Home

Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

HOOFDSTUK 1 ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Bij deze verordening wordt een Unieregeling ingesteld voor de controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „producten voor tweeërlei gebruik” (dual-use items): producten, met inbegrip van programmatuur en technologie, die zowel een civiele als een militaire bestemming kunnen hebben, met inbegrip van producten die kunnen worden gebruikt voor het ontwerp, de ontwikkeling, de productie of het gebruik van nucleaire, chemische of biologische wapens of hun overbrengingsmiddelen, met inbegrip van alle producten die voor niet-explosieve doeleinden kunnen worden gebruikt en op enige manier bijdragen aan de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen;

  2. „uitvoer”:

    1. een uitvoerregeling in de zin van artikel 269 van het douanewetboek van de Unie;

    2. wederuitvoer in de zin van artikel 270 van het douanewetboek van de Unie; er is ook sprake van wederuitvoer wanneer tijdens een doorvoer door het douanegebied van de Unie overeenkomstig punt 11) van dit artikel een summiere aangifte bij uitgaan moet worden ingediend omdat de eindbestemming van de producten is gewijzigd;

    3. een regeling passieve veredeling in de zin van artikel 259 van het douanewetboek van de Unie, of

    4. de overdracht van programmatuur of technologie door middel van elektronische media, met inbegrip van fax, telefoon, e-mail of enig ander elektronisch middel, naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie; dit omvat het in elektronische vorm beschikbaar stellen van deze programmatuur en technologie aan natuurlijke personen of rechtspersonen of aan partnerschappen buiten het douanegebied van de Unie; dit omvat ook de mondelinge overdracht van technologie wanneer de technologie wordt beschreven via een medium voor spraakoverdracht;

  3. „exporteur”:

    1. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die of elk partnerschap dat op het tijdstip dat de uitvoeraangifte, de aangifte tot wederuitvoer of een summiere aangifte bij uitgaan wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die of dat het recht heeft te beslissen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie wordt verzonden; indien geen uitvoercontract is gesloten of indien de houder van het contract niet namens zichzelf handelt, wordt onder de exporteur de persoon verstaan die het recht heeft om te beslissen de producten naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie te verzenden;

    2. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die of elk partnerschap dat besluit via elektronische media, met inbegrip van fax, telefoon, e-mail of enig ander elektronisch middel, programmatuur of technologie naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie te zenden of dergelijke programmatuur en technologie in elektronische vorm beschikbaar te stellen aan natuurlijke of rechtspersonen of aan partnerschappen buiten het douanegebied van de Unie.

      Indien het recht om over de producten voor tweeërlei gebruik te beschikken toekomt aan een persoon die op grond van het contract waarop de uitvoer berust, buiten het douanegebied van de Unie ingezetene of gevestigd is, wordt de exporteur geacht de in het douanegebied van de Unie ingezeten of gevestigde contracterende partij te zijn;

    3. indien punt a) of b) niet van toepassing is, elke natuurlijke persoon die de uit te voeren producten voor tweeërlei gebruik bij zich draagt wanneer deze producten voor tweeërlei gebruik deel uitmaken van zijn persoonlijke bagage zoals bedoeld in artikel 1, punt 19), onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie(1);

  4. „uitvoeraangifte”: de handeling waarmee een natuurlijke of rechtspersoon of een partnerschap in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven, de wens te kennen geeft in punt 1) genoemde producten voor tweeërlei gebruik onder een uitvoerregeling te brengen;

  5. „aangifte tot wederuitvoer”: de handeling bedoeld in artikel 5, punt 13), van het douanewetboek van de Unie;

  6. „summiere aangifte bij uitgaan”: de handeling bedoeld in artikel 5, punt 10), van het douanewetboek van de Unie;

  7. „tussenhandeldiensten”:

    1. het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van producten voor tweeërlei gebruik vanuit een derde land naar een ander derde land, of

    2. het verkopen of aankopen van producten voor tweeërlei gebruik in derde landen met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie niet voor het louter verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie;

  8. „tussenhandelaar”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die of elk partnerschap dat vanuit het douanegebied van de Unie tussenhandeldiensten verricht die gericht zijn op het grondgebied van een derde land;

  9. „technische bijstand”: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, onder meer langs elektronische weg alsmede via telefoon of andere mondelinge vormen van bijstand;

  10. „verlener van technische bijstand”:

    1. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die of elk partnerschap dat vanuit het douanegebied van de Unie technische bijstand verleent die gericht is op het grondgebied van een derde land;

    2. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die of elk partnerschap dat ingezetene of gevestigd is in een lidstaat van de Unie, en die of dat technische bijstand verleent binnen het grondgebied van een derde land, of

    3. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die of elk partnerschap dat ingezetene of gevestigd is in een lidstaat van de Unie, en die of dat technische bijstand verleent aan een ingezetene van een derde land die tijdelijk aanwezig is binnen het douanegebied van de Unie;

  11. „doorvoer”: vervoer van niet-Unieproducten voor tweeërlei gebruik die in het douanegebied van de Unie worden binnengebracht en door dat gebied worden vervoerd met een bestemming buiten het douanegebied van de Unie indien die producten:

    1. onder een regeling extern douanevervoer worden geplaatst overeenkomstig artikel 226 van het douanewetboek van de Unie en slechts over het douanegebied van de Unie worden doorgevoerd;

    2. worden overgeladen in of rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit een vrije zone;

    3. zich in tijdelijke opslag bevinden en rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit een ruimte voor tijdelijke opslag, of

    4. in het douanegebied van de Unie werden binnengebracht met hetzelfde vaartuig of luchtvaartuig dat de producten zonder lossing uit dat gebied zal voeren;

  12. „individuele uitvoervergunning”: vergunning die aan één specifieke exporteur voor één eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer producten voor tweeërlei gebruik;

  13. „globale uitvoervergunning”: vergunning die aan één specifieke exporteur voor een type of categorie producten voor tweeërlei gebruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers en/of in één of meer met naam genoemde landen geldig kan zijn;

  14. „vergunning voor grote projecten”: een individuele uitvoervergunning of een globale uitvoervergunning die aan één specifieke exporteur voor een type of categorie van producten voor tweeërlei gebruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers in één of meer met naam genoemde derde landen geldig kan zijn met het oog op een specifiek grootschalig project;

  15. „uniale algemene uitvoervergunning”: uitvoervergunning die voor uitvoer naar bepaalde landen van bestemming beschikbaar is voor alle exporteurs die zich houden aan de voorwaarden en eisen vermeld in bijlage II, secties A tot en met H;

  16. „nationale algemene uitvoervergunning”: uitvoervergunning die in de nationale wetgeving wordt gedefinieerd, overeenkomstig artikel 12, lid 6, en bijlage III, sectie C;

  17. „douanegebied van de Unie”: het douanegebied van de Unie, als bedoeld in artikel 4 van het douanewetboek van de Unie;

  18. „niet-Unieproducten voor tweeërlei gebruik”: producten die de status hebben van niet-Uniegoederen in de zin van artikel 5, punt 24), van het douanewetboek van de Unie;

  19. „wapenembargo”: wapenembargo dat is opgelegd door een door de Raad aangenomen besluit of gemeenschappelijk standpunt of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

  20. „producten voor cybersurveillance”: producten voor tweeërlei gebruik die speciaal zijn ontworpen om het heimelijk surveilleren van natuurlijke personen mogelijk te maken door gegevens uit informatie- en telecommunicatiesystemen te monitoren, te extraheren, te verzamelen of te analyseren;

  21. „intern nalevingsprogramma” of „ICP” (internal compliance programme): aanhoudende doeltreffende, passende en evenredige beleidsmaatregelen en procedures die door exporteurs zijn vastgesteld om de naleving van de bepalingen en doelstellingen van deze verordening en de voorwaarden van de uit hoofde van deze verordening vastgestelde vergunningen te vergemakkelijken, met inbegrip van onder meer zorgvuldigheidsmaatregelen (due diligence-maatregelen) ter beoordeling van risico’s in verband met de uitvoer van de producten naar bepaalde eindgebruikers en in verband met de uiteindelijke doeleinden;

  22. „wezenlijk identieke transactie”: een transactie van producten met wezenlijk identieke parameters of technische kenmerken en met dezelfde eindgebruiker of ontvanger als een andere transactie.

HOOFSTUK II TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 3

1.

Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die voorkomen op de lijst in bijlage I is een vergunning vereist.

2.

Op grond van artikel 4, 5, 9 of 10 kan ook een vergunning worden geëist voor de uitvoer naar alle of bepaalde bestemmingen van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

HOOFDSTUK III UITVOERVERGUNNING EN VERGUNNING VOOR TUSSENHANDELDIENSTEN EN TECHNISCHE BIJSTAND

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

HOOFDSTUK IV WIJZIGING VAN LIJSTEN VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK EN VAN BESTEMMINGEN

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

HOOFDSTUK V DOUANEPROCEDURES

Artikel 21

Artikel 22

HOOFDSTUK VI ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING, UITVOERING EN HANDHAVING

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

HOOFDSTUK VII TRANSPARANTIE, VOORLICHTING EN ONDERSTEUNING, MONITORING, BEOORDELING

Artikel 26

HOOFDSTUK VIII CONTROLEMAATREGELEN

Artikel 27

Artikel 28

HOOFDSTUK IX SAMENWERKING MET DERDE LANDEN

Artikel 29

HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

BIJLAGE IIN ARTIKEL 3 VAN DEZE VERORDENING BEDOELDE LIJST VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK

BIJLAGE IIUNIALE ALGEMENE UITVOERVERGUNNINGEN

BIJLAGE IIIMODELFORMULIEREN VOOR VERGUNNINGEN

BIJLAGE IV

BIJLAGE VINGETROKKEN VERORDENING MET EEN OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

BIJLAGE VICONCORDANTIETABEL