Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1958 van de Commissie van 23 juni 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1958 van de Commissie van 23 juni 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02021R1958 — NL — 21.09.2023 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1958 VAN DE COMMISSIE van 23 juni 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening (PB L 409 van 17.11.2021, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
nr. | blz. | datum | ||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/1675 VAN DE COMMISSIE van 26 juni 2023 | L 216 | 9 | 1.9.2023 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1958 VAN DE COMMISSIE
van 23 juni 2021
tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van een voertuig wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft
Voor de typegoedkeuring van een voertuig wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft, moet het voertuig voldoen aan de in bijlage I beschreven testprocedures en technische voorschriften.
Artikel 2
Testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van een systeem voor intelligente snelheidsondersteuning als technische eenheid
Voor de typegoedkeuring van een systeem voor intelligente snelheidsondersteuning als technische eenheid moet het systeem voldoen aan de in bijlage I beschreven testprocedures en technische voorschriften.
Artikel 3
Catalogus van verkeersborden
De lijst van de verkeersborden met snelheidslimieten die in elke lidstaat worden gebruikt en op basis waarvan de typegoedkeuringsinstanties en technische diensten de prestaties van de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning overeenkomstig deze verordening moeten beoordelen, is vastgesteld in bijlage II.
Artikel 4
Informatie over het gebruik van systemen voor intelligente snelheidsondersteuning
Voertuigfabrikanten verstrekken de goedkeuringsinstanties die krachtens deze verordening typegoedkeuringen verlenen, de volgende informatie:
de verhoudingen voor de rijtijd of de afgelegde afstand waarbij de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning ingeschakeld dan wel uitgeschakeld zijn;
de verhoudingen voor de rijtijd of de afgelegde afstand waarbij de waargenomen snelheidslimieten worden nageleefd dan wel worden genegeerd;
de gemiddelde tijd die verstreek tussen het inschakelen en het uitschakelen van het systeem voor intelligente snelheidsondersteuning door de bestuurder, waar van toepassing;
de in punt a) bedoelde informatie wordt voor de trapsgewijze akoestische waarschuwingsfunctie, de trapsgewijze trillingswaarschuwingsfunctie, de haptische feedbackfunctie en de informatie over de snelheidsbegrenzingsfunctie afzonderlijk verstrekt.
Artikel 5
Wijziging van Verordening (EU) 2019/2144
Bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2144 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.
Artikel 6
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 6 juli 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Technische voorschriften en testprocedures
1. Definities
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
1.1.“voertuigtype wat het systeem voor intelligente snelheidsondersteuning betreft”: voertuigen die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals de kenmerken en functies van het systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet en de prestaties ervan bij gebruik op de openbare weg op het grondgebied van de Europese Unie evenals het feedbacksysteem dat wordt gebruikt om de bestuurder te helpen de juiste snelheid voor de wegomgeving aan te houden;
1.2.“type systeem voor intelligente snelheidsondersteuning”: een combinatie van specifieke hardware- en algemene softwarearchitectuur die onderling niet verschilt op essentiële punten zoals de kenmerken en functies van het systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet en de prestaties ervan bij gebruik in actuele omstandigheden op de openbare weg op het grondgebied van de Europese Unie;
1.3.“functie voor informatie over de snelheidslimiet”: een functie die bestaat uit het systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet, dat de waargenomen snelheidslimiet bepaalt, en een mens/machine-interface die de waargenomen snelheid aan de bestuurder meedeelt;
1.4.“waarschuwingsfunctie voor de snelheidslimiet”: een functie die de bestuurder waarschuwt wanneer de snelheid op de snelheidsmeter de waargenomen snelheidslimiet overschrijdt;
1.5.“snelheidsbegrenzingsfunctie”: een functie die de snelheid op de snelheidsmeter probeert te begrenzen tot een stabiele snelheid die gelijk is aan of lager is dan de waargenomen snelheidslimiet;
1.6.“waargenomen snelheidslimiet”: de toepasselijke snelheidslimiet zoals verkregen door het systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet;
1.7.“snelheid op de snelheidsmeter”: de rijsnelheid van het voertuig zoals weergegeven door de ingebouwde snelheidsmeter;
1.8.“toepasselijke snelheidslimiet”: de wettelijk toelaatbare maximumsnelheid op de desbetreffende weg, zoals van toepassing voor de voertuigcategorie die met het systeem voor intelligente snelheidsondersteuning wordt uitgerust;
1.9.“catalogus van verkeersborden”: de lijst van nationale en regionale varianten van typen verkeersborden en typen variabele informatiepanelen op basis waarvan het systeem voor intelligente snelheidsondersteuning de waargenomen snelheidslimiet verkrijgt;
1.10.“toepasselijk verkeersbord”: een bord in de catalogus van verkeersborden voor de goed te keuren voertuigcategorie dat van toepassing is op ten minste één rijstrook van de rijbaan van het voertuig, met inbegrip van zowel niet-elektronische, conventionele borden als variabele informatiepanelen, maar met uitzondering van aanduidingen van de snelheidslimiet op het wegdek;
1.11.“expliciet numeriek snelheidsbord”: een toepasselijk verkeersbord waarop een tijdelijke of permanente numerieke waarde af te lezen is;
1.12.“systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet”: de specifieke hardware die nodig is om de snelheidslimiet te verkrijgen door het waarnemen van verkeersborden en -signalen, op basis van infrastructuursignalen of elektronische kaartgegevens, dan wel beide;
1.13.“impliciet snelheidsbord”: een toepasselijk verkeersbord waarop geen numerieke waarde af te lezen is (impliciet niet-numeriek snelheidsbord) of waarop een doorgestreepte numerieke waarde af te lezen is (impliciet numeriek snelheidsbord);
1.14.“nationale snelheidslimiet”: de standaard wettelijk toelaatbare maximumsnelheid op het desbetreffende wegtype in een bepaalde lidstaat, tenzij anders aangegeven, zoals van toepassing voor de voertuigcategorie die met het systeem voor intelligente snelheidsondersteuning is uitgerust.
2. Algemene technische voorschriften
2.1.Een systeem voor intelligente snelheidsondersteuning (intelligent speed assistance of ISA) bestaat uit een functie voor informatie over de snelheidslimiet (speed limit information function of SLIF) en hetzij een snelheidswaarschuwingsfunctie (speed limit warning function of SLWF), hetzij een snelheidsbegrenzingsfunctie (speed control function of SCF).
2.1.1.Het ISA-systeem van een voertuig moet voldoen aan:
de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 vastgestelde voorschriften voor het ISA-systeem;
de in punt 3.4 vastgestelde voorschriften voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet, en
een van de volgende reeksen voorschriften:
de in punt 3.5 vastgestelde voorschriften voor de snelheidswaarschuwingsfunctie, of
de in punt 3.6 vastgestelde voorschriften voor de snelheidsbegrenzingsfunctie.
2.1.2.Wanneer het motorvoertuig is uitgerust met een ISA-systeem waarvoor een typegoedkeuring als technische eenheid is verleend, moeten het voertuig en het systeem voldoen aan:
de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 vastgestelde voorschriften voor het ISA-systeem;
de in punt 3.4.1 en de punten 3.4.2.1.1 tot en met 3.4.2.1.4 vastgestelde voorschriften voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet, en
een van de volgende reeksen voorschriften:
de in punt 3.5 vastgestelde voorschriften voor de snelheidswaarschuwingsfunctie, of
de in punt 3.6 vastgestelde voorschriften voor de snelheidsbegrenzingsfunctie.
2.1.3.Voor de typegoedkeuring van een ISA-systeem als technische eenheid moet de technische eenheid voldoen aan de in punt 3.4.2 vastgestelde voorschriften voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet.
2.2.Met inachtneming van punt 2.3 wordt het ISA-systeem op zodanige wijze ontworpen dat de foutenkans in reële rijomstandigheden tot nul of tot een minimum wordt beperkt.
2.3.ISA-systemen moeten aan de voorschriften voldoen wanneer het voertuig wordt gebruikt op een openbare weg of straat op het grondgebied van de Europese Unie, zoals gedefinieerd ten tijde van de typegoedkeuring.
2.4.Privacy en gegevensbescherming
2.4.1.Het ISA-systeem moet aan de voorschriften voldoen in de normale bedrijfstoestand, zonder gebruik van biometrische informatie, waaronder gezichtsherkenning, van eventuele inzittenden van het voertuig.
2.4.2.Onverminderd artikel 4 van deze verordening mag het ISA-systeem niet continu gegevens opslaan of verzenden over specifieke incidenten waarbij de snelheidslimiet werd overschreden, behalve die gegevens die noodzakelijk zijn voor de vereiste ISA-functionaliteit of om te voldoen aan andere Uniehandelingen met betrekking tot de typegoedkeuring van voertuigen (bv. gegevensrecorder voor incidenten).
2.5.Wanneer het ISA-systeem is voorzien van mogelijkheden met betrekking tot locatiebepaling, moet het ten minste compatibel zijn met de door het Galileo- en het Egnos-systeem geleverde locatiebepalingsdiensten. Het ISA-systeem mag daarnaast eveneens compatibel zijn met andere satellietnavigatiesystemen.
3. Specifieke technische voorschriften
3.1.ISA-storingsmelding
3.1.1.Er wordt een continu brandend optisch signaal gegeven wanneer een storing in het ISA-systeem belet dat aan de prestatievoorschriften van deze verordening wordt voldaan.
3.1.1.1.Er mag geen noemenswaardige tijd verstrijken tussen de opeenvolgende zelfcontroles door het ISA. Voorts mag er geen tijd verstrijken tussen een zelfcontrole waarbij een elektrisch detecteerbare storing wordt vastgesteld en het moment waarop het waarschuwingssignaal wordt weergegeven.
3.1.1.2.Wanneer een niet-elektrische storingstoestand (bv. geblokkeerde sensor, met uitzondering van tijdelijke blokkering, bijvoorbeeld door de zon) wordt gedetecteerd, wordt een storingswaarschuwingssignaal zoals bedoeld in punt 3.1.1 geactiveerd.
3.1.1.3.De status van een storing waarbij het in punt 3.1.1 bedoelde waarschuwingssignaal moet worden geactiveerd, maar die niet wordt gedetecteerd in statische toestand, wordt bij detectie van een dergelijke storing bewaard en telkens opnieuw weergegeven nadat de hoofdbesturingsschakelaar van het voertuig wordt geactiveerd, zolang de storing of het defect aanhoudt.
3.2.ISA-controle
3.2.1.De bestuurder kan het ISA-systeem handmatig uitschakelen, hetzij volledig (de SLIF en de SLWF, of de SLIF en de SCF), hetzij gedeeltelijk (de SLWF of de SCF).
De fabrikant mag de bestuurder de mogelijkheid bieden om de snelheidswaarschuwingsfunctie handmatig gedeeltelijk uit te schakelen om:
een actieve visuele waarschuwingsfunctie te bieden, maar zonder akoestische of voelbare waarschuwing, of
een afzonderlijke akoestische of voelbare waarschuwing van de snelheidswaarschuwingsfunctie te beëindigen (bv. een muteknop).
In voorkomend geval zijn de voorwaarden van de punten 3.2.1.1, 3.2.1.2 en 3.2.1.3 van toepassing.
3.2.1.1.Het ISA-systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld in normale bedrijfstoestand telkens wanneer de hoofdbesturingsschakelaar van het voertuig wordt geactiveerd. Opdat het ISA-systeem automatisch opnieuw wordt ingeschakeld, moet de deur van de bestuurder mogelijk zijn geopend.
3.2.1.2.Met een continu brandend optische signaal wordt aan de bestuurder gemeld dat het ISA-systeem volledig is uitgeschakeld. Met een optisch signaal dat brandt gedurende ten minste tien seconden of tot het wordt uitgeschakeld, wordt aan de bestuurder gemeld dat het ISA-systeem gedeeltelijk is uitgeschakeld. Hiervoor mag het waarschuwingssignaal voor storingen van punt 3.1.1 worden gebruikt.
3.2.1.3.Na handmatige uitschakeling van het ISA-systeem moet de bestuurder het systeem opnieuw kunnen inschakelen met maximaal evenveel acties als nodig zijn om het uit te schakelen.
3.2.2.Automatische uitschakeling van het ISA-systeem is toegelaten in situaties waarin de snelheid van het voertuig wordt geregeld door geautomatiseerde systemen, d.w.z. de systemen die instaan voor object- en gebeurtenisdetectie en de dynamische rijdeeltaak (bv. geautomatiseerd systeem voor rijstrookassistentie (automated lane keeping system of ALKS)). Deze uitschakeling hoeft niet te worden gemeld aan de bestuurder.
3.2.3.De voertuigfabrikant mag voorzien in een functie om de snelheidsmeter van het voertuig automatisch of handmatig te kalibreren om het verschil tussen de snelheid op de snelheidsmeter en de werkelijke snelheid van het voertuig tot een minimum te beperken, bv. na het vervangen van de banden, voor zover wordt gewaarborgd dat steeds aan de voorschriften van VN-reglement nr. 39 is voldaan (1). Daarnaast mag de voertuigfabrikant een tolerantie van maximaal 3,0 % ten aanzien van de waargenomen snelheidslimieten hanteren om de informatie en waarschuwingen in te schakelen.
3.2.4.De snelheid op de snelheidsmeter wordt geacht gelijk te zijn aan de waargenomen snelheid indien de snelheidsaanduiding op de snelheidsmeter binnen 1,0 km/u boven de waargenomen snelheidslimiet ligt.
3.2.5.In geval de tolerantie van het meetmechanisme van de snelheidsmeter minimaal is, betekenen de bepalingen in de punten 3.2.3 en 3.2.4 dat de in punt 3.4.1.2 bedoelde informatie en de in punt 3.5.1 bedoelde waarschuwing mogen worden ingeschakeld bij een aangeduide snelheid op de snelheidsmeter en een werkelijke snelheid van het voertuig die enigszins hoger zijn dan de waargenomen snelheidslimiet.
3.3.Procedure voor de periodieke technische controle
3.3.1.Voor de periodieke technische controle moeten de volgende kenmerken van het ISA-systeem kunnen worden geverifieerd:
de correcte bedrijfsstatus, door middel van een visuele waarneming van de status van het storingswaarschuwingssignaal na activering van de hoofdbesturingsschakelaar van het voertuig en een controle van de lamp. Wanneer het storingswaarschuwingssignaal wordt weergegeven in een gemeenschappelijke ruimte (het gedeelte waarop twee of meer informatiefuncties/-symbolen mogen worden weergegeven, maar niet tegelijkertijd), moet eerst worden gecontroleerd of de gemeenschappelijke ruimte vóór de controle van de status van het storingswaarschuwingssignaal functioneel is;
de goede werking en de software-integriteit, door gebruik te maken van een elektronische voertuiginterface, zoals bedoeld in punt I.(14) van bijlage III bij Richtlijn 2014/45/EU (2), voor zover de technische kenmerken van het voertuig dat toelaten en de noodzakelijke gegevens voorhanden zijn. Fabrikanten zorgen ervoor dat de technische informatie voor het gebruik van de elektronische voertuiginterface beschikbaar is overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2019/621 (3).
3.3.2.Bij typegoedkeuring moet het middel ter bescherming tegen eenvoudige ongeoorloofde wijziging van de werking van het ISA-systeem en het door de fabrikant gekozen waarschuwingssignaal voor storingen op vertrouwelijke basis worden toegelicht en moet deze informatie aan de technische dienst worden verstrekt. Aan dit voorschrift inzake bescherming wordt ook voldaan als er is voorzien in een tweede manier om de correcte bedrijfsstatus van het ISA-systeem te controleren.
3.3.3.Als het ISA-systeem elektronische gegevens (bv. kaartgegevens) gebruikt die voor de prestaties van het systeem van belang zijn, moet de versie van de gegevens gemakkelijk te verifiëren zijn.
3.4.Technische voorschriften voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet
3.4.1.Display voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet
3.4.1.1.Het display voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet moet zich in het directe gezichtsveld van de bestuurder bevinden en moet duidelijk herkenbaar en leesbaar zijn, zowel overdag als “s nachts. Extra displays met soortgelijke informatie op andere plekken in het voertuig (bv. op het navigatiescherm, als geprojecteerde informatie enz.) zijn toegelaten en zijn niet onderworpen aan de voorschriften in dit punt.
3.4.1.2.Bij afwezigheid van omstandigheden die leiden tot deactivering van het systeem overeenkomstig de punten 3.2.1 en 3.2.2, toont het display voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet de waargenomen snelheidslimiet aan de bestuurder ten minste wanneer de snelheid op de snelheidsmeter de waargenomen snelheidslimiet overschrijdt, voor snelheden van 5 km/u of minder.
3.4.1.2.1.De waargenomen snelheidslimiet wordt op een van de volgende manieren weergegeven:
op de snelheidsmeter, op een zodanige manier dat zij duidelijk zichtbaar is en duidelijk te onderscheiden valt en de leesbaarheid van de snelheidsmeter niet vermindert (bv. optische markering);
als een numerieke waarde, met behulp van een pictogram dat op een in het Verdrag inzake verkeerstekens van 8 november 1968 opgenomen snelheidsbordmodel lijkt, of
tekst bestaande uit de waarde en de meeteenheid.
Het weergeven van aanvullende informatie van onderborden is in alle gevallen toegelaten.
3.4.1.3.Wanneer het ISA-systeem als gevolg van één of meer van de in de punten 5.3.1, 5.3.2 en 5.3.3 genoemde omstandigheden niet over een waargenomen snelheidslimiet beschikt, krijgt de bestuurder van de functie voor informatie over de snelheidslimiet een specifieke visuele waarschuwing die deze specifieke situatie duidelijk maakt, al dan niet vergezeld van een veronderstelde snelheidslimiet. Hiervoor mag het waarschuwingssignaal voor storingen van punt 3.1.1 niet worden gebruikt. Als via de functie voor informatie over de snelheidslimiet een veronderstelde snelheidslimiet wordt weergegeven, moet naast de numerieke waarde een duidelijk zichtbaar vraagteken “?” worden weergegeven.
3.4.1.4.Wanneer de waargenomen snelheidslimiet op het display voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet wordt weergegeven, zelfs indien de snelheid op de snelheidsmeter hoger is dan de waargenomen snelheidslimiet (bv. altijd ingeschakeld of op verzoek bij een ingeschakeld ISA), geeft het systeem ook een subtiele, niet-storende akoestische melding telkens wanneer de waargenomen snelheidslimiet verandert. Deze functie mag door de gebruiker in te stellen zijn (bv. geluid, volume, permanent uitgeschakeld).
3.4.1.5.Wanneer het ISA-systeem wordt uitgeschakeld, mag de waargenomen snelheidslimiet worden weergegeven. In dat geval zijn geen akoestische meldingen zoals bedoeld in punt 3.4.1.4 nodig.
3.4.2.Bepalen van de snelheidslimiet
3.4.2.1.Instellen van het land van gebruik
3.4.2.1.1.Indien het nodig is om te weten in welk land het voertuig wordt gebruikt om de juiste snelheidslimiet te kunnen bepalen, moet het ISA-systeem voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
het systeem kan de landcode automatisch detecteren en deze instellen met of zonder bevestiging door de gebruiker, of
het systeem laat de bestuurder toe de landcode handmatig te selecteren.
Indien het nodig is om te weten in welke regio het voertuig wordt gebruikt om de juiste snelheidslimiet te kunnen bepalen, mag het systeem de meest gebruikelijke toepasselijke snelheidslimiet in de verschillende regio’s van dat land hanteren, naar de keuze van de fabrikant.
3.4.2.1.2.Het ISA-systeem onthoudt het handmatig ingestelde of door de gebruiker bevestigde land van gebruik, zelfs nadat de hoofdbesturingsschakelaar van het voertuig opnieuw is geactiveerd.
3.4.2.1.3.De procedure om het land van gebruik handmatig in te stellen, is intuïtief en verloopt via een niet-complexe interface. Het moet met name eenvoudig zijn om te schakelen tussen de huidige keuze en eerdere keuzen van het land van gebruik.
3.4.2.1.4.Indien het land van gebruik handmatig moet worden ingesteld of door de gebruiker moet worden bevestigd, moet in de gebruiksinstructies van het motorvoertuig (bv. de gebruikershandleiding of het instructieboekje van het voertuig) duidelijk vermeld staan dat deze procedure noodzakelijk is voor de goede werking van het ISA-systeem.
3.4.2.1.5.In motorvoertuigen die bestemd zijn voor plaatselijk of regionaal gebruik (bv. bussen van klassen I en A) mogen de operationele mogelijkheden van het ISA-systeem beperkt zijn wat de kennis van het land of de regio van gebruik betreft. In de gebruiksinstructies van het motorvoertuig moeten de beperkingen van het ISA-systeem duidelijk vermeld staan en moet informatie worden gegeven over hoe andere land- of regioparameters van de fabrikant kunnen worden verkregen indien de plek waar het motorvoertuig wordt gebruikt, verandert. Totdat er een aparte vermelding op het conformiteitscertificaat wordt ingevoerd, moet de tekst “De ISA-functionaliteit is beperkt tot het land of de regio van gebruik” worden toegevoegd onder “opmerkingen” in het conformiteitscertificaat, zodat deze informatie kan worden opgenomen in de registratiedocumenten aan boord van het voertuig.
3.4.2.2.Bepaling van de waargenomen snelheidslimiet door het waarnemen van expliciete snelheidsborden
3.4.2.2.1.Bij afwezigheid van omstandigheden die leiden tot deactivering van het systeem overeenkomstig de punten 3.2.1 en 3.2.2, moet de functie voor informatie over de snelheidslimiet aan de hand van directe visuele waarneming van verkeersborden of andere doeltreffende methoden in staat zijn alle expliciete numerieke snelheidsborden te herkennen waarvoor de goed te keuren voertuigcategorie de bijbehorende toepasselijke snelheidslimiet overeenkomstig de op het bord weergegeven numerieke waarde moet volgen, en ten laatste 2,0 seconden nadat het door de fabrikant opgegeven referentiepunt op het motorvoertuig (ook te bepalen voor technische eenheden) het verkeersbord is gepasseerd de toepasselijke snelheidslimiet te bepalen. Aan dit voorschrift moet ten minste worden voldaan wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de borden voldoen aan de in punt 3.4.2.2.2 vastgestelde voorwaarden, en
de borden worden tegengekomen in de in punt 3.4.2.2.3 bedoelde bedrijfs- en omgevingsomstandigheden.
Overeenstemming met de eerste alinea moet worden aangetoond overeenkomstig de in punt 4.1 gespecificeerde relevante testprocedures en documentatie.
Voor voertuigrijsnelheden van minder dan 20 km/u mag de toepasselijke snelheidslimiet ten laatste 10 m achter het in de eerste alinea bedoelde door de fabrikant opgegeven referentiepunt worden bepaald.
3.4.2.2.2.Omstandigheden met betrekking tot het verkeersbord bij de beoordeling:
ontwerp en grootte overeenkomstig de toepasselijke normen in de desbetreffende lidstaat;
geplaatst overeenkomstig de toepasselijke normen in de desbetreffende lidstaat;
vertoont geen significante schade (bv. vervaging, beperkte retroflectie, vervorming, barsten, vandalisme) die de visuele eigenschappen ervan kennelijk beïnvloedt, en
is niet geheel of gedeeltelijk bedekt (bv. bladeren, sneeuw of vuil die het bord moeilijk zichtbaar maken of bewuste afdekking tijdens wegwerkzaamheden).
3.4.2.2.3.Bedrijfs- en omgevingsomstandigheden bij de beoordeling:
het volledige operationele snelheidsbereik van het voertuig;
met een onbelemmerd zicht op het verkeersbord gedurende een ononderbroken periode van ten minste 1,0 seconde;
in alle verlichtingsomstandigheden, zonder direct verblindend zonlicht en met dimlichtverlichting indien gepast, overdag of “s nachts, en
zonder weersomstandigheden die de zichtbaarheid van verkeersborden beïnvloeden (bv. mist, hevige regen, sneeuw).
3.4.2.3.Bepaling van de waargenomen snelheidslimiet door het waarnemen van verkeersborden
3.4.2.3.1.Bij afwezigheid van omstandigheden die leiden tot deactivering van het systeem overeenkomstig de punten 3.2.1 en 3.2.2, moet de functie voor informatie over de snelheidslimiet door het waarnemen van verkeersborden en -signalen en met behulp van relevante ISA-systeeminputs (bv. camera, elektronische kaartgegevens) in staat zijn de op de weg geldende snelheidslimieten te bepalen overeenkomstig alle toepasselijke in de catalogus van verkeersborden in bijlage II opgenomen verkeersborden voor de goed te keuren voertuigcategorie, ten laatste 2,0 seconden nadat het in punt 3.4.2.2.1 bedoelde referentiepunt het verkeersbord is gepasseerd. Aan dit voorschrift moet ten minste worden voldaan wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de borden voldoen aan de in punt 3.4.2.2.2 vastgestelde voorwaarden, en
de borden worden tegengekomen in de in punt 3.4.2.2.3 bedoelde bedrijfs- en omgevingsomstandigheden.
Overeenstemming met de eerste alinea moet worden aangetoond overeenkomstig de in punt 4.2 gespecificeerde testprocedures.
Voor voertuigrijsnelheden van minder dan 20 km/u mag de toepasselijke snelheidslimiet uiterlijk 10 m achter het in punt 3.4.2.2.1 bedoelde referentiepunt worden bepaald.
3.4.2.3.2.De functie voor informatie over de snelheidslimiet hoeft geen rekening te houden met bijzondere variabele omstandigheden die van invloed zijn op de nationale snelheidslimiet (d.w.z. omstandigheden die aanvullende informatie vereisen naast het huidige land van gebruik en het huidige wegtype, bv. de toestand van een eventuele aanhanger, de geldende omgevingsomstandigheden, het tijdstip van de dag, de tijd van het jaar, de leeftijd of ervaring van de bestuurder, staande passagiers, gevaarlijke goederen, overmaatse lading). Indien er mogelijk bijzondere variabele omstandigheden gelden en het systeem daar geen rekening mee kan houden, wordt bij het bepalen van de snelheidslimiet standaard uitgegaan van de veronderstelde meest gebruikelijke omstandigheid bij de typische normale werking.
3.4.2.4.In de gebruiksinstructies van het motorvoertuig moet duidelijk worden uitgelegd dat eventuele indicaties en waarschuwingen van het ISA-systeem geen afbreuk doen aan de werkelijke snelheidslimiet die in een bepaalde situatie van toepassing is en dat de bestuurder eindverantwoordelijk voor de naleving van die limiet blijft.
3.4.2.5.Betrouwbaarheid van de snelheidslimietbepaling in reële rijomstandigheden
3.4.2.5.1.Indien er zich geen omstandigheden voordoen die tot de uitschakeling van het systeem leiden in overeenstemming met de punten 3.2.1 en 3.2.2, moet de functie voor informatie over de snelheidslimiet, door het waarnemen van verkeersborden en -signalen met behulp van alle relevante inputs van het systeem, zoals de camera en elektronische kaartgegevens, wanneer die daartoe aan boord worden aangeboden, op betrouwbare wijze de toepasselijkheid van de nationale snelheidslimiet en de snelheidslimieten voor alle in de catalogus van verkeersborden in bijlage II opgenomen toepasselijke verkeersborden voor de goed te keuren voertuigcategorie kunnen bepalen. Aan dit voorschrift moet ten minste worden voldaan wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de borden voldoen aan de in punt 3.4.2.2.2 vastgestelde voorwaarden, en
de borden worden tegengekomen in de in punt 3.4.2.2.3 vermelde bedrijfs- en omgevingsomstandigheden.
3.4.2.5.2.Aan het voorschrift inzake het op betrouwbare wijze bepalen van de toepasselijke snelheidslimiet is voldaan indien in reële rijomstandigheden aan het op afstand gebaseerde prestatievoorschrift is voldaan.
Werkelijke positieve afstand (“TP_D”): de correcte snelheidslimiet moet worden bepaald voor ten minste 90 % van de totale afstand en voor ten minste 80 % van de afgelegde afstand op elk van de drie wegtypen (stedelijke wegen en straten, niet-stedelijke wegen en autosnelwegen/autowegen/wegen met gescheiden rijbanen), en dat ten minste voor de in punt 3.4.2.5.1 bedoelde toepasselijke snelheidslimieten en wanneer er geen bijzondere variabele omstandigheden gelden zoals bedoeld in punt 3.4.2.3.2.
De overeenstemming wordt aangetoond overeenkomstig de in punt 4.3 gespecificeerde test in reële rijomstandigheden.
3.4.2.5.3.Voordat de technische dienst de test in reële rijomstandigheden uitvoert, moeten de typegoedkeuringsinstantie en de fabrikant van het voertuig of de technische eenheid het eens worden over een traject. Het traject moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
het bevindt zich op openbare wegen binnen het grondgebied van de Europese Unie, met uitzondering van de ultraperifere gebieden overeenkomstig artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en
het wordt gekozen met de bedoeling een test op te zetten die al dan niet met succes wordt doorstaan op basis van de technische prestaties van het ISA-systeem en niet op basis van de keuze voor een extreem traject.
3.4.2.5.4.Om de systeemprestaties op Unieniveau aan te tonen, moet de fabrikant van het voertuig of de technische eenheid technische documenten verstrekken met de volgende informatie:
informatie over het basisontwerp van het ISA-systeem en een beschrijving van het systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet, met inbegrip van de gebruikte sensoren en, in voorkomend geval, de gebruikte bronnen voor elektronische kaartgegevens, en
een beschrijving van de zorgvuldigheidswerkzaamheden die zijn verricht om aan te tonen dat aan de voorschriften van punt 3.4.2.5.1 is voldaan voor gebruik in alle lidstaten, met uitzondering van de ultraperifere gebieden overeenkomstig artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
De fabrikant verricht de volgende zorgvuldigheidswerkzaamheden:
het identificeren van moeilijke situaties in lidstaten voor de desbetreffende voertuigcategorie en toepasselijke snelheidslimieten, en het verrichten van de relevante analyses om aan te tonen hoe aan de voorschriften wordt voldaan, en
voor een systeem dat gebruikmaakt van elektronische kaartgegevens, het beoordelen van het aanvaardbaarheidsniveau van de integriteit en betrouwbaarheid van de elektronische kaartgegevens in de gehele Unie, teneinde te waarborgen dat aan de voorschriften wordt voldaan.
De technische dienst beoordeelt de verstrekte technische documenten om te beoordelen of er redelijke en passende stappen zijn ondernomen om te waarborgen dat aan de voorschriften in punt 3.4.2.5.1 is voldaan met het oog op de correcte werking van het ISA-systeem in alle lidstaten.
3.4.2.5.5.Levenscyclusprestaties
3.4.2.5.5.1.De voertuigfabrikant zorgt ervoor dat de betrouwbaarheid van de snelheidslimietbepaling zoals vereist bij punt 3.4.2.5.2 wordt gehandhaafd gedurende ten minste 14 jaar na de fabricagedatum van het voertuig. Dat geldt eveneens wanneer een technische eenheid wordt geïnstalleerd door de voertuigfabrikant.
3.4.2.5.5.2.Indien elektronische gegevens worden gebruikt om de vereiste prestaties te bereiken, moeten de versiegegevens eenvoudig kunnen worden geverifieerd. De voertuigfabrikant biedt voertuigbezitters regelmatig gegevensupdates aan, met inbegrip van eventuele wijzigingen die noodzakelijk zijn nadat de catalogus van verkeersborden in bijlage II is bijgewerkt. Die gegevensupdates worden, indien het kaartgegevens betreft, ten minste één keer per jaar kosteloos aan de voertuigbezitters aangeboden (behalve eventuele kosten voor bijvoorbeeld gemeenschappelijke opslagmedia, het gebruik van een persoonlijke computer, het besturingssysteem, de kosten voor particulier of mobiel internet, de kosten van de verplaatsing naar de erkende handelaar, hersteller, distributeur of onafhankelijke hersteller) tot zeven jaar na de fabricagedatum van het voertuig. Voor latere updates mag een redelijke vergoeding worden gevraagd. In de gebruikersinstructies van het motorvoertuig wordt duidelijk vermeld dat periodieke updates noodzakelijk zijn om de prestaties te handhaven en wordt uitgelegd welke procedures kunnen worden gevolgd om de updates te verkrijgen en, in voorkomend geval, uit te voeren. Updates mogen automatisch worden aangeboden, bijvoorbeeld draadloos.
3.5.Technische voorschriften voor de snelheidswaarschuwingsfunctie
3.5.1.Bij afwezigheid van omstandigheden die leiden tot de deactivering van het ISA-systeem overeenkomstig de punten 3.2.1 en 3.2.2 geeft de snelheidswaarschuwingsfunctie een waarschuwing af zoals gespecificeerd in punt 3.5.2 wanneer de waargenomen snelheidslimiet bekend is en de snelheidsmeter een hogere snelheid aangeeft, voor snelheden van 20 km/u of minder.
3.5.2.De waarschuwing heeft een van de volgende vormen:
een visuele waarschuwing en een trapsgewijze akoestische waarschuwing;
een visuele waarschuwing en een trapsgewijze haptische waarschuwing, of
alleen een haptische waarschuwing.
Op momenten waarop de rijsnelheid van het voertuig, dat niet met een snelheidsbegrenzingsfunctie is uitgerust en ook niet zulke eigenschappen heeft, actief wordt geregeld door een voertuigsysteem en van de bestuurder niet wordt verwacht dat hij/zij het gaspedaal indrukt (bv. cruise control), is gebruik van een haptische waarschuwing niet toegestaan. In dit geval zal het systeem proberen de rijsnelheid automatisch te verlagen tot of tot onder de waargenomen snelheidslimiet, bv. door het motorvermogen te ontkoppelen of te verlagen, of zal er een visuele waarschuwing en een trapsgewijze akoestische waarschuwing worden gegeven.
3.5.2.1.Visuele waarschuwing en trapsgewijze akoestische waarschuwing en visuele waarschuwing of trapsgewijze haptische waarschuwing
3.5.2.1.1.De visuele waarschuwing moet waarneembaar en eenvoudig herkenbaar zijn voor de bestuurder en bestaan uit het oplichten van het display voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet of van een aanvullend optisch signaal naast het display voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet. De waarschuwing moet worden afgegeven binnen 1,5 seconde nadat de snelheid op de snelheidsmeter de waargenomen snelheidslimiet overschrijdt en moet tot ten minste 5,0 seconden na het aflopen van de trapsgewijze akoestische of trapsgewijze haptische waarschuwing duren, of totdat de snelheid op de snelheidsmeter lager is dan of gelijk is aan de waargenomen snelheidslimiet wanneer dit op een eerder moment het geval is.
3.5.2.1.2.De trapsgewijze akoestische waarschuwing moet waarneembaar en eenvoudig herkenbaar zijn voor de bestuurder, moet uniek zijn en moet bestaan uit een continu of intermitterend geluidssignaal of uit vocale informatie. Wanneer gebruik wordt gemaakt van vocale informatie, zorgt de fabrikant van het voertuig ervoor dat de bestuurder die eenvoudig kan instellen in elke door hem gewenste officiële taal van de EU. De akoestische waarschuwing kan worden gevarieerd om aan te geven in welke mate of hoelang de snelheidslimiet is overschreden.
3.5.2.1.3.De trapsgewijze haptische waarschuwing moet waarneembaar zijn voor de bestuurder en moet rechtstreeks of indirect worden afgegeven via het gaspedaal wanneer de bestuurder daar kracht op blijft uitoefenen en een rijsnelheid aanhoudt die hoger is dan de waargenomen snelheidslimiet. Dat kan op een van de volgende manieren:
door de weerstandskracht van het gaspedaal te verhogen, of
door het gaspedaal te laten trillen.
3.5.2.1.4.De trapsgewijze akoestische waarschuwing en de trapsgewijze haptische waarschuwing moeten worden afgegeven wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan, bij constante voertuigsnelheden.
Snelheid op de snelheidsmeter ≥ 130 % van de waargenomen snelheidslimiet gedurende 3,0 seconden en langer;
Snelheid op de snelheidsmeter ≥ 120 % van de waargenomen snelheidslimiet gedurende 4,0 seconden en langer;
Snelheid op de snelheidsmeter ≥ 110 % van de waargenomen snelheidslimiet gedurende 5,0 seconden en langer;
Snelheid op de snelheidsmeter ≥ 100 % van de waargenomen snelheidslimiet gedurende 6,0 seconden en langer.
Het systeem kan zodanig worden ontworpen dat een lineair geïnterpoleerde tijd wordt gebruikt tussen de respectieve snelheids- en de tijdwaarden voor de punten a) en d).
3.5.2.1.4.1.Wanneer het voertuig versnelt, moet de fabrikant de passende tijd selecteren voor de in punt 3.5.2.1.4, b), c) of d), bedoelde voorwaarden of 3,0 seconden, evenals de tijd tussen deze twee waarden.
3.5.2.1.4.2.Wanneer het voertuig snelheid mindert en aan geen enkele van de in punt 3.5.3 bedoelde voorwaarden is voldaan, moet de fabrikant de passende tijd selecteren voor de in punt 3.5.2.1.4, a), b) of c), bedoelde condities of 6,0 seconden, evenals de tijd tussen deze twee waarden.
3.5.2.1.5.De trapsgewijze akoestische waarschuwing wordt gegeven totdat de snelheid op de snelheidsmeter lager is dan of gelijk is aan de waargenomen snelheidslimiet of gedurende ten minste 3,0 seconden na de initiële activering van de trapsgewijze akoestische waarschuwing. Om eventuele irritatie bij de bestuurder tot een minimum te beperken, mag de trapsgewijze akoestische waarschuwing echter in geen geval langer dan 5,0 seconden duren, ook niet in geval van opeenvolgende veranderingen van de snelheidslimiet.
3.5.2.1.6.De trapsgewijze haptische waarschuwing moet worden afgegeven tot de snelheid op de snelheidsmeter lager is dan of gelijk is aan de waargenomen snelheidslimiet of gedurende ten minste 10 seconden na de initiële activering van de trapsgewijze haptische waarschuwing. Om eventuele irritatie bij de bestuurder tot een minimum te beperken, mag de haptische waarschuwing echter in geen geval langer dan 12 seconden duren, ook niet in geval van opeenvolgende veranderingen van de snelheidslimiet.
3.5.2.1.7.De trapsgewijze akoestische waarschuwing of de trapsgewijze haptische waarschuwing moet onmiddellijk na de waarneming ervan kunnen worden beëindigd door een bewuste handeling van de bestuurder (bv. het indrukken van een knop) indien de fabrikant ervoor kiest om die functionaliteit toe te passen.
3.5.2.1.8.Wanneer het voertuig snelheid mindert doordat een of meer van de volgende gebeurtenissen plaatsvinden, moet de trapsgewijze akoestische waarschuwing of de trapsgewijze haptische waarschuwing ofwel niet worden afgegeven, ofwel onmiddellijk worden beëindigd:
volledig loslaten van het gaspedaal, behalve wanneer de rijsnelheid van het voertuig actief wordt geregeld door een voertuigsysteem en behalve in het geval van een korte mindering van snelheid door schakelen;
handmatig uitschakelen van het voertuigsysteem dat de rijsnelheid regelt;
activering van het bedrijfsremsysteem, of
activering van een continuremsysteem.
3.5.2.2.Alleen een haptische waarschuwing
3.5.2.2.1.De trapsgewijze haptische waarschuwing moet waarneembaar zijn voor de bestuurder en moet rechtstreeks of indirect worden afgegeven via het gaspedaal wanneer de bestuurder daar kracht op blijft uitoefenen en een rijsnelheid aanhoudt die hoger is dan de waargenomen snelheidslimiet. Dit moet worden bereikt door een verhoging van de weerstandskracht van het gaspedaal;
3.5.2.2.2.De haptische waarschuwing alleen moet worden verstrekt binnen 1,5 seconde vanaf het moment waarop de snelheid op de snelheidsmeter hoger wordt dan de waargenomen snelheidslimiet en tot de snelheid op de snelheidsmeter lager is dan of gelijk is aan de waargenomen snelheidslimiet of gedurende ten minste 15 seconden na de initiële activering ervan. Om eventuele irritatie bij de bestuurder tot een minimum te beperken, mag de haptische waarschuwing echter in geen geval langer dan 20 seconden duren, ook niet in geval van opeenvolgende veranderingen van de snelheidslimiet.
3.5.2.2.3.De haptische waarschuwing alleen moet onmiddellijk na de waarneming ervan kunnen worden beëindigd door een bewuste handeling van de bestuurder (bv. het indrukken van een knop) indien de fabrikant ervoor kiest om die functionaliteit toe te passen.
3.5.3.Nadat een waarschuwing is beëindigd, wordt de snelheidswaarschuwingsfunctie voorbereid op het afgeven van een nieuwe waarschuwing overeenkomstig punt 3.5.1 nadat een of meer van de volgende voorwaarden is vervuld:
de snelheid op de snelheidsmeter is gedaald tot onder de waargenomen snelheidslimiet;
het gaspedaal wordt (opnieuw) ingedrukt nadat de voorwaarde van punt 3.5.2.1.8, a), tot het beëindigen van de waarschuwing had geleid;
het voertuigsysteem dat de rijsnelheid regelt wordt (opnieuw) ingeschakeld nadat de voorwaarde van punt 3.5.2.1.8, b), tot het beëindigen van de waarschuwing had geleid, of
de waargenomen snelheidslimiet is verlaagd.
3.5.4.Een haptisch waarschuwingssysteem mag niet worden gecombineerd met een akoestische waarschuwingsfunctie, ook niet op vrijwillige basis, tenzij ook aan alle voorwaarden voor een trapsgewijze akoestische waarschuwing is voldaan.
3.5.5.Het voertuig kan worden uitgerust met een middel om de snelheidswaarschuwingsfunctie te onderbreken om kritiekere waarschuwingen (bv. voorwaartse botswaarschuwing, rijhulp om het voertuig binnen de rijstrook te houden). De fabrikant moet aantonen dat alle toepasselijke waarschuwingen op de juiste wijze worden afgegeven aan de bestuurder.
3.5.6.De snelheidswaarschuwingsfunctie van voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 die zijn uitgerust met een snelheidbegrenzer en een tachograaf, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 165/2014 (4), wordt onderbroken vanaf 9 km/u onder de ingestelde snelheidsbegrenzing en bij hogere rijsnelheden wanneer de waargenomen snelheidslimiet niet wordt aangegeven door een expliciet snelheidsbord, of door elektronische kaartgegevens op basis van de aanwezigheid van een expliciet snelheidsbord, dat passend is voor het voertuigtype in kwestie. De snelheidswaarschuwingsfunctie moet normaal functioneren binnen dat bereik in geval van de aanwezigheid van een expliciet snelheidsbord dat passend is voor het voertuigtype in kwestie. De snelheidswaarschuwingsfunctie moet ook normaal functioneren binnen dat bereik wanneer de verwachte systeemfeedback in de catalogus van verkeersborden in bijlage II aangeeft dat moet worden teruggekeerd naar de voordien toepasselijke impliciete snelheidslimiet en wanneer deze lager is dan de eerdere impliciete snelheidslimiet (bv. einde autosnelweg). De snelheidswaarschuwingsfunctie moet normaal functioneren bij snelheden van 10 km/u onder de ingestelde snelheidsbegrenzing en bij lagere rijsnelheden van het voertuig.
3.5.7.De snelheidswaarschuwingsfunctie moet worden aangetoond volgens de toepasselijke testprocedure zoals beschreven in punt 4.4.
3.6.Technische voorschriften voor de snelheidsbegrenzingsfunctie
3.6.1.Bij afwezigheid van de omstandigheden die leiden tot handmatige of automatische deactivering van het ISA-systeem zoals bedoeld in de punten 3.2.1 en 3.2.2, moet de snelheidsbegrenzingsfunctie proberen de snelheid op de snelheidsmeter te beperken tot de waargenomen snelheidslimiet, voor snelheden van 20 km/u of minder.
3.6.1.1.De snelheidsbegrenzingsfunctie moet proberen de snelheid op de snelheidsmeter te beperken tot een gestabiliseerde snelheid door de aandrijfkracht van het voertuig en de koppel van de aandrijflijn te verlagen. De snelheidsbegrenzingsfunctie mag het bedrijfsremsysteem van het voertuig niet in werking stellen, behalve in voertuigen van de categorieën M1 en N1, waarin het bedrijfsremsysteem van het voertuig in werking kan worden gesteld. Een continurem (bv. een retarder) mag alleen in het systeem worden opgenomen als deze in werking treedt nadat de snelheidsbegrenzingsfunctie de aandrijfkracht tot het minimum heeft beperkt. De vertragingsfactor mag niet meer dan 3,0 m/s-2 bedragen.
3.6.1.2.De interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie moet ten laatste 1,5 seconde vanaf het moment waarop de snelheid van de snelheidsmeter de waargenomen snelheidslimiet overschrijdt, aanvangen.
3.6.1.3.Wanneer de toestand van stabiele snelheid is bereikt, mag de snelheid op de snelheidsmeter niet meer dan 4 % of 2 km/u afwijken van de gestabiliseerde snelheid (waarbij de hoogste waarde van toepassing is), en mag de snelheidsverandering op de snelheidsmeter niet meer dan 0,2 m/s2 bedragen, gemeten over een periode van ten minste 0,1 seconde. De gestabiliseerde snelheid moet binnen het volgende bereik liggen: (waargenomen snelheidslimiet minus 5 km/u) ≤ gestabiliseerde snelheid ≤ waargenomen snelheidslimiet.
Om eventuele irritatie bij de bestuurder tot een minimum te beperken, moet de fabrikant ernaar streven om zo dicht mogelijk bij de waargenomen snelheidslimiet te blijven.
3.6.1.4.De bestuurder moet de interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie kunnen uitschakelen door een positieve handeling te verrichten, bijvoorbeeld door het gaspedaal harder en dieper in te drukken. Het is echter niet toegestaan dat dit alleen kan worden bereikt door plankgas te geven (d.w.z. het volledig indrukken van het gaspedaal). Wanneer de bestuurder de snelheidsbegrenzingsfunctie heeft uitgeschakeld, wordt die functie tijdelijk buiten werking gesteld en weer in werking gesteld na een van de volgende gebeurtenissen:
de snelheid van de snelheidsmeter wordt gelijk aan of lager dan de waargenomen snelheidslimiet;
volledig loslaten van het gaspedaal gedurende meer dan 6,0 seconden;
activering van een continuremsysteem, of
de waargenomen snelheidslimiet is verlaagd.
Bij het opnieuw in werking stellen van de snelheidsbegrenzingsfunctie na de in punten b) en c) van de eerste alinea bedoelde gebeurtenissen, mag het voertuig niet abrupt vertragen, maar moet dat gebeuren met een factor die gelijk is aan de vertragingsfactor van het voertuig vlak voor het opnieuw in werking stellen.
3.6.1.5.Het is toegestaan dat de bestuurder op vrijwillige basis een positieve handeling instelt die restrictiever is (bv. plankgas om te kunnen uitschakelen).
3.6.1.6.Het is toegestaan dat de bestuurder een handmatige snelheidsbegrenzingsfunctie instelt, mits die niet tegelijkertijd automatisch het ISA-systeem uitschakelt.
3.6.1.7.De snelheidsbegrenzingsfunctie moet de normale bediening van het gaspedaal bij schakelen toestaan.
3.6.2.Op momenten waarop de rijsnelheid van het voertuig, dat niet met een snelheidsbegrenzingsfunctie is uitgerust en ook niet zulke eigenschappen heeft, actief wordt geregeld door een voertuigsysteem waarbij niet van de bestuurder wordt verwacht dat hij het gaspedaal aanraakt (bv. cruise control), en bij afwezigheid van omstandigheden die leiden tot de deactivering van het ISA-systeem overeenkomstig de punten 3.2.1 en 3.2.2, blijven de vereisten van punt 3.6.1 van toepassing, tenzij in plaats daarvan een snelheidswaarschuwingsfunctie bestaande uit een visuele waarschuwing en een trapsgewijze akoestische waarschuwing wordt geactiveerd.
3.6.3.De snelheidsbegrenzingsfunctie van voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 die zijn uitgerust met een snelheidbegrenzer en een tachograaf wordt onderbroken vanaf 9 km/u onder de ingestelde snelheidsbegrenzing en bij hogere rijsnelheden wanneer de waargenomen snelheidslimiet niet wordt aangegeven door een expliciet snelheidsbord, of door elektronische kaartgegevens op basis van de aanwezigheid van een expliciet snelheidsbord, dat passend is voor het voertuigtype in kwestie. De snelheidsbegrenzingsfunctie moet normaal functioneren binnen dat bereik bij de aanwezigheid van een expliciet snelheidsbord dat passend is voor het voertuigtype in kwestie. De snelheidsbegrenzingsfunctie moet ook normaal functioneren binnen dat bereik wanneer de verwachte systeemfeedback in de catalogus van verkeersborden in bijlage II aangeeft dat moet worden teruggekeerd naar de voordien toepasselijke impliciete snelheidslimiet en wanneer deze lager is dan de eerdere impliciete snelheidslimiet (bv. einde autosnelweg). De snelheidsbegrenzingsfunctie moet normaal functioneren bij snelheden van 10 km/u onder de ingestelde snelheidsbegrenzing en bij lagere rijsnelheden van het voertuig.
3.6.4.De interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie moet worden aangetoond volgens de toepasselijke testprocedure zoals beschreven in punt 4.5.
3.6.5.Een ISA-systeem bestaande uit een functie voor informatie over de snelheidslimiet en een snelheidswaarschuwingsfunctie mag ook kenmerken van een snelheidsbegrenzingsfunctie hebben, zolang de in punt 3.6.1.4 vastgestelde vereisten inzake uitschakeling en positieve actie worden nageleefd.
3.6.6.Wanneer de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt gecombineerd met een akoestische waarschuwingsfunctie, moet aan alle in deze verordening opgenomen voorschriften met betrekking tot een trapsgewijze akoestische waarschuwing worden voldaan.
4. Testprocedures
4.1.Testprocedure voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet: bepalen van de waargenomen snelheidslimiet door middel van waarneming van expliciete snelheidsborden.
4.1.1.Omstandigheden van het testvoertuig:
4.1.1.1.Testmassa:
de massa van het voertuig is de massa in rijklare toestand.
4.1.1.2.Banden:
de banden zijn ingebed en de bandendruk wordt ingesteld volgens de specificaties van de voertuigfabrikant.
4.1.1.3.Conditionering vóór de test:
indien de voertuigfabrikant daarom verzoekt, mag met het testvoertuig maximaal 100 km worden gereden op een mix van landelijke en stedelijke wegen met ander verkeer en wegmeubilair om het sensorsysteem te kalibreren, en het land of de regio kan (handmatig of automatisch) worden ingesteld op het land of de regio waar de test wordt uitgevoerd.
4.1.2.Verkeersborden:
het doel van deze tests is om na te gaan of bijvoorbeeld tijdelijke verkeersborden bij wegwerkzaamheden naar behoren worden herkend door het ISA-systeem. Dit kan worden bereikt door het gebruik van een waarnemingssensor, maar ook op basis van realtime-informatie die wordt gedeeld met andere voertuigen.
De verkeersborden die worden gebruikt voor de tests moeten expliciete snelheidsborden zijn, waarbij de van toepassing zijnde snelheidslimiet voor de goed te keuren voertuigcategorie overeenkomt met de numerieke waarde op het bord. Deze borden moeten voldoen aan alle in punt 3.4.2.2.2 gespecificeerde voorwaarden. De borden moeten zodanig worden opgesteld dat wordt voorkomen dat er meerdere borden tegelijk in het gezichtsveld van het systeem verschijnen.
De technische dienst moet ten minste drie verschillende expliciete snelheidsborden selecteren voor de test, waaronder niet-elektronische verkeersborden en variabele matrixborden zoals gebruikt in de lidstaat waar de test plaatsvindt. In het testrapport moet vermeld worden welke borden zijn gebruikt voor de test. Bij het testen van de bepaling van de waargenomen snelheidslimiet door middel van directe of indirecte visuele waarneming, mag aan het begin van de test de positie van de voor het testen gebruikte borden niet zijn opgenomen in de elektronische kaartgegevens van het voertuig. De fabrikant moet gedocumenteerd aantonen dat alle andere expliciete snelheidsborden zoals opgenomen in de catalogus van verkeersborden in bijlage II voor het goed te keuren voertuig worden nageleefd, waarbij de van toepassing zijnde snelheidslimiet voor de goed te keuren voertuigcategorie overeenkomt met de numerieke waarde op het bord. De documentatie moet worden opgenomen in het testverslagdossier.
4.1.3.Testomstandigheden:
de test moet als volgt worden uitgevoerd:
op een plat oppervlak zonder oneffenheden, stilstaand water, sneeuw en ijs, waarop de bestuurder vrij zicht op het verkeersbord heeft gedurende een ononderbroken periode van ten minste 1,0 seconde;
in alle verlichtingsomstandigheden zonder direct, verblindend zonlicht en met de koplampen op dimlicht, indien passend, en
zonder weersomstandigheden die de zichtbaarheid van borden beïnvloeden.
Naar keuze van de fabrikant en met instemming van de technische dienst mogen de tests worden uitgevoerd onder omstandigheden die afwijken van de in de eerste alinea beschreven omstandigheden.
4.1.3.1.Met onderlinge instemming van de fabrikant en de technische dienst kunnen de tests worden uitgevoerd op elk van de volgende locaties:
op een openbare weg, of
op een testbaan, mits de functie voor informatie over de snelheidslimiet geen elektronische kaartgegevens nodig heeft om goed te werken, tenzij die functie in de elektronische kaartgegevens is geïntegreerd.
In beide gevallen kan de omgeving zodanig zijn dat er met andere voertuigen wordt gereden op dezelfde testroute als het testvoertuig, bijvoorbeeld ter vergemakkelijking van de beschikbaarheid van realtimegegevens die kunnen worden gebruikt door andere voertuigen zonder een op camera’s gebaseerd waarnemingssysteem. Voordat de tests worden uitgevoerd, moeten de benodigde omstandigheden door de fabrikant gedetailleerd worden beschreven en worden goedgekeurd door de technische dienst en de typegoedkeuringsinstantie. Deze goedkeuring moet zijn gebaseerd op een positieve beoordeling van de redelijkheid, de uitvoerbaarheid en de authenticiteit van de toepassing in de echte wereld.
In beide gevallen moet de technische dienst de verschillende expliciete snelheidsborden selecteren en plaatsen. Om de waarnemingscapaciteit, of een gelijkwaardige capaciteit, van het systeem te beoordelen moeten alle borden voor de tests op openbare wegen afwijken van de borden die daar normaliter staan dan wel tijdelijk gewijzigde borden zijn. Deze testverplichting komt niet te vervallen in geval van een geschil met de lokale autoriteiten; in dat geval zal de test ergens anders moeten plaatsvinden.
4.1.4.Testprocedure:
het testvoertuig moet op zodanig gelijkmatige wijze worden bestuurd dat zijn houding stabiel is voorbij het verkeersbord dat voor test is geselecteerd, in de volgende omstandigheden:
een snelheid op de snelheidsmeter die de op het expliciete snelheidsbord aangegeven snelheid overschrijdt, en
in het midden van de testbaan.
Met onderlinge instemming van de fabrikant en de technische dienst kan de hierboven beschreven testbaanprocedure worden vervangen door een laboratoriumprocedure die gelijkwaardig is gebleken.
4.1.4.1.Aan de technische voorschriften is voldaan als de functie voor informatie over de snelheidslimiet de waargenomen snelheidslimietwaarde weergeeft die gelijk is aan de snelheidslimiet die wordt vermeld op alle expliciete snelheidsborden die worden getest, binnen 2,0 seconden nadat het referentiepunt van het voertuig de desbetreffende borden passeert. Voor voertuigsnelheden die lager zijn dan 20 km/u mag dit uiterlijk 10 m achter het referentiepunt van het voertuig zijn.
4.1.4.2.Deze test mag niet worden gecombineerd met de test van de betrouwbaarheid van rijden in reële rijomstandigheden van punt 4.3.
4.2.Testprocedure voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet: testprocedure voor het bepalen van de waargenomen snelheidslimiet door waarneming van impliciete verkeersborden en -signalen.
4.2.1.De omstandigheden van het testvoertuig zijn die welke zijn gespecificeerd in de punten 4.1.1 tot en met 4.1.1.3.
4.2.2.Verkeersborden:
de voor de tests gebruikte verkeersborden moeten impliciete snelheidsborden zijn. Deze borden moeten voldoen aan de voorwaarden van punt 3.4.2.2.2. De borden moeten zodanig worden opgesteld dat er niet meerdere borden tegelijk in het gezichtsveld van het systeem verschijnen.
De technische dienst moet ten minste drie verschillende expliciete snelheidsborden selecteren voor de test, waaronder niet-elektronische verkeersborden en variabele matrixborden zoals gebruikt in de lidstaat waar de test plaatsvindt. In het testrapport moet vermeld worden welke borden zijn gebruikt voor de test.
De fabrikant moet aan de hand van documentatie aantonen dat alle andere toepasselijke impliciete snelheidsborden zoals opgenomen in de catalogus van verkeersborden in bijlage II voor de goed te keuren voertuigcategorie worden nageleefd. De documentatie moet worden bijgevoegd bij het testverslagdossier.
4.2.3.Testomstandigheden:
De testomstandigheden van punt 4.1.3 zijn van toepassing.
4.2.3.1.Met onderlinge instemming van de fabrikant en de technische dienst kunnen de tests worden uitgevoerd op elk van de volgende locaties:
op een openbare weg, of
op een testbaan die lijkt op een realistische wegomgeving om de functie voor informatie over de snelheidslimiet in staat te stellen het wegtype te bepalen, mits de functie voor informatie over de snelheidslimiet geen elektronische kaartgegevens nodig heeft om correct te functioneren, tenzij die functie in de elektronische kaartgegevens is geïntegreerd.
In beide gevallen kan de omgeving zodanig zijn dat er met andere voertuigen wordt gereden op dezelfde testroute als het testvoertuig, bijvoorbeeld ter vergemakkelijking van de beschikbaarheid van realtimegegevens die kunnen worden gebruikt door andere voertuigen zonder een op camera’s gebaseerd waarnemingssysteem. Voordat de tests worden uitgevoerd, moeten de benodigde omstandigheden door de fabrikant gedetailleerd worden beschreven en worden goedgekeurd door de technische dienst en de typegoedkeuringsinstantie. Deze goedkeuring moet zijn gebaseerd op een positieve beoordeling van de redelijkheid, de uitvoerbaarheid en de authenticiteit van de toepassing in de echte wereld.
In beide gevallen kunnen de verschillende borden door de technische dienst worden geselecteerd en geplaatst of kunnen de borden bestaande borden zijn, volgens de wens van de fabrikant Bestaande borden mogen alleen worden gebruikt wanneer de naleving wordt aangetoond door middel van de test van de betrouwbaarheid in reële rijomstandigheden overeenkomstig de punten 4.2.4.2 en 4.3.
4.2.4.Testprocedure:
het testvoertuig moet zodanig gelijkmatig worden bestuurd dat de houding ervan stabiel is voorbij het verkeersbord dat is geselecteerd voor de test, in de volgende omstandigheden:
een snelheid op de snelheidsmeter:
≤ 20 % lager dan het bord aangeeft voor tests op een openbare weg, en
≥ 10 % hoger dan het bord aangeeft voor tests op de testbaan;
in het midden van de testbaan.
Met onderlinge instemming van de fabrikant en de technische dienst kan de hierboven beschreven testbaanprocedure of procedure op de openbare weg worden vervangen door een laboratoriumprocedure die gelijkwaardig is gebleken.
4.2.4.1.Aan de technische voorschriften is voldaan indien de functie voor informatie over de snelheidslimiet de waargenomen snelheidslimietwaarde vaststelt die gelijk is aan de verwachte systeemfeedback die is aangegeven in de catalogus van verkeersborden in bijlage II, of de toepasselijke snelheidslimiet die is gekoppeld aan de impliciete snelheidsborden die worden getest, voor de categorie van het goed te keuren voertuig, en indien de functie voor informatie over de snelheidslimiet de waargenomen snelheidslimiet weergeeft wanneer de snelheid op de snelheidsmeter de waargenomen snelheidslimiet voor die borden ten laatste 2,0 seconden nadat het referentiepunt van het voertuig de desbetreffende borden passeert, overschrijdt. Voor voertuigrijsnelheden van minder dan 20 km/u is dit uiterlijk 10 m achter het referentiepunt van het voertuig.
4.2.4.2.Deze test mag worden gecombineerd met de test van de betrouwbaarheid van rijden in reële rijomstandigheden van punt 4.3. In dat geval wordt geacht aan de technische voorschriften te zijn voldaan als uit de passende resultaten van de test van de betrouwbaarheid van het rijden in reële rijomstandigheden blijkt dat de impliciete snelheidsborden door het ISA-systeem overeenkomstig punt 3.4.2.5.2 worden herkend.
4.3.Testprocedure voor de functie voor informatie over de snelheidslimiet: test van de betrouwbaarheid van de snelheidslimietbepaling in reële rijomstandigheden.
4.3.1.De testrit moet voldoen aan de voorwaarden van de punten 4.3.1.1 tot en met 4.3.1.5. De technische dienst kan ermee instemmen om interne testgegevens te aanvaarden voor bepaalde onderdelen van de typegoedkeuringstest.
4.3.1.1.De testrit moet geschikt zijn om de prestaties van het systeem bij het correct bepalen van de toepasselijke snelheidslimiet te meten aan de hand van de in punt 3.4.2.5.2 gespecificeerde prestatiecriteria.
4.3.1.2.De testrit moet rijden op de openbare weg en op straten op het grondgebied van de Europese Unie omvatten, zoals overeengekomen tussen de fabrikant, de technische dienst en de typegoedkeuringsinstantie.
4.3.1.3.De testrit moet rijden op stedelijke wegen en straten, niet-stedelijke wegen en autosnelwegen/autowegen/wegen met gescheiden rijbanen omvatten, waarbij elk van de drie wegtypen ten minste 25 % van de totale afstand van de route moet vertegenwoordigen. De route moet één ononderbroken route met hetzelfde begin- en eindpunt omvatten, waarbij herhaalde delen van de route in dezelfde richting niet meetellen voor de testafstand.
4.3.1.4.De testrit moet rijden bij daglicht en in het donker omvatten, waarbij het gedeelte in het donker ten minste 15 % van de totale afstand moet bedragen.
4.3.1.5.De testrit moet een testafstand van 400 km beslaan. In overleg tussen de technische dienst en de fabrikant kan de test eerder worden beëindigd indien de testafstand meer dan 300 km bedraagt en de prestatie “TP_D” heeft geschommeld tussen ± 5,0 % binnen de laatste 50 km van de route wanneer deze op continue basis wordt berekend.
4.3.2.Berekening van de prestatiemaatstaf:
de prestatiemaatstaf wordt berekend als:
TP_D = (d_correct/d_totaal) * 100 %
waarbij:
de waargenomen snelheidslimiet kwam overeen met de verwachte systeemfeedback zoals aangegeven in de catalogus van verkeersborden in bijlage II;
de waargenomen maximumsnelheid kwam overeen met de toepasselijke snelheidslimiet, of
wanneer bijzondere variabele omstandigheden overeenkomstig punt 3.4.2.3.2 van toepassing waren, kwam de waargenomen snelheidslimiet overeen met de verwachte systeemfeedback of de veronderstelde meest voorkomende omstandigheid, of wanneer de nationale snelheidslimiet van toepassing was en hetzij d), hetzij e) was vervuld;
de waargenomen snelheidslimiet kwam overeen met de toepasselijke nationale snelheidslimiet, of
wanneer bijzondere variabele omstandigheden overeenkomstig punt 3.4.2.3.2 van toepassing waren, kwam de waargenomen snelheidslimiet overeen met de nationale snelheidslimiet of de veronderstelde meest voorkomende voorwaarde;
Voor de beoordeling in reële rijomstandigheden wordt gecontroleerd of de functie voor informatie over de snelheidslimiet de relevante waargenomen snelheidslimieten vaststelt op een redelijke afstand vóór of na het punt waar de desbetreffende toepasselijke of nationale snelheidslimiet van toepassing is.
4.4.Snelheidswaarschuwingsfunctie: Testprocedure voor de snelheidswaarschuwingsfunctie.
4.4.1.De omstandigheden van het testvoertuig zijn die welke zijn gespecificeerd in de punten 4.1.1 tot en met 4.1.1.3.
4.4.2.De technische dienst moet verkeersborden selecteren voor de in punt 4.1.2 bedoelde test.
4.4.3.De testomstandigheden zijn die welke zijn gespecificeerd in punt 4.1.3.
4.4.4.Testprocedures voor ISA-systeemopties, zoals bedoeld in punt 3.5.2, a), b) en c).
4.4.4.1.Voor ISA-systemen met visuele waarschuwing en een trapsgewijze akoestische waarschuwingsindicatie als bedoeld in punt 3.5.2, a), of met visuele waarschuwing en een trapsgewijze haptische waarschuwingsindicatie als bedoeld in punt 3.5.2, b), worden de volgende tests uitgevoerd:
Test 1 (waarschuwingentest):
De technische dienst moet een snelheidslimiet selecteren voor de test. De initiële snelheidslimiet moet ten minste 38 % hoger zijn dan de testsnelheidslimiet. De waargenomen snelheidslimiet moet worden vastgesteld op de initiële snelheidslimiet.
Het testvoertuig moet op een zodanige afstand van de wegrand worden bestuurd dat de positie van het verkeersbord voldoet aan de toepasselijke normen in de betrokken lidstaat, en met een geactiveerde snelheidswaarschuwingsfunctie die het gaspedaal op een soepele manier gebruikt, zodat de houding van het testvoertuig stabiel is voorbij een verkeersbord dat de testsnelheidslimiet aangeeft, als volgt:
1 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 8 % hoger dan de testsnelheidslimiet;
11 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 18 % hoger dan de testsnelheidslimiet;
21 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 28 % hoger dan de testsnelheidslimiet, en
31 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 38 % hoger dan de testsnelheidslimiet.
Het testvoertuig moet met een constante snelheid doorrijden totdat de trapsgewijze akoestische of de trapsgewijze haptische waarschuwing wordt waargenomen, en waarna:
Het testvoertuig moet de test herhalen op de constante snelheid totdat de visuele waarschuwing eindigt of gedurende maximaal 60 seconden. De relevante tijden moeten worden vermeld in het testrapport.
Test 2 (deactiveringstest (geen waarschuwingen)):
Het ISA-systeem moet worden gedeactiveerd en test 1 moet worden herhaald met een door de technische dienst geselecteerde snelheid op de snelheidsmeter. De waargenomen snelheidslimiet moet worden vastgesteld, of dat moet althans worden geprobeerd, op de initiële testsnelheidslimiet.
Test 3 (snelheidswaarschuwingsfunctie met rijhulpcontroletest):
Indien het voertuigtype kan worden uitgerust met een bestuurdershulpmiddel waarbij van de bestuurder niet wordt verwacht dat hij het gaspedaal aanraakt (bv. cruise control), moet een test worden uitgevoerd met een geactiveerde snelheidswaarschuwingsfunctie en moet de bestuurdershulp de snelheid van het voertuig regelen voor ten minste één door de technische dienst gekozen snelheid op de snelheidsmeter.
4.4.4.2.Voor ISA-systemen met alleen een haptische waarschuwing als bedoeld in punt 3.5.2, onder c), worden de volgende tests uitgevoerd:
Test 1 (waarschuwingentest):
De technische dienst moet een snelheidslimiet selecteren voor de test. De initiële snelheidslimiet moet ten minste 38 % hoger zijn dan de testsnelheidslimiet. De waargenomen snelheidslimiet moet worden vastgesteld op de initiële snelheidslimiet.
Het testvoertuig moet op een zodanige afstand van de wegrand worden bestuurd dat de positie van het verkeersbord voldoet aan de toepasselijke normen in de betrokken lidstaat, en met een geactiveerde snelheidswaarschuwingsfunctie die het gaspedaal op een soepele manier gebruikt, zodat de houding van het testvoertuig stabiel is voorbij een verkeersbord dat de testsnelheidslimiet aangeeft op een snelheid op een snelheidsmeter die ten minste 1 % hoger is dan de testsnelheidslimiet, als volgt:
Het testvoertuig moet met de constante snelheid doorrijden totdat de trapsgewijze haptische waarschuwing wordt waargenomen, en waarna:
Het testvoertuig moet de test herhalen op de constante snelheid totdat de haptische waarschuwing eindigt of gedurende maximaal 60 seconden. De relevante tijden moeten worden vermeld in het testrapport.
Test 2 (deactiveringstest (geen waarschuwingen)):
Het ISA-systeem moet worden gedeactiveerd en test 1 moet worden herhaald met een door de technische dienst geselecteerde snelheid op de snelheidsmeter. De waargenomen snelheidslimiet moet worden vastgesteld, of dat moet althans worden geprobeerd, op de initiële testsnelheidslimiet.
Test 3 (snelheidswaarschuwingsfunctie met rijhulpcontroletest):
Indien het voertuigtype kan worden uitgerust met een bestuurdershulpmiddel waarbij van de bestuurder niet wordt verwacht dat hij het gaspedaal aanraakt (bv. cruise control), moet de test 1-procedure als bedoeld in punt 4.4.4.1 worden uitgevoerd met een geactiveerde snelheidswaarschuwingsfunctie en moet de bestuurdershulp de snelheid van het voertuig regelen.
4.4.4.3.Voor alle tests in het kader van ISA-systeemopties als bedoeld in punt 3.5.2, a), b) en c), kunnen de testbaanprocedures overeenkomstig de punten 4.4.4.1 en 4.4.4.2 in overleg tussen de fabrikant en de technische dienst worden vervangen door laboratoriumprocedures die gelijkwaardig zijn gebleken.
4.4.4.4.Aan de technische voorschriften voor het ISA-systeem is voldaan als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
4.4.4.4.1.Voor ISA-systemen zoals bedoeld in punt 3.5.2, a) en b), en punt 4.4.4.1 (visuele waarschuwing en trapsgewijze akoestische of trapsgewijze haptische waarschuwing):
Test 1: Waarschuwingentest — beoordeling
Binnen 1,5 seconden plus de tijd of afstand die is toegestaan voor het bepalen van de waargenomen snelheidslimiet na het passeren van het bord wordt een visuele waarschuwing afgegeven die voldoet aan de voorschriften van punt 3.5.2.1.1, en wordt een waarneembare trapsgewijze akoestische of trapsgewijze haptische waarschuwing afgegeven die voldoet aan de technische voorschriften van de punten 3.5.2.1.2 tot en met 3.5.2.1.8, als volgt:
voor 1 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 8 % hoger dan de testsnelheidslimiet: vanaf ten hoogste 6,0 seconden na het passeren van het bord;
voor 11 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 18 % hoger dan de testsnelheidslimiet; vanaf ten hoogste 5,0 seconden na het passeren van het bord;
voor 21 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 28 % hoger dan de testsnelheidslimiet: vanaf ten hoogste 4,0 seconden na het passeren van het bord, en
voor 31 % ≤ snelheid op de snelheidsmeter ≤ 38 % hoger dan de testsnelheidslimiet; vanaf ten hoogste 3,0 seconden na het passeren van het bord;
plus de tijd of afstand die is toegestaan voor het bepalen van de waargenomen snelheidslimiet na het passeren van de desbetreffende borden.
Er wordt gecontroleerd of de trapsgewijze waarschuwingen op tijd beginnen en de in de punten 3.5.2.1.5 en 3.5.2.1.6 vastgestelde maximumduur niet overschrijden, en er wordt gecontroleerd of de visuele waarschuwing wordt gegeven totdat de snelheid op de snelheidsmeter lager is dan of gelijk is aan de waargenomen snelheidslimiet zoals bepaald in punt 3.5.2.1.1.
Wanneer de tests bij constante snelheden worden herhaald, moet worden gecontroleerd of de visuele waarschuwing ten minste zo lang duurt als gespecificeerd in punt 3.5.2.1.1.
Test 2: Deactiveringstest (geen waarschuwingen) — beoordeling:
Geen waarschuwingen (visueel, haptisch of akoestisch).
Test 3: Test voor de snelheidswaarschuwingsfunctie met rijhulpcontrole — beoordeling:
Visuele en akoestische waarschuwingen worden afgegeven zoals voor test 1, of het systeem schakelt uit of probeert de rijsnelheid automatisch te verlagen tot de waargenomen snelheidslimiet.
4.4.4.4.2.Voor ISA-systemen zoals bedoeld in punt 3.5.2, c), en 4.4.4.2 (alleen een haptische waarschuwing):
Test 1: Waarschuwingentest — beoordeling
Binnen 1,5 seconden plus de tijd of afstand die is toegestaan voor het bepalen van de waargenomen snelheidslimiet na het passeren van het desbetreffende bord wordt een haptische waarschuwing die voldoet aan de voorschriften van punt 3.5.2.2 afgegeven.
Test 2: Deactiveringstest (geen waarschuwingen) — beoordeling:
Geen waarschuwingen (visueel, haptisch of akoestisch).
Test 3: Test voor de snelheidswaarschuwingsfunctie met rijhulpcontrole — beoordeling:
Visuele en akoestische waarschuwingen worden afgegeven overeenkomstig de ISA-systeemoptie als bedoeld in punt 3.5.2, a) of de waarschuwingentest van test 1 in punt 4.4.4.4.1, of het systeem schakelt uit of probeert de rijsnelheid automatisch te verlagen tot de waargenomen snelheidslimiet.
4.5.Test voor de snelheidsbegrenzingsfunctie
4.5.1.Omstandigheden van het testvoertuig
4.5.1.1.De omstandigheden van het testvoertuig zijn die welke zijn gespecificeerd in de punten 4.1.1 tot en met 4.1.1.3.
4.5.1.2.Het type versnellingsbak, de bandenmaat en de versnellingen voor de test moeten worden gebaseerd op een selectie van het slechtste geval voor het type dat moet worden goedgekeurd, in overleg met de technische dienst.
4.5.1.3.De instellingen van de aandrijflijn van het testvoertuig moeten in overeenstemming zijn met de specificaties van de fabrikant.
4.5.2.De tests moeten worden uitgevoerd op een testbaan of op een rollenbank.
4.5.2.1.Toestand van de testbaan.
4.5.2.1.1.Het testbaanoppervlak moet geschikt zijn om een gestabiliseerde snelheid te handhaven en moet vrij zijn van oneffenheden, stilstaand water, sneeuw en ijs. Hellingen mogen niet meer dan 2 % bedragen en met niet meer dan ± 1 % variëren, exclusief wielvluchteffecten.
4.5.2.1.2.De gemiddelde windsnelheid gemeten op een hoogte van ten minste 1 m boven het wegdek moet minder dan 6 m/s bedragen, met windstoten van maximaal 10 m/s.
4.5.2.1.3.Naar keuze van de fabrikant en met instemming van de technische dienst mogen de tests worden uitgevoerd onder omstandigheden die afwijken van de hierboven beschreven omstandigheden, mits die omstandigheden de slechtst mogelijke zijn.
4.5.2.2.Specificaties van de rollenbank.
4.5.2.2.1.De equivalente traagheid van de voertuigmassa moet worden gereproduceerd met een rollenbank met een nauwkeurigheid van ± 10 %. De tijd wordt gemeten met een nauwkeurigheid van ≤ 0,1 seconde.
4.4.2.2.2.Het vermogen dat tijdens de test door de dynamometerrem wordt geabsorbeerd, wordt zodanig ingesteld dat het overeenkomt met de rijweerstand van het voertuig bij de testsnelheid. Dit vermogen kan worden berekend en moet met een nauwkeurigheid van ± 10 % worden ingesteld.
4.5.3.Testprocedures voor de snelheidsbegrenzingsfunctie:
4.5.3.1.Testprocedure voor versnelling van de snelheidsbegrenzingsfunctie.
4.5.3.1.1.De in punt 4.5.3.1.2 gespecificeerde testprocedure moet worden herhaald voor de volgende snelheidslimieten:
stedelijke snelheidslimiet: initiële snelheid op de snelheidsmeter ≤ 20 km/u; testsnelheidslimiet = 50 km/u;
interstedelijke snelheidslimiet: initiële snelheid op de snelheidsmeter ≤ 50 km/u; testsnelheidslimiet = 80 km/u;
snelheidslimiet op autosnelweg: initiële snelheid op de snelheidsmeter ≤ 100 km/u; testsnelheidslimiet = 130 km/u;
Alleen tests waarbij de testsnelheidslimiet lager is dan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig moeten worden uitgevoerd.
4.5.3.1.2.Het testvoertuig moet worden bestuurd met een geactiveerde snelheidsbegrenzingsfunctie binnen het initiële snelheidsbereik van de snelheidsmeter. De waargenomen snelheidslimiet moet worden vastgesteld op de initiële snelheidslimiet. Vervolgens moet het voertuig worden versneld, zonder een positieve uitschakelingsactie toe te passen, totdat een interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt gestart. Zolang de interventie actief blijft, moet het voertuig lang genoeg worden bestuurd om de gestabiliseerde snelheid te kunnen beoordelen.
Tijdens de test moet de snelheid op de snelheidsmeter continu worden geregistreerd. De gestabiliseerde snelheid moet worden berekend door de snelheid op de snelheidsmeter te middelen over een tijdsinterval van 20 seconden, vanaf 10 seconden nadat de snelheid op de snelheidsmeter voor het eerst de waargenomen snelheidslimiet minus 10 km/u heeft bereikt.
4.5.3.1.3.Aan de technische voorschriften is voldaan indien de gestabiliseerde snelheden binnen de volgende grenzen liggen:
stedelijke snelheidslimiet: 45 km/u ≤ gestabiliseerde snelheid ≤ 50 km/u;
interstedelijke snelheidslimiet: 75 km/u ≤ gestabiliseerde snelheid ≤ 80 km/u, en
snelheidslimiet op autosnelweg: 125 km/u ≤ gestabiliseerde snelheid ≤ 130 km/u;
4.5.3.2.Testprocedure voor de snelheidsbegrenzingsfunctie
4.5.3.2.1De in punt 4.5.3.2.2 bedoelde testprocedure wordt uitgevoerd bij de stedelijke testsnelheidslimiet van 50 km/u, met een initiële snelheid op de snelheidsmeter van tussen de 70 en 79 km/u en een initiële snelheidslimiet van 80 km/u.
4.5.3.2.2.Het testvoertuig moet worden bestuurd met een geactiveerde snelheidsbegrenzingsfunctie met een constante snelheid binnen het initiële snelheidsbereik van de snelheidsmeter, en de waargenomen snelheidslimiet moet zodanig worden ingesteld dat er geen interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie actief is. De waargenomen snelheidslimiet moet vervolgens worden ingesteld op de testsnelheidslimiet en het voertuig moet lang genoeg met een constante snelheid binnen het initiële snelheidsbereik van de snelheidsmeter blijven rijden om een interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie te starten.
4.5.3.2.3.Aan de technische voorschriften is voldaan indien een interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt gestart uiterlijk 1,5 seconde nadat de waargenomen snelheidslimiet van het voertuig is vastgesteld op de testsnelheidslimiet, rekening houdend met de tijd of afstand die is toegestaan voor het bepalen van de waargenomen snelheidslimiet na het passeren van het desbetreffende verkeersbord.
4.5.3.3.Testprocedure voor deactivering van de snelheidsbegrenzingsfunctie.
4.5.3.3.1.De in punt 4.5.3.3.2 bedoelde testprocedure wordt uitgevoerd met de stedelijke snelheidslimiet, met een initiële snelheid op de snelheidsmeter van ≤ 35 km/u en een testsnelheidslimiet van 50 km/u.
4.5.3.3.2.Het testvoertuig moet worden bestuurd met een gedeactiveerde snelheidsbegrenzingsfunctie binnen het initiële snelheidsbereik van de snelheidsmeter. De waargenomen snelheidslimiet moeten worden vastgesteld, of dat moet althans worden geprobeerd, op de initiële testsnelheidslimiet. Vervolgens moet het voertuig, zonder een positieve uitschakelingsactie toe te passen, worden versneld gedurende ruimschoots 1,5 seconde en op een relatief stabiele snelheid worden gehouden zodra de testsnelheidslimiet met een aanzienlijke marge is overschreden.
4.5.3.3.3.Aan de technische voorschriften is voldaan indien er geen interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt gestart en er geen visuele, akoestische of haptische snelheidslimietwaarschuwing wordt afgegeven.
4.5.3.4.Testprocedure voor het uitschakelen van de snelheidsbegrenzingsfunctie.
4.5.3.4.1.De in punt 4.5.3.4.2 bedoelde testprocedure wordt uitgevoerd met de stedelijke testsnelheidslimiet van 50 km/u, met een initiële snelheid op de snelheidsmeter van ≤ 35 km/u en een eindsnelheid op de snelheidsmeter van ≥ 65 km/u.
4.5.3.4.2.Het testvoertuig moet worden bestuurd met een geactiveerde snelheidsbegrenzingsfunctie binnen het initiële snelheidsbereik van de snelheidsmeter. De waargenomen snelheidslimiet moet worden vastgesteld op de initiële snelheidslimiet. Vervolgens moet het voertuig worden versneld, zonder een positieve uitschakelingsactie toe te passen, totdat een interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt gestart. Terwijl de interventie actief is, moet een positieve uitschakelingsactie zoals gespecificeerd door de voertuigfabrikant worden toegepast om het voertuig te versnellen tot het uiteindelijke snelheidsbereik van de snelheidsmeter. Het voertuig moet vervolgens worden vertraagd tot een snelheid op de snelheidssmeter onder de testsnelheidslimiet en opnieuw worden versneld, zonder een positieve uitschakelingsactie toe te passen, totdat er een interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt gestart.
4.5.3.4.3.Aan de technische voorschriften is voldaan indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie wordt tijdelijk onderbroken wanneer de positieve uitschakelingsactie wordt toegepast, zodat het voertuig soepel en niet abrupt kan worden versneld tot de eindsnelheid op de snelheidsmeter, en
tijdens de daaropvolgende versnelling wordt een interventie van de snelheidsbegrenzingsfunctie gestart.
4.6.Om op een efficiëntere manier aan te tonen dat aan de voorschriften wordt voldaan, kunnen de testprocedures van de punten 4.1, 4.2, 4.4 en 4.5 met instemming van de technische dienst worden gecombineerd.
5. Rijscenario’s, voorzieningen voor beperkingen en ISA-systeemprestaties.
5.1.De waarnemingssensor van het systeem voor het bepalen van de snelheidslimiet dat wordt gebruikt voor de beoordeling van verkeersborden in de echte wereld (bv. een camera) hoeft niet meer te observeren dan het voorwaartse gezichtsveld van de bestuurder door de voorruit van het motorvoertuig (of een redelijk alternatief veld zoals overeengekomen tussen de voertuigfabrikant, de technische dienst en de typegoedkeuringsinstantie wanneer het voertuig niet is uitgerust met een voorruit), zoals bepaald met behulp van ambinoculair zicht, waarbij de ogen zich op de oogpunten van de bestuurder bevinden zoals gedefinieerd in VN-reglement nr. 46 (5). Elke zichtbaarheidsbelemmering als gevolg van de structuur onder de waarnemingssensor (bv. motorkap) mag buiten beschouwing worden gelaten als deze zich onder een vlak bevindt dat 4° onder het horizontale vlak naar voren daalt, te beginnen bij de oogpunten van de bestuurder. De voertuigfabrikant kan aan de hand van documentatie aantonen dat hij voldoet aan de voorschriften.
5.2.Om de prestaties van het ISA-systeem te verbeteren, kan het gezichtsveld verschuiven als functie van bijvoorbeeld de stuurinput, het voertuigtraject, het gebruik van richtingaanwijzers en/of anticipatie door voorspellende systemen.
5.3.Voor de berekening van de werkelijke positieve afstand “TP_D” geldt het volgende voor delen van de testroute waarvan de toepasselijke snelheidslimiet wordt bepaald aan de hand van het passeren van verkeersborden zoals opgenomen in de catalogus van verkeersborden in bijlage II, voor de te keuren voertuigcategorie.
5.3.1.Het passeren van een verkeersbord wordt niet in aanmerking genomen wanneer het zicht op het desbetreffende bord gedeeltelijk wordt belemmerd (bv. door boombladeren, geparkeerde voertuigen) of wanneer dat bord duidelijk niet loodrecht op zowel het grondniveau als de wegzijde staat of anderszins in een onjuiste richting is geplaatst (bv. gedraaid), tenzij de fabrikant daarom verzoekt.
5.3.2.Wanneer het betrokken verkeersbord ontbreekt of dubbelzinnig is geplaatst, in een zodanige mate dat een normale bestuurder die voor het eerst op het desbetreffende weggedeelte rijdt, niet zeker kan weten of het al dan niet van toepassing is op die bestuurder, zoals gecontroleerd en overeengekomen door de technische dienst voor elk geval, wordt de gebeurtenis van het passeren van een bord niet in aanmerking genomen, tenzij de fabrikant daarom verzoekt.
5.3.3.Wanneer een bord of meerdere borden dubbelzinnige, aanvullende, complementaire of uiteenlopende informatie bevatten met betrekking tot de toepasselijkheid op voertuigcategorieën, de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand, voertuigafmetingen, tijdstip, weersomstandigheden, aangrenzende rijstroken of rijrichting, zoals gecontroleerd en overeengekomen door de technische dienst voor elk geval, wordt de gebeurtenis van het passeren van een bord niet in aanmerking genomen, tenzij de fabrikant daarom verzoekt.
5.3.4.Een specifieke valspositieve detectiegebeurtenis kan uit de berekeningen worden weggelaten, met instemming door de technische dienst voor elk afzonderlijk geval, wanneer een stationair niet-toepasselijk verkeersbord of -teken op een zeer realistische of levensechte manier is weergegeven.
5.3.5.Wanneer zich binnen twaalf maanden vóór de typegoedkeuringstest in een lidstaat een wijziging heeft voorgedaan met betrekking tot de toepasselijke snelheidslimiet of een verkeersregel die verband houdt met een impliciet snelheidsbord, of wanneer er een nieuw bord wordt ingevoerd, zoals opgenomen in de catalogus van verkeersborden- en tekens in bijlage II ten tijde van de typegoedkeuringstest van het voertuig of de technische eenheid, wordt de gebeurtenis van het passeren van een bord niet in aanmerking genomen, tenzij de fabrikant daarom verzoekt.
5.3.6.Indien een van de omstandigheden als bedoeld in de punten 5.3.1 tot en met 5.3.5 van toepassing is, worden de afstanden niet meegeteld bij de afgelegde afstanden voor de berekening van de prestatiemaatstaven d_totaal en d_correct, zoals gespecificeerd in punt 4.3.2. Hoewel geen rekening wordt gehouden met bovengenoemde gebeurtenis van het passeren van een verkeersbord, kan op verzoek van de fabrikant per geval rekening worden gehouden met gebeurtenissen van het correct bepalen van de waargenomen snelheidslimiet, en met de bijbehorende afgelegde afstand, wanneer het systeem beter presteert dan onderhavige bepaling, met name wanneer fabrikanten een combinatie van een optische waarnemingssensor + op GNSS gebaseerd locatiebepalingssysteem + digitale kaarten gebruiken, zijnde de voorkeursoptie met de grootste betrouwbaarheid.
5.4.Het systeem moet de waargenomen snelheidslimiet of -informatie overeenkomstig punt 3.4.1.3 behouden, ook na het opnieuw activeren van de hoofdregelschakelaar van het voertuig, tenzij het systeem normaliter de waargenomen snelheidslimiet kan bepalen met behulp van relevante systeeminputs (bv. elektronische kaartgegevens) wanneer het motorvoertuig een openbare weg op rijdt of op een openbare weg begint te rijden.
5.5.Systeemlogica en -strategieën.
5.5.1.De fabrikant kan het systeem voor intelligente snelheidsondersteuning zodanig ontwerpen dat een logica of strategie wordt opgenomen die anticipeert op een wijziging van de snelheidslimiet, rekening houdend met de bewegingen van andere voertuigen, de samenvoeging van rijstroken, het oversteken van wegmarkeringen, verkeerslichten, kruispunten, verkeersdrempels en voetgangersoversteekplaatsen.
5.5.2.Indien het systeem afhankelijk is van machineleren of iets soortgelijks, moet daarmee rekening worden gehouden bij het beoordelen van de betrouwbaarheid in reële rijomstandigheden. De technische dienst moet in dat geval een voorconditionering van het voertuig toestaan, overeenkomstig de specificaties van de fabrikant, die meer dan 100 km kan bedragen, zoals bepaald in punt 4.1.1.3, zolang dit redelijk wordt geacht. Het is echter verboden dat de voorconditionering plaatsvindt op een deel van de testritroute zoals bepaald en overeengekomen overeenkomstig de punten 3.4.2.5.3 en 4.3.1.
5.6.Met het oog op de conformiteit van productie- en markttoezichttests houden de fabrikant, de technische dienst en de nationale autoriteiten rekening met de meest recente beschikbare systeemupdates op het moment van de tests, wanneer deze beschikbaar worden gesteld overeenkomstig punt 3.4.2.5.5.2.
5.6.1.Wanneer binnen twaalf maanden vóór de test een actualisering van de catalogus van verkeersborden in bijlage II een wijziging weerspiegelde die zich in een lidstaat heeft voorgedaan met betrekking tot de toepasselijke snelheidslimiet in verband met een specifiek expliciet snelheidsbord dat op het tijdstip van de typegoedkeuring van het voertuig of de technische eenheid in de catalogus was opgenomen, wordt de gebeurtenis van het passeren van een bord niet in aanmerking genomen, tenzij de fabrikant daarom verzoekt.
5.6.2.Uitbreidingen van de catalogus van verkeersborden in bijlage II in de zin van aanvullende impliciete snelheidsborden die niet waren opgenomen op het moment van de typegoedkeuring van het voertuig of de technische eenheid, worden niet in aanmerking genomen voor de conformiteit van productie- en markttoezichttests, tenzij de fabrikant daarom verzoekt.
BIJLAGE II
Catalogus van verkeersborden — Deel 1
TOELICHTING
n.v.t. | niet van toepassing |
N | Nationale snelheidslimiet voor het desbetreffende wegtype (bv. stedelijk, niet-stedelijk, autoweg, autosnelweg) |
V | Variabele informatieborden kunnen worden gebruikt om elk van de expliciete numerieke snelheidsborden, impliciete numerieke snelheidsborden en impliciete niet-numerieke snelheidsborden die zijn opgenomen in de tabel van het desbetreffende land, weer te geven. De vernieuwingsfrequentie (refresh rate) moet echter ten minste 1 000 Hz bedragen om ervoor te zorgen dat het beeld correct wordt weergegeven met het oog op een adequate verwerking door het ISA-systeem. |
O | onderbroken overeenkomstig de punten 3.5.6 of 3.6.3 van bijlage I |
Alle borden die wijzen op het binnenrijden of buitenrijden van de bebouwde kom in elk land hebben gemeenschappelijke en gemakkelijk herkenbare essentiële identificatiekenmerken, maar kunnen qua vorm en grootte verschillen, en kunnen plaatsnamen bevatten die op die borden zijn aangegeven. Het ISA-systeem moet deze elementen kunnen verwerken.
Het ISA-systeem, gemonteerd in motorvoertuigen van categorie M2 < 3,5 t, moet de verwachte feedback voor voertuigcategorie M1 gebruiken, tenzij anders vermeld in de tabel.
1. BELGIË
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C43 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C43 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C43 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
C43 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C43 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C43 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
C43 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 ≤ 7,5 t | 70 | |
70 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 70 km/h moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor N2 > 7,5 t en N3. | 70 > 7,5 t | 70 | |||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor N2 > 7,5 t en N3 worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 > 7,5 t | 60 | |||||
C43 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 ≤ 7,5 t | 80 | |
80 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2, M3, N2 en N3. | 80 | 80 | 80 | 80 | |||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 70 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor de categorie N2 ≤ 7,5 t worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 70 ≤ 7,5 t | ||||||
Opmerking: de formele snelheidslimieten van 60, 70 en 75 km/u mogen als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën N2 >7,5 t en N3 evenals M2, M3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 70 of 75 | 70 of 75 | 60 of 70 > 7,5 t | 60 of 70 | |||
C43 | 90 | 90 | 90 | 90 | O ≤ 7,5 t | O | |
O > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 90 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 en M3, evenals N2 en N3 (oftewel letter O). | 90 | 90 | O | O | |||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 70 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor de categorie N2 ≤ 7,5 t worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 70 ≤ 7,5 t | ||||||
Opmerking: de formele snelheidslimieten van 60, 70 en 75 km/u mogen als waargenomen snelheidslimiet voor N2 > 7,5 t en N3 worden gebruikt, evenals voor M2 en M3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 70 of 75 | 70 of 75 | 60 of 70 > 7,5 t | 60 of 70 | |||
C43 | 100 | O | O | 100 | O | O | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 90 km/u mag worden gebruikt voor de categorieën M2 en M3 als de waargenomen snelheidslimiet indien het ISA-systeem het wegtype kan bepalen (met twee rijstroken of meer in elke richting met een obstakel in het midden). | 90 | 90 | |||||
C43 | 110 | O | O | 110 | O | O | |
C43 | 120 | O | O | 120 | O | O | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
C45 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
N | N | N | N | N | N | ||
Numerieke zones | |||||||
F4a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
F4b | N | N | N | N | N | N | |
30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
F4b | N | N | N | N | N | N | |
F4a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
F4b | N | N | N | N | N | N | |
ZC43 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
ZC45 | N | N | N | N | N | N | |
ZC43 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
ZC45 | N | N | N | N | N | N | |
ZC43 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 ≤ 7,5 t | 70 | |
70 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor de categorieën N2 > 7,5 t en N3 worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 > 7,5 t | 60 | |||||
ZC45 | N | N | N | N | N | N | |
ZC43 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
70 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor de categorieën N2 > 7,5 t en N3 worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 > 7,5 t | 60 | |||||
ZC45 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
F12a | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
F12b | N | N | N | N | N | N | |
F113a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
F113b | N | N | N | N | N | N | |
30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
N | N | N | N | N | N | ||
Autosnelweg | |||||||
F5 (autosnelweg) | 120 | O | O | 120 | O | O | |
F7 (einde autosnelweg) | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
Geen | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
F1 (bebouwde kom) | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 30 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
F3 (einde bebouwde kom) Opmerking: dit is een impliciet snelheidsbord en de nationale snelheidslimiet voor de wegklassen niet-stedelijke wegen en autowegen. | 90 | 90 | 90 | 90 | O (90 ) | O (90 ) | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 70 en 75 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 70 | 70 of 75 | 70 of 75 | 70 | 70 | 70 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën N2 > 7,5 t en N3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 > 7,5 t | 60 |
2. BULGARIJE
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Expliciete limiet 20 km/u begin | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Expliciete limiet 30 km/u begin | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Expliciete limiet 40 km/u begin | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Expliciete limiet 50 km/u begin | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Expliciete limiet 60 km/u begin | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
Expliciete limiet 70 km/u begin | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
Expliciete limiet 80 km/u begin | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Expliciete limiet 90 km/u begin | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
Expliciete limiet 100 km/u begin | 100 | O | O | 100 | O | O | |
Expliciete limiet 110 km/u begin | 110 | O | O | 110 | O | O | |
Expliciete limiet 120 km/u begin | 120 | O | O | 120 | O | O | |
Expliciete limiet 130 km/u begin | 130 | O | O | 130 | O | O | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Expliciete limiet 20 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 30 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 40 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 50 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 60 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 70 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 80 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 90 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 100 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 110 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 120 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 130 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Einde van alle beperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
Geen | |||||||
Verkeersluwe zone | |||||||
Begin woonerf | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Einde woonerf | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
Begin autosnelweg | 140 | O | O | 140 | O | O | |
Einde autosnelweg | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
Begin autoweg | 120 | O | O | 120 | O | O | |
Einde autoweg | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
Binnenrijden bebouwde kom | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Einde bebouwde kom | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 |
3. TSJECHIË
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
standaard | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
standaard | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
standaard | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
standaard | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
standaard | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
B20a | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
standaard | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | |
standaard | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
standaard | 110 | O | O | 110 | 80 | 80 | |
standaard | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
standaard | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
B20b | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
B26 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
IZ 8a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
IZ 8b | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
IZ 5a | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
IZ 5b | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
IZ 1a | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
IZ 1b | N | N | N | N | N | N | |
IP 14a (geldig tot en met 31 december 2025) | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
IP 14b (geldig tot en met 31 december 2025) | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
IZ 2a | 110 | O | O | 110 | 80 | 80 | |
IZ 2b | N | N | N | N | N | N | |
IP 15a (geldig tot en met 31 december 2025) | 110 | O | O | 110 | 80 | 80 | |
IP 15b (geldig tot en met 31 december 2025) | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
IS 12a | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
IS 12b | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | |
IS 12c Gemeente in de taal van een nationale minderheid | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
IS 12d Gemeente in de taal van een nationale minderheid | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | |
IS 12c Gemeente in de taal van een nationale minderheid | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
IS 12d Gemeente in de taal van een nationale minderheid | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 |
4. DENEMARKEN
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 100 | 80 | 80 | 100 | 80 | 80 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 110 | 80 | 80 | 110 | 80 | 80 | |
C 55 Plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 120 | 80 | 80 | 120 | 80 | 80 | |
UA 41 Snelheidsindicatie Expliciet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
UA 41 Snelheidsindicatie Expliciet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
UA 41 Snelheidsindicatie Expliciet | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
E 41 Expliciete snelheidsindicatie bij afrit | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
E 41 Expliciete snelheidsindicatie bij afrit | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
E 41 Expliciete snelheidsindicatie bij afrit | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
E 41 Expliciete snelheidsindicatie bij afrit | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
E 41 Expliciete snelheidsindicatie bij afrit | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
E 41 Expliciete snelheidsindicatie bij afrit | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 100 | 80 | 80 | 100 | 80 | 80 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 110 | 80 | 80 | 110 | 80 | 80 | |
C 55 Variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 120 | 80 | 80 | 120 | 120 | 120 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 56 Einde variabele plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
C 59 Einde van de beperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
E 53 Gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
E 54 Einde van het gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
E 53 Gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
E 54 Einde gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
E 53 Gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
E 54 Einde van het gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
E 53 Gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | |
E 54 Einde van het gebied met snelheidsbeperkingszone Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 68.4 Zone met plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C 69.4 Einde zone met plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 68.4 Zone met plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
C 69.4 Einde zone met plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
C 68.4 Zone met plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C 69.4 Einde zone met plaatselijke snelheidslimiet Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
E 51 Woongebied (woonerf) Impliciet | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | |
E 52 Einde woongebied (woonerf) Impliciet | N | N | N | N | N | N | |
E 49 Voetgangersstraatzone Impliciet | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | |
E 50 Einde van de voetgangersstraatzone Impliciet | N | N | N | N | N | N | |
E 47 Fietsstraatzone Impliciet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
E 48 Einde fietsstraatzone Impliciet | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
E 42 Autosnelweg, impliciet Opmerking: dit is een impliciet snelheidsbord dat de toepasselijkheid van de nationale snelheidslimiet voor de wegklasse autosnelweg aangeeft. | 130 | 80 | 80 | 130 | 80 | 80 | |
E 44 Einde autosnelweg, impliciet | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
E 43 Weg voor motorvoertuigen, impliciet Opmerking: dit is een impliciet snelheidsbord dat de toepasselijkheid van de nationale snelheidslimiet voor het wegtype autoweg aangeeft. | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
E 45 Einde van de weg voor motorvoertuigen, impliciet | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
E 55 Bebouwd gebied impliciet Opmerking: dit is een impliciet snelheidsbord dat de toepasselijkheid van de nationale snelheidslimiet voor de wegklasse stedelijke weg aangeeft. | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
E 56 Einde bebouwde kom Opmerking: dit is een impliciet snelheidsbord dat de toepasselijkheid van de nationale snelheidslimiet voor de wegklasse niet-stedelijke weg aangeeft. | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 |
5. DUITSLAND
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
274-5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
274-10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
274-20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
274-30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
274-40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
274-50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
274-60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
274-70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 ≤ 7,5 t | 70 | |
70 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën M2, M3, N2 > 7,5 t en N3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 | 60 | 60 > 7,5 t | 60 | |||
274-80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 ≤ 7,5 t | 80 | |
80 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën M2, M3, N2 > 7,5 t en N3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 | 60 | 60 > 7,5 t | 60 | |||
274-90 | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 ≤ 7,5 t | 80 | |
80 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën M2, M3, N2 > 7,5 t en N3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 60 | 60 | 60 > 7,5 t | 60 | |||
274-100 | 100 | O | O | 100 | 80 ≤ 7,5 t | 80 | |
80 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën M2, M3, N2 > 7,5 t en N3 indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 60 | 60 | 60 > 7,5 t | 60 | |||
274-110 Opmerking: dit bord wordt alleen gebruikt op de snelweg | 110 | O | O | 110 | 80 | 80 | |
274-120 Opmerking: dit bord wordt alleen gebruikt op de snelweg | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
274-130 Opmerking: dit bord wordt alleen gebruikt op de snelweg | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
278-5 | N | N | N | N | N | N | |
278-10 | N | N | N | N | N | N | |
278-20 | N | N | N | N | N | N | |
278-30 | N | N | N | N | N | N | |
278-40 | N | N | N | N | N | N | |
278-50 | N | N | N | N | N | N | |
278-60 | N | N | N | N | N | N | |
278-70 | N | N | N | N | N | N | |
278-80 | N | N | N | N | N | N | |
278-90 | N | N | N | N | N | N | |
278-100 | N | N | N | N | N | N | |
278-110 | N | N | N | N | N | N | |
278-120 | N | N | N | N | N | N | |
278-130 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
282 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
274,1-20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
274,2-20 | N | N | N | N | N | N | |
274,1 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
274,2 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
325,1 Opmerking: de formele snelheidslimiet “loopsnelheid” wordt niet gekwantificeerd | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
325,2 | N | N | N | N | N | N | |
244,1 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
244,2 | N | N | N | N | N | N | |
244,3 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
244,4 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
330,1 | n.v.t. | O | O | n.v.t. | 80 | 80 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën M2 en M3 indien het ISA-systeem kan bepalen dat er staande passagiers in de bus aanwezig zijn. | 60 | 60 | |||||
330,2 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
331,1 Opmerking: dit is geen impliciet snelheidsbord. | |||||||
331,2 Opmerking: dit is geen impliciet snelheidsbord. | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
310 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
311 | 100 | 80 | 80 | 100 | 80 ≤ 7,5 t | 60 | |
60 > 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt voor de categorieën M2 en M3 indien het ISA-systeem kan bepalen dat er staande passagiers in de bus aanwezig zijn. | 60 | 60 |
Catalogus van verkeersborden — Deel 2
6. ESTLAND
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
351 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
351 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
351 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
351 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
351 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
351 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
351 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
351 | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
351 | 100 | O | O | 100 | O | O | |
351 | 110 | O | O | 110 | O | O | |
351 | 120 | O | O | 120 | O | O | |
351m | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
351m | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
351m | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
351m | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
351m | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
351m | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
351m | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
351m | 100 | O | O | 100 | O | O | |
351m | 110 | O | O | 110 | O | O | |
351m | 120 | O | O | 120 | O | O | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
371 | N | N | N | N | N | N | |
371 | N | N | N | N | N | N | |
371 | N | N | N | N | N | N | |
371 | N | N | N | N | N | N | |
371 | N | N | N | N | N | N | |
371 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
376 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
381 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
391 | N | N | N | N | N | N | |
381 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
391 | N | N | N | N | N | N | |
381 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
391 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
573 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
574 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
511 Opmerking: Dit is geen impliciet snelheidsbord | |||||||
512 Opmerking: Dit is geen impliciet snelheidsbord | |||||||
Autoweg | |||||||
Geen | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
571 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
572 | 90 | 90 | 90 | 90 | O (90 ) | O (90 ) |
7. IERLAND
Bord | Andere relevante informatie | Verwachte feedback van het systeem in km/u | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
RUS 044 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
RUS 064 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
RUS 043 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
RUS 042 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
RUS 041 | 80 | 80 Klasse III, B | 80 Klasse III, B | 80 | 80 | 80 | |
65 Klasse I, II en A | 65 Klasse I, II en A | ||||||
RUS 040 | 100 | 80 Klasse III, B | 80 Klasse III, B | 100 | 80 | 80 | |
65 Klasse I, II en A | 65 Klasse I, II en A | ||||||
RUS 039 | 120 | O Klasse III, B | O Klasse III, B | 120 | O | O | |
65 Klasse I, II en A | 65 Klasse I, II en A | ||||||
V | V | V | V | V | V | ||
V | V | V | V | V | V | ||
V | V | V | V | V | V | ||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Geen | |||||||
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Geen | |||||||
Numerieke zones | |||||||
Geen | |||||||
Verkeersluwe zone | |||||||
Geen | |||||||
Autosnelweg | |||||||
Opmerking: Dit is geen impliciet snelheidsbord | |||||||
Opmerking: Dit is geen impliciet snelheidsbord | |||||||
Autoweg | |||||||
Geen | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
RUS 041A Opmerking: snelheidslimiet voor plattelandsgebied (regionaal/lokaal). Alleen voor gebruik in combinatie met het aanvullende bord P080 voor langzaam rijden | 80 | 80 Klasse III, B | 80 Klasse III, B | 80 | 80 | 80 | |
65 Klasse I, II en A | 65 Klasse I, II en A |
8. GRIEKENLAND
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
P-32 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Ρ-32 Deze snelheid komt overeen met de maximumsnelheid in de stad. | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | ||
Ρ-32 Deze snelheid komt overeen met de maximumsnelheid van elk ander wegennet. | 90 | 80 | 80 | 80 | O | O | |
Ρ-32 Deze snelheid komt overeen met de maximumsnelheid op een hoofdverbindingsweg (geen autosnelweg) | 110 | O | O | 90 | O | O | |
Ρ-32 Deze snelheid komt overeen met de maximumsnelheid op een autosnelweg. | 130 | O | O | 100 | O | O | |
V | V | V | V | V | V | ||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
P-37 | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
P-36 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
P-60 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
P-61 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Π-92 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Π-92α | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
Π-27 | 130 | O | O | 100 | O | O | |
Π-27α | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
Π-26 | 110 | 90 | 90 | 110 | 80 | 80 | |
Π-26α | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
Π-17 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Π-18 | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 | |
Π-58 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Π-59 | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 |
9. SPANJE
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
R-301-20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
R-301-30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
R-301-40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
R-301-50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
R-301-60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
R-301-70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
R-301-80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
R-301-90 | 90 | 90 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
R-301-100 | 100 | 90 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
R-301-110 | 110 | O | 90 | 90 | O | O | |
R-301-120 | 120 | O | 90 | 90 | O | O | |
V | V | V | V | V | V | ||
V | V | V | V | V | V | ||
V | V | V | V | V | V | ||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
R-501-10 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-20 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-30 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-40 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-50 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-60 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-70 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-80 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-90 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-100 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-110 | N | N | N | N | N | N | |
R-501-120 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
R-500 | N | N | N | N | N | N | |
N | N | N | N | N | N | ||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 30 km/u mag in stedelijke gebieden als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
N | N | N | N | N | N | ||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 30 km/u mag in stedelijke gebieden als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
N | N | N | N | N | N | ||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 30 km/u mag in stedelijke gebieden als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Numerieke zones | |||||||
S-30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
S-31 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
S-28 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
S-29 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
S-1 | 120 | O | O | 90 | O | O | |
S-2 | N | N | N | N | N | N | |
S-1a | 120 | O | O | 90 | O | O | |
S-2 a | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
120 | O | O | 90 | O | O | ||
N | N | N | N | N | N | ||
Bebouwde kom | |||||||
S-500 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
S-501 Opmerking: dit is een impliciet snelheidsbord en de nationale snelheidslimiet voor niet-stedelijke wegklassen en autowegen. | 90 | 90 Klasse III, B | 90 Klasse III, B | 80 | 80 | 80 | |
80 Klasse I, II en A | 80 Klasse I, II en A |
10. FRANKRIJK
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
B14 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
B14 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
B14 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
B14 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet voor categorie N3 van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem kan vaststellen of een aanhangwagen aan het voertuig is gekoppeld. | 60 | ||||||
B14 | 90 | 90 | 90 | 90 | O | 80 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet voor categorie N2 van 80 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan vaststellen. Opmerking: de formele snelheidslimiet voor categorie N3 van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem kan vaststellen of een aanhangwagen aan het voertuig is gekoppeld. | 80 | 60 | |||||
B14 | 110 | O | O | 110 | O | O | |
B14 | 130 | O | O | 130 | O | O | |
XB 14 Variabele numerieke borden | V | V | V | V | V | V | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
B33 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
B33 | N | N | N | N | N | N | |
B33 | N | N | N | N | N | N | |
B33 | N | N | N | N | N | N | |
B33 | N | N | N | N | N | N | |
XB 33 Variabele numerieke borden | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
B31 Einde van alle eerdere snelheidsbeperkingen voor rijdende voertuigen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
B30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
B51 Einde zone 30 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
B52 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
B 53 Einde van de zone | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
C207 | 130 | O | O | 110 | O | O | |
C 208 Einde autosnelweg | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
C 107 | 110 | 90 | 90 | 110 | 80 | 80 | |
C 108 Einde autoweg | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
EB 10 Binnenrijden stedelijk gebied | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
EB 20 Buitenrijden stedelijk gebied | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 N2 ≤ 12 t | 80 | |
80 N2 > 12 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet voor categorie N2 > 12 t en N3 van 60 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem kan vaststellen of een aanhangwagen aan het voertuig is gekoppeld. | 60 N2 > 12 t | 60 |
11. KROATIË
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
B30 Snelheidslimiet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
B30 Snelheidslimiet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
B30 Snelheidslimiet | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
B30 Snelheidslimiet | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
B30 Snelheidslimiet | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
B30 Snelheidslimiet | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
B30 Snelheidslimiet | 100 | O > 3,5 t | O | 100 | O | O | |
100 ≤ 3,5 t | |||||||
B30 Snelheidslimiet | 110 | O > 3,5 t | O | 110 | O | O | |
110 ≤ 3,5 t | |||||||
B30 Snelheidslimiet | 120 | S > 3,5 t | S | 120 | S | S | |
120 ≤ 3,5 t | |||||||
B30 Snelheidslimiet | 130 | S > 3,5 t | S | 130 | S | S | |
130 ≤ 3,5 t | |||||||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
C11 Einde van de snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
C11 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
C22 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C23 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
C28 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
C29 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
C64 | 130 | O | O | 130 | O | O | |
C65 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
C66 | 110 | 80 | 80 | 110 | O | O | |
C67 | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
C76 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C77 | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 |
12. ITALIË
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Figura II 50 Art. 116 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Figura II 50 Art. 116 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Figura II 50 Art. 116 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Figura II 50 Art. 116 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Figura II 50 Art. 116 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
Figura II 50 Art. 116 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
Figura II 50 Art. 116 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 70 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N3 gehanteerd. | 80 | ||||||
Figura II 50 Art. 116 | 90 | 90 | 90 ≤ 8 t | 90 | 80 | 70 | |
80 > 8 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 90 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N2 (d.w.z. letter O) gehanteerd. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N3 gehanteerd. | O | 80 | |||||
Figura II 50 Art. 116 | 100 | O | 100 ≤ 8 t | 100 | 80 | 70 | |
80 > 8 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 100 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor M3 (d.w.z. letter O) gehanteerd. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 90 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N2 (d.w.z. letter O) gehanteerd. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N3 gehanteerd. | O | O | 80 | ||||
Figura II 50 Art. 116 | 110 | 110 | 100 ≤ 8 t | 110 | O | 70 | |
80 > 8 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 100 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor M3 (d.w.z. letter O) gehanteerd. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 90 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N2 (d.w.z. letter O) gehanteerd. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen als waargenomen snelheidslimiet voor N3 gehanteerd. | O | O | 80 | ||||
Figura II 50 Art. 116 | 120 | O > 3,5 t | O | 120 | O | 80 | |
100 ≤ 3,5 t | |||||||
Figura II 50 Art. 116 | 130 | O > 3,5 t | O | 130 | O | 80 | |
100 ≤ 3,5 t | |||||||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 71 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Figura II 70 Art.119 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
Figura II 323/a Art.135 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Figura II 323/b Art.135 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Figura II 318 Art. 135 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Figura II 319 Art. 135 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 320 Art. 135 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
Figura II 321 Art. 135 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
Figura II 345 Art. 135 | 130 | O > 3,5 t | O | 130 | O | 80 | |
100 ≤ 3,5 t | |||||||
Figura II 346 Art. 135 | N | N | N | N | N | N | |
Figura II 345 Art. 135 | 110 | O > 3,5 t | O ≤ 8 t | 100 | 80 | 70 | |
100 ≤ 3,5 t | 80 > 8 t | ||||||
Figura II 346 Art. 135 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
Geen | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
Figura II 273 Art. 131 Opmerking: Opmerking: de formele snelheidslimiet van 70 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan vaststellen. | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Figura II 273f Art. 131 | 90 | 90 | 90 ≤ 8 t | 90 | 80 | 70 | |
80 > 8 t | |||||||
Figura II 274 Art. 131 | 90 | 90 | 90 ≤ 8 t | 90 | 80 | 70 | |
80 > 8 t |
13. CYPRUS
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | ||
50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | ||
65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | ||
80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | ||
Variabel informatiebord voor snelheidslimiet in tunnels | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Einde van de aangegeven snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Einde van de aangegeven snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Einde van de aangegeven snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Einde van de aangegeven snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Einde van de aangegeven snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Einde van alle snelheidsbeperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zone | |||||||
Begin zone 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Einde zone 20 | N | N | N | N | N | N | |
Zone 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Einde zone 30 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Begin gedeelde ruimte | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Einde gedeelde ruimte | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
Begin van de autosnelweg | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
Einde autosnelweg | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
Opmerking: dit is geen impliciet snelheidsbord | |||||||
Opmerking: dit is geen impliciet snelheidsbord | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
Snelheidslimiet zoals aangegeven (50 km/u) | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Snelheidslimiet zoals aangegeven (65 km/u) | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | |
80 | 80 | 80 | 80 | 64 | 64 |
14. LETLAND
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
standaard | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
standaard | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Begin van expliciete limiet 50 km/u | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
standaard | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
standaard | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
standaard | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
standaard | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
standaard | 100 | O | O | 100 | O | O | |
Variabele informatieborden | V | V | V | V | V | V | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Expliciete limiet 50 km/u einde | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Einde van alle snelheidsbeperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
Begin 30 km/u-zone Expliciet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Einde 30 km/u-zone Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
Begin 50 km/u-zone Expliciet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Einde 50 km/u-zone Expliciet | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Begin woongebied | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Einde woongebied | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
Geen | |||||||
Autoweg | |||||||
Begin autoweg Van 1 maart tot 1 december | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
Begin autoweg Van 1 december tot 1 maart | 110 | O | O | 110 | O | O | |
Einde autoweg | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
Binnenrijden bebouwde kom | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Buitenrijden bebouwde kom | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 > 7,5 t 7,5 t | 80 | |
O (90 ) ≤ 7,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt op onverharde wegen en grindwegen indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem kan vaststellen of een aanhangwagen aan het voertuig is gekoppeld. | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 ≤ 7,5 t |
15. LITOUWEN
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
329 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
329 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
329 | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
329 | 120 | O | O | 120 | O | O | |
329 | 130 | O | O | 130 | O | O | |
V | V | V | V | V | V | ||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | N | N | N | N | N | N | |
330 | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
336 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
336 Einde van alle beperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
542 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
545 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
552 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
553 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
501 Van 1 april tot 1 november | 130 | O | O | 130 | O | O | |
501 Van 1 november tot 1 april | 110 | O | O | 110 | O | O | |
502 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
555 Van 1 april tot 1 november | 120 | 90 | 90 | 120 | O | O | |
555 Van 1 november tot 1 april | 110 | 90 | 90 | 110 | O | O | |
556 | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
550 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
551 | 90 | 90 | 90 | 90 | O (90 ) | O (90 ) | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 70 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt op onverharde wegen en grindwegen indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 |
16. LUXEMBURG
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C,14 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
C,14 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C,14 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
C,14 maximumsnelheid in tunnels | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
C,14 (en maximumsnelheid op autosnelwegen bij regen, sneeuw enz.) | 110 | O ≤ 7,5 t | O ≤ 7,5 t | 110 | O | O | |
90 > 7,5 t | 90 > 7,5 t | ||||||
C,14 | 130 | O ≤ 7,5 t | O ≤ 7,5 t | 130 | O | O | |
90 > 7,5 t | 90 > 7,5 t | ||||||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
C,17b Einde expliciete snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
C,17a Einde van alle beperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
H,1 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
H,2 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
E,25a | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
E,25b | N | N | N | N | N | N | |
E,26a | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
E,26b | N | N | N | N | N | N | |
E,18a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
E,18b | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
E,15 | 130 | 90 | 90 | 130 | O | O | |
E,16 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
E,17 | 90 | 90 ≤ 7,5 t | 90 ≤ 7,5 t | 90 | 90 ≤ 7,5 t | 90 ≤ 7,5 t | |
75 > 7,5 t | 75 > 7,5 t | 75 > 7,5 t | 75 > 7,5 t | ||||
N | N | N | N | N | N | ||
Bebouwde kom | |||||||
E,9a | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
E,9b | 90 | 75 | 75 | 90 | 75 | 75 |
Catalogus van verkeersborden — Deel 3
17. HONGARIJE
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
30. ábra | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
30. ábra | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
30. ábra | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
30. ábra | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
30. ábra | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
30. ábra | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
30. ábra | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
30. ábra | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
30. ábra | 80 | 80 ≤ 3,5 t | 70 | 80 | 70 | 70 | |
70 > 3,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 > 3,5 t, M3, N2 en N3. | 80 > 3,5 t | 80 | 80 | 80 | |||
30. ábra | 90 | 90 ≤ 3,5 t | 70 | 80 | 70 | 70 | |
70 > 3,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 > 3,5 t, M3, N2 en N3. | 80 > 3,5 t | 80 | 80 | 80 | |||
30. ábra | 100 | 100 ≤ 3,5 t | 70 | 100 | 70 | 70 | |
70 > 3,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 > 3,5 t, M3, N2 en N3. | 80 > 3,5 t | 80 | 80 | 80 | |||
30. ábra | 110 | 110 ≤ 3,5 t | 70 | 110 | 70 | 70 | |
70 > 3,5 t | |||||||
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u wordt op autosnelwegen gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 > 3,5 t, M3, N2 en N3. | 80 > 3,5 t | 80 | 80 | 80 | |||
30. ábra | 120 | 120 ≤ 3,5 t | 80 | 120 | 80 | 80 | |
80 > 3,5 t | |||||||
30. ábra | 130 | 130 ≤ 3,5 t | 80 | 130 | 80 | 80 | |
80 > 3,5 t | |||||||
V | V | V | V | V | V | ||
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
56. ábra | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
59. ábra | N | N | N | N | N | N | |
26. § (6) 84. ábra 97. ábra | N | N | N | N | N | N | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 30 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor stedelijke gebieden worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik kan bepalen. | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Numerieke zones | |||||||
53/a. ábra | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
53/b. ábra | N | N | N | N | N | N | |
53/a. ábra | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
53/b. ábra | N | N | N | N | N | N | |
53/a. ábra | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
53/b. ábra | N | N | N | N | N | N | |
53/a. ábra | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
53/b. ábra | N | N | N | N | N | N | |
14. § (8) Snelheidslimiet op alle wegen in de bebouwde kom | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Verkeersluwe zone | |||||||
122. ábra | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
123. ábra | N | N | N | N | N | N | |
26/j. ábra Opmerking: de formele snelheidslimiet van 10 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem snelheden onder 20 km/u kan verwerken | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
26/k. ábra | N | N | N | N | N | N | |
26/h. ábra Opmerking: de formele snelheidslimiet van 10 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem snelheden onder 20 km/u kan verwerken | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
26/i. ábra | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
1. ábra | 130 | 80 | 80 | 130 | 80 | 80 | |
2. ábra | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
3. ábra | 110 | 70 | 70 | 110 | 70 | 70 | |
4. ábra | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
131/a. ábra 131/b. ábra 131/c. ábra | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
132/a. ábra 132/b. ábra 132/c. ábra | 90 | 70 | 70 | 90 | 70 | 70 |
18. MALTA
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Figuur nr.: 23.1a. Snelheidslimiet | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
Figuur nr.: 23.1b. Snelheidslimiet | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Figuur nr.: 23.1c. Snelheidslimiet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Figuur nr.: 23.1d. Snelheidslimiet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Figuur nr.: 23.1e. Snelheidslimiet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Figuur nr.: 23.1f. Snelheidslimiet | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
Figuur nr.: 23.1g. Snelheidslimiet | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
Figuur nr.: 23.1h. Snelheidslimiet | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Variabele snelheidslimiet | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
Variabele snelheidslimiet | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Variabele snelheidslimiet | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Variabele snelheidslimiet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Variabele snelheidslimiet | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Variabele snelheidslimiet | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
Variabele snelheidslimiet | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
Variabele snelheidslimiet | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
Figuur nr.: 23.2a. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2b. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2c. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2d. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2e. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2f. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2f. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Figuur nr.: 23.2h. Einde van de snelheidslimiet. | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Figuur nr.: 23,3. De nationale snelheidslimiet is van toepassing. | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
Geen | |||||||
Verkeersluwe zone | |||||||
Geen | |||||||
Autosnelweg | |||||||
Geen | |||||||
Autoweg | |||||||
Geen | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
Geen |
Catalogus van verkeersborden — Deel 4
19. NEDERLAND
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
A01-015 (nieuw) | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | |
A01-015 (oud) | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | |
A01-020 (nieuw) | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
A01-020 (oud) | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
A01-030 (nieuw) | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
A01-030 (oud) | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
A01-050 (nieuw) | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
A01-050 (oud) | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
A01-060 (nieuw) | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
A01-060 (oud) | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
A01-70 (nieuw) | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
A01-70 (oud) | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
A01-080 (nieuw) | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
A01-080 (oud) | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
A01-090 (nieuw) | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | |
A01-090 (oud) | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | |
A01-100 (nieuw) | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
A01-100 (oud) | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
A01-100 met tijdsbeperking | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 100 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor M1 en N1 worden gebruikt indien het ISA-systeem het tijdstip van de dag en/of de regio van gebruik kan bepalen. | 100 | 100 | |||||
A01-100/120 met tijdsbeperking | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 100 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor M1 en N1 worden gebruikt indien het ISA-systeem het tijdstip van de dag en/of de regio van gebruik kan bepalen. | 100 | 100 | |||||
A01-120 (nieuw) | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
A01-120 (oud) | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
A01-120 met tijdsbeperking | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 120 km/u mag als waargenomen snelheidslimiet voor M1 en N1 worden gebruikt indien het ISA-systeem het tijdstip van de dag en/of de regio van gebruik kan bepalen. | 120 | 120 | |||||
A01-130 (nieuw) | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
A01-130 (oud) | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
A01-130 met tijdsbeperking | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
A03-03 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
A03-050 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
A03-070 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
A03-080 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
A03-090 | 90 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
A02-015 | N | N | N | N | N | N | |
A02-030 | N | N | N | N | N | N | |
A02-050 | N | N | N | N | N | N | |
A02-060 | N | N | N | N | N | N | |
A02-070 | N | N | N | N | N | N | |
A02-080 | N | N | N | N | N | N | |
A02-090 | N | N | N | N | N | N | |
A02-100 | N | N | N | N | N | N | |
A02-120 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
F08 | N | N | N | N | N | N | |
ES03 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
A01-030zb | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
A02-030ze Impliciet bord, alleen gebruikt in stedelijke gebieden. | N | N | N | N | N | N | |
A02-060zb | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
A02-060ze Impliciet snelheidsbord afhankelijk van het gebied. | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
G05 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | |
G06 Impliciete snelheidsbord alleen in stedelijk gebied | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
G01 | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
G02 Impliciete snelheid afhankelijk van het gebied (stedelijk = 50; niet-stedelijk gebied = 80) | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
G03 | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
G04 Impliciete snelheid afhankelijk van het gebied (stedelijk = 50; niet-stedelijk = 80; autosnelweg = 130) | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
H01a H01b H01c H01d Grootte hangt af van het aantal letters | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
H02a H02b H02c H02d | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 |
20. OOSTENRIJK
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
§52 10a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
§52 10a | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
§52 10a | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
§52 10a | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
§52 10a | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
§52 10a | 80 | 80 | 80 | 80 | 70 | 70 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor N2 en N3. | 80 | 80 | |||||
§52 10a | 100 | 80 | 80 | 100 | 70 | 70 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 100 km/u (letter O) moet op snelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 en M3. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor N2 en N3. | O | O | 80 | 80 | |||
§52 10a | 110 | O | O | 110 | 80 | 80 | |
§52 10a | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
§52 10a | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
§52 10b | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
N | N | N | N | N | N | ||
Numerieke zones | |||||||
§52 11 a | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
§52 11b | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
§52 9c | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
§52 9d | N | N | N | N | N | N | |
§ 53 Abs. 1 Z 9e | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
§ 53 Abs. 1 Z 9f | N | N | N | N | N | N | |
§ 53 Abs. 1 Z 9e | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
§ 53 Abs. 1 Z 9f | N | N | N | N | N | N | |
§ 53 Abs. 1 Z 26 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
§ 53 Abs. 1 Z 29 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
§53 8a | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
§52 8b | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
§53 8c | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
§52 8d | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
§52 17 a | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
§52 17b | 100 | 80 | 80 | 100 | 70 | 70 | |
70 Gelede bussen | 70 Gelede bussen |
21. POLEN
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
standaard | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Begin expliciete limiet 50 km/u | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
standaard | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
standaard | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
standaard | 80 | 70 | 70 | 80 | 70 | 70 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2, M3, N2 en N3. | 80 | 80 | 80 | 80 | |||
standaard | 90 | 70 | 70 | 90 | 70 | 70 | |
Opmerking: de formele snelheidslimiet van 90 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor M2 en M3. Opmerking: de formele snelheidslimiet van 80 km/u moet op autosnelwegen worden gebruikt als de waargenomen snelheidslimiet voor N2 en N3. | 90 | 90 | 80 | 80 | |||
standaard | 100 | O | O | 100 | 80 | 80 | |
standaard | 110 | O | O | 110 | 80 | 80 | |
standaard | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
standaard | 130 | O | O | 130 | 80 | 80 | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Einde expliciete limiet 50 km/u | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
standaard | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
Einde van alle beperkingen | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
Begin expliciete zone 30 km/u | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Einde expliciete zone 30 km/u | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Begin woongebied | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Einde woongebied | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
Begin autosnelweg | 140 | O | O | 140 | 80 | 80 | |
Einde autosnelweg | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
Begin autoweg | 120 | O | O | 120 | 80 | 80 | |
Einde autoweg | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
Binnenrijden bebouwde kom | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Buitenrijden bebouwde kom | 90 | 70 | 70 | 90 | 70 | 70 |
22. PORTUGAL
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
standaard | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
standaard | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
standaard | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
standaard | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
standaard | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
standaard | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
R-301-100 | 100 | 90 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
R-301-120 | 120 | O | 90 | 90 | O | O | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
C20b | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
C20a | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
G4a Begin expliciete zone 30 km/u | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
G10 Einde expliciete zone 30 km/u | N | N | N | N | N | N | |
G4 Begin expliciete zone 40 km/u | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
G8 Einde expliciete zone 40 km/u | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Begin woongebied/gedeelde ruimte | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Einde woongebied/gedeelde ruimte | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
H24 | 120 | O | O | 120 | O | O | |
H38 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
H25 | 100 | 90 | 90 | 100 | 80 | 80 | |
H39 | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
N1a N1b | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
N2a N2b | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 |
23. ROEMENIË
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C29 Begin expliciete limiet 30 km/u | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
C29 Begin expliciete limiet 40 km/u | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
C29 Begin expliciete limiet 50 km/u | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
C29 Begin expliciete limiet 60 km/u | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
C29 Begin expliciete limiet 70 km/u | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
C29 Begin expliciete limiet 80 km/u | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
C29 Begin expliciete limiet 90 km/u | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
C29 Begin expliciete limiet 100 km/u | 100 | O | O | 100 | O | O | |
C29 Begin expliciete limiet 110 km/u | 110 | O | O | 110 | O | O | |
C29 Begin expliciete limiet 130 km/u | 130 | O | O | 130 | O | O | |
U16 Snelheidslimiet van 40 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
U16 Snelheidslimiet van 50 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
U16 Snelheidslimiet van 60 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
U16 Snelheidslimiet van 70 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
U16 Snelheidslimiet van 80 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
U16 Snelheidslimiet van 90 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
U16 Snelheidslimiet van 100 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 100 | O | O | 100 | O | O | |
U16 Snelheidslimiet van 110 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 110 | O | O | 110 | O | O | |
U16 Snelheidslimiet van 120 km/u in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | 120 | O | O | 120 | O | O | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
C36 Einde expliciete limiet 30 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 40 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 50 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 60 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 70 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 80 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 90 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 100 km/u | N | N | N | N | N | N | |
C36 Einde expliciete limiet 110 km/u | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
C35 Einde van alle beperkingen | N | N | N | N | N | N | |
U17 Einde van alle beperkingen in gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
Begin expliciete zone 30 km/u | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
Einde expliciete zone 30 km/u | N | N | N | N | N | N | |
G40 Expliciete snelheidslimiet 30 km/u | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
G41 Einde snelheidslimiet | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
Begin woongebied/gedeelde ruimte | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Einde woongebied/gedeelde ruimte | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
130 | O | O | 130 | O | O | ||
N | N | N | N | N | N | ||
Autoweg | |||||||
Geen | |||||||
Bebouwde kom | |||||||
50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | ||
100 | 90 | 90 | 100 | O (90 ) | O (90 ) | ||
Opmerking: de formele snelheidslimieten van 80 en 90 km/u mogen als waargenomen snelheidslimiet worden gebruikt indien het ISA-systeem de regio van gebruik en het wegtype kan bepalen. | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 |
Catalogus van verkeersborden — Deel 5
24. SLOVENIË
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
2232-2 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
2232-3 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
2232-4 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
2232-5 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
2232-6 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
2232-7 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 | |
2232-8 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
2232-9 | 90 | 90 | 90 | 90 | O | O | |
2232-10 | 100 | O | O | 100 | O | O | |
2232-11 | 110 | O | O | 110 | O | O | |
2232 | 130 | O | O | 130 | O | O | |
Impliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
2233-2 | N | N | N | N | N | N | |
2233-3 | N | N | N | N | N | N | |
2233-4 | N | N | N | N | N | N | |
2233-5 | N | N | N | N | N | N | |
2233-6 | N | N | N | N | N | N | |
2233-7 | N | N | N | N | N | N | |
2233-8 | N | N | N | N | N | N | |
2233-9 | N | N | N | N | N | N | |
2233-10 | N | N | N | N | N | N | |
2233 | N | N | N | N | N | N | |
Impliciete niet-numerieke snelheidsborden | |||||||
2238 | N | N | N | N | N | N | |
Numerieke zones | |||||||
2421 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
2422 | N | N | N | N | N | N | |
Verkeersluwe zone | |||||||
2427 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
2428 | N | N | N | N | N | N | |
Autosnelweg | |||||||
2401 | 130 | O | O | 130 | O | O | |
2402 | N | N | N | N | N | N | |
2403 | 130 | O | O | 130 | O | O | |
2404 | N | N | N | N | N | N | |
Autoweg | |||||||
2405 | 110 | 80 | 80 | 110 | 80 | 80 | |
2406 | N | N | N | N | N | N | |
Bebouwde kom | |||||||
2434 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
2435 | 90 | 80 | 80 | 90 | 80 | 80 |
25. SLOWAKIJE
BORD | ANDERE RELEVANTE INFORMATIE | VERWACHTE FEEDBACK VAN HET SYSTEEM IN KM/U | |||||
M1 | M2 | M3 | N1 | N2 | N3 | ||
Expliciete numerieke snelheidsborden | |||||||
253-20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | |
253-30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | |
253-40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
253-50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |