Home

Besluit (GBVB) 2023/2287 van de Raad van 23 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Niger

Besluit (GBVB) 2023/2287 van de Raad van 23 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Niger

Artikel 1

1.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de inreis in of de doorreis door hun grondgebied te beletten van in de lijst in de bijlage opgenomen natuurlijke personen die:

  1. verantwoordelijk zijn voor acties of beleidsmaatregelen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Niger bedreigen, of die direct of indirect betrokken zijn geweest bij, steun hebben verleend aan of baat hebben gehad bij dergelijke acties of beleidsmaatregelen;

  2. de constitutionele orde in Niger ondermijnen;

  3. met hun acties, beleidsmaatregelen of activiteiten de democratie of de rechtsstaat in Niger ondermijnen, met inbegrip van degenen die verantwoordelijk zijn voor de willekeurige opsluiting van democratisch verkozen autoriteiten van Niger;

  4. betrokken zijn bij het beramen, aansturen of plegen van handelingen in Niger die ernstige schendingen van de mensenrechten of van het internationaal humanitair recht vormen, naargelang het geval;

  5. banden hebben met de krachtens de punten a) tot en met d) aangewezen natuurlijke personen of met de krachtens artikel 2, lid 1, aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen.

2.

Lid 1 verplicht een lidstaat niet om eigen onderdanen de toegang tot zijn grondgebied te weigeren.

3.

Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten krachtens het internationale recht gebonden zijn, namelijk:

  1. als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

  2. als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

  3. krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent, of

  4. krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.

Lid 3 is ook van toepassing op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

5.

De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens leden 3 of 4 een vrijstelling verleent.

6.

De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die gerechtvaardigd zijn om dringende humanitaire redenen, of voor het bijwonen van intergouvernementele bijeenkomsten of vergaderingen of bijeenkomsten of vergaderingen die door de Unie worden gepromoot of georganiseerd, of waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastland optreedt, wanneer er een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de beleidsdoelstellingen van de beperkende maatregelen, waaronder de steun voor stabiliteit en het herstel van de constitutionele orde in Niger rechtstreeks worden bevorderd.

7.

De lidstaten kunnen ook vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen indien binnenkomst of doorreis van een persoon noodzakelijk is in verband met een gerechtelijke procedure.

8.

Een lidstaat die op grond van de leden 6 of 7 een vrijstelling wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. Een vrijstelling wordt geacht te zijn verleend, tenzij een of meer lidstaten binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling schriftelijk bezwaar maken. Indien een of meer lidstaten bezwaar maken, kan de Raad, met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen, besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

9.

Indien een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6, 7 of 8, machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van een in de bijlage vermelde natuurlijke persoon, geldt die machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de betrokken persoon.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van in de lijst in de bijlage opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die:

  1. verantwoordelijk zijn voor acties of beleidsmaatregelen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Niger bedreigen, of die direct of indirect betrokken zijn geweest bij, steun hebben verleend aan of baat hebben gehad bij dergelijke acties of beleidsmaatregelen;

  2. de constitutionele orde in Niger ondermijnen;

  3. met hun acties, beleidsmaatregelen of activiteiten de democratie of de rechtsstaat in Niger ondermijnen, met inbegrip van degenen die verantwoordelijk zijn voor de willekeurige opsluiting van democratisch verkozen autoriteiten van Niger;

  4. betrokken zijn bij het beramen, aansturen of plegen van handelingen in Niger die ernstige schendingen van de mensenrechten of van het internationaal humanitair recht vormen, naargelang het geval;

  5. banden hebben met de krachtens de punten a) tot en met d) hierboven aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen,

    worden bevroren.

2.

Er worden geen tegoeden of economische middelen, direct of indirect, ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van in de lijst in de bijlage opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.

In afwijking van de leden 1 of 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder de voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde personen en de gezinsleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het routinematige aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

  4. noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de betrokken bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór zij de toestemming verleent, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat een specifieke toestemming moet worden verleend, of

  5. gestort worden op of betaald worden van een rekening van een diplomatieke missie of consulaire post of een internationale organisatie die bescherming geniet op grond van het internationaal recht, voor zover die betalingen bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke missie of consulaire post of de internationale organisatie.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit lid verleende toestemming, en wel binnen twee weken na de verlening van dergelijke toestemming.

4.

In afwijking van lid 1 kunnen bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitrale beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in lid 1 is opgenomen in de lijst in de bijlage, of onderworpen zijn aan een in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing, of aan een in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing, en die van voor of na die datum dateert;

  2. de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend gebruikt om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van titularissen van dergelijke vorderingen;

  3. de beslissing komt niet ten goede aan een in de lijst in de bijlage opgenomen natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

  4. de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit lid verleende toestemming, en wel binnen twee weken na de verlening van dergelijke toestemming.

5.

Lid 1 belet niet dat een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam betalingen verricht die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract of overeenkomst dat is gesloten, of een verplichting die is ontstaan, vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betalingen niet direct of indirect worden ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam bedoeld in lid 1.

6.

Lid 2 is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

  1. rente of andere inkomsten op die rekeningen, mits dergelijke rente of andere inkomsten onderworpen blijven aan de in lid 1 bedoelde maatregelen;

  2. betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden, mits dergelijke betalingen onderworpen blijven aan de in lid 1 bedoelde maatregelen, of

  3. betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van rechterlijke, administratieve of arbitrale beslissingen die in de Unie zijn gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar zijn, mits dergelijke betalingen onderworpen blijven aan de in lid 1 bedoelde maatregelen.

7.

De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de verstrekking, verwerking of betaling van tegoeden, andere financiële activa of economische middelen of op de verstrekking van goederen of diensten die noodzakelijk zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of ter ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften wanneer dergelijke bijstand en andere activiteiten worden uitgevoerd door:

  1. de Verenigde Naties, met inbegrip van hun programma’s, fondsen en andere entiteiten en organen, alsmede hun gespecialiseerde agentschappen en aanverwante organisaties;

  2. internationale organisaties;

  3. humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en leden van die humanitaire organisaties;

  4. bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan de humanitaire responsplannen van de Verenigde Naties, de responsplannen voor vluchtelingen, andere oproepen van de Verenigde Naties of humanitaire clusters die worden gecoördineerd door het Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA);

  5. organisaties en agentschappen waaraan de Unie het certificaat van humanitair partnerschap heeft afgegeven of die door een lidstaat zijn gecertificeerd of erkend overeenkomstig nationale procedures;

  6. gespecialiseerde agentschappen van de lidstaten, of

  7. de werknemers, begunstigden, ondergeschikte organen of uitvoerende partners van de in de punten a) tot en met f) bedoelde entiteiten terwijl en voor zover zij in die hoedanigheid handelen.

8.

In niet onder lid 7 vallende gevallen en in afwijking van lid 1 of lid 2 van dit artikel, kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of voor de ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften.

9.

Indien de betrokken bevoegde autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om toestemming uit hoofde van lid 8, geen negatief besluit heeft genomen, geen verzoek om informatie heeft ingediend of niet heeft laten weten dat ze meer tijd nodig heeft, wordt die vergunning geacht te zijn verleend.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit artikel verleende toestemming, binnen vier weken na de verlening van dergelijke toestemming.

Artikel 3

1.

De Raad stelt met eenparigheid van stemmen op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) de lijst in de bijlage vast en wijzigt deze.

2.

De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, de betrokken entiteit of het betrokken lichaam in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die natuurlijke persoon of rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam opmerkingen kan indienen.

3.

Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, de betrokken entiteit of het betrokken lichaam daarvan op de hoogte.

Artikel 4

1.

In de bijlage worden de redenen voor opneming van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.

2.

De bijlage bevat de informatie, indien deze beschikbaar is, die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit: namen en aliassen; geboortedatum en -plaats; nationaliteit; paspoort- en identiteitskaartnummers; geslacht; adres, indien bekend; en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan dergelijke informatie bestaan uit: namen; plaats en datum van registratie; registratienummer; en plaats van vestiging.

Artikel 5

1.

De Raad en de hoge vertegenwoordiger verwerken voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens, met name:

  1. wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

  2. wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van wijzigingen van de bijlage.

2.

De Raad en de hoge vertegenwoordiger mogen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst en op strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover dergelijke verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.

3.

Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad(1), opdat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van die verordening kunnen uitoefenen.

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

BIJLAGELijst van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen