Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2447 van de Commissie van 24 oktober 2023 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 7450) (Voor de EER relevante tekst)

Bij dit besluit wordt op het niveau van de Unie het volgende vastgesteld:

1. de beschermings- en bewakingszones die overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 naar aanleiding van een uitbraak of uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels door de in de bijlage bij dit besluit opgenomen lidstaten (de betrokken lidstaten) moeten worden ingesteld, en de duur van de ziektebestrijdingsmaatregelen die in de beschermingszones overeenkomstig artikel 39, en in de bewakingszones overeenkomstig artikel 55 van die gedelegeerde verordening moeten worden toegepast;

2. de extra beperkingszones die overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 naar aanleiding van een uitbraak of uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels door de betrokken lidstaten moeten worden ingesteld, en de duur van de maatregelen die in de extra beperkingszones moeten worden toegepast.

Bij dit besluit worden tevens regels vastgesteld betreffende verplaatsingen van zendingen pluimvee, in gevangenschap levende vogels, broedeieren en van specifieke pathogenen vrije eieren uit de extra beperkingszones, indien overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 een afwijking is toegestaan die dergelijke verplaatsingen toestaat.

De betrokken lidstaten zien erop toe dat:

1. de overeenkomstig artikel 21, lid 1, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door hun bevoegde autoriteiten ingestelde beschermingszones ten minste de gebieden omvatten die in deel A van de bijlage bij dit besluit als beschermingszones zijn opgenomen;

2. de maatregelen die overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 in de beschermingszones moeten worden toegepast, ten minste tot de in deel A van de bijlage bij dit besluit voor de beschermingszones opgegeven data worden gehandhaafd.

De betrokken lidstaten zien erop toe dat:

1. de overeenkomstig artikel 21, lid 1, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door hun bevoegde autoriteiten ingestelde bewakingszones ten minste de gebieden omvatten die in deel B van de bijlage bij dit besluit als bewakingszones zijn opgenomen;

2. de maatregelen die overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 in de bewakingszones moeten worden toegepast ten minste tot de in deel B van de bijlage bij dit besluit voor de bewakingszones opgegeven data worden gehandhaafd.

De betrokken lidstaten zien erop toe dat:

1. de overeenkomstig artikel 21, lid 1, punt c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door hun bevoegde autoriteiten ingestelde extra beperkingszones ten minste de gebieden omvatten die in deel C van de bijlage bij dit besluit als extra beperkingszones zijn opgenomen;

2. de in artikel 21, lid 1, punt c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 bedoelde maatregelen die in de extra beperkingszones moeten worden toegepast ten minste worden gehandhaafd tot de data die zijn vastgesteld voor de in deel C van de bijlage bij dit besluit opgenomen extra beperkingszones;

3. wanneer na een positieve uitkomst van een risicobeoordeling door de bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 een afwijking is toegestaan voor de verplaatsing naar andere lidstaten van zendingen pluimvee, in gevangenschap levende vogels, broedeieren en van specifieke pathogenen vrije eieren uit extra beperkingszones die zijn opgenomen in deel C van de bijlage bij dit besluit, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat die zendingen vergezeld gaan van het vereiste diergezondheidscertificaat of diergezondheids-/officieel certificaat als vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403, dat de volgende verklaring moet bevatten:

   “De zending voldoet aan de bepalingen van artikel 4 van Uitvoeringsbesluit C(2023) 7450 van de Commissie.”.

Dit besluit is van toepassing tot en met 30 september 2025.