspanningen voor de bestrijding van terrorisme en internationale georganiseerde misdaad en de oorzaken daarvan. Dit omvat onder meer de inspanningen van de Unie voor een betere ondersteuning van de regionale capaciteit van de veiligheidssector door middel van regionalisering van missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en actieve steun aan regionale capaciteitsopbouw, in het bijzonder de gemeenschappelijke strijdkrachten van de Sahel G5, de coördinatie met internationale actoren zoals de MINUSMA, en de betrekkingen met de lokale bevolking, overeenkomstig Resoluties 2359 (2017) en 2391 (2017) van de VN-Veiligheidsraad;

  10. de gevolgen op politiek, veiligheids- en ontwikkelingsgebied van humanitaire crises in de regio nauwlettend in het oog te houden;

  11. bij te dragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie in de regio, in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, in overeenstemming met het actieplan van de Unie inzake mensenrechten en democratie, de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, in het bijzonder de richtsnoeren van de Unie inzake kinderen en gewapende conflicten, alsmede de richtsnoeren van de Unie inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van tegen hen gerichte discriminatie, en het beleid van de Unie inzake vrouwen, vrede en veiligheid in overeenstemming met het actieplan van de Unie inzake vrouwen, vrede en veiligheid (2019-2024), en het bevorderen van inclusiviteit en gendergelijkheid in de staatsopbouw, overeenkomstig Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad en daaropvolgende resoluties inzake vrouwen, vrede en veiligheid, waaronder Resolutie 2242 (2015) van de VN-Veiligheidsraad, en het ondersteunen van de uitvoering van Resolutie 2250 (2015) van de VN-Veiligheidsraad;

  12. bijzondere aandacht te blijven besteden aan de justitiële sector als geheel en aan verantwoordingsmechanismen om straffeloosheid te bestrijden en het vertrouwen van het publiek in het rechtsstelsel te herstellen. De bijdrage van de SVEU bestaat er onder meer in regelmatig de ontwikkelingen te volgen, erover te rapporteren, en aanbevelingen ter zake te doen, alsmede door regelmatige contacten te onderhouden met de betrokken autoriteiten in de regio, met het bureau van de openbare aanklager van het Internationaal Strafhof, met het bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten en met pleitbezorgers en waarnemers van mensenrechten in de regio;

  13. door frequente contacten in de regio, ook met lokale actoren, de kennis van de Unie over lokale verwachtingen en lokale contexten te vergroten. Op basis van een grondige en continue analyse van de situatie de reflectie te faciliteren over en bij te dragen tot de vroegtijdige respons en de strategische en langetermijnvisie van de Unie in de Sahel;

  14. toe te zien op en te rapporteren over de naleving van relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, meer bepaald de Resoluties 2056 (2012), 2071 (2012), 2085 (2012), 2100 (2013), 2227 (2015), 2295 (2016), 2364 (2017), 2374 (2017), 2359 (2017), 2391 (2017), 2423 (2018), 2432 (2018), 2480 (2019), 2484 (2019), 2531 (2020) en 2541 (2020).

2.

Ter vervulling van zijn mandaat moet de SVEU onder meer:

  1. waar passend adviseren en verslag uitbrengen over de formulering van de standpunten van de Unie in regionale en internationale fora, teneinde proactief een optreden gebaseerd op partnerschap en wederzijdse verantwoording te bevorderen en de geïntegreerde benadering van de Unie ten aanzien van de Sahel te versterken;

  2. bijdragen aan het bijhouden van een overzicht van alle activiteiten van de Unie en nauw samenwerken met de relevante delegaties van de Unie en de lidstaten.

Artikel 4 Uitvoering van het mandaat

1.

De SVEU is verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat, onder het gezag van de HV.

2.

Het PVC onderhoudt een bijzondere relatie met de SVEU en is het voornaamste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV, biedt het PVC de SVEU strategische en politieke sturing in het kader van diens mandaat.

3.

De SVEU werkt nauw samen en coördineert zijn werkzaamheden met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.

Artikel 5 Financiering

1.

Het financieel referentiebedrag voor de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 augustus 2022 bedraagt 1 588 000 EUR.

Het financieel referentiebedrag voor de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2024 bedraagt 3 450 000 EUR.

2.

De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.

Voor het beheer van de uitgaven wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6 Vorming en samenstelling van het team

Artikel 7 Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

Artikel 8 Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

Artikel 9 Toegang tot informatie en logistieke steun

Artikel 10 Veiligheid

Artikel 11 Rapportage

Artikel 12 Coördinatie

Artikel 13 Ondersteuning bij vorderingen

Artikel 14 Evaluatie

Artikel 15 Inwerkingtreding