Home

Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen

Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „vordering”: elke vóór, op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende eis, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

    1. een vordering tot de nakoming van elke verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

    2. een vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;

    3. een vordering tot schadeloosstelling in verband met een overeenkomst of een transactie;

    4. een reconventionele vordering;

    5. een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

  2. „contract of transactie”: elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dat verband worden onder „contract” tevens begrepen alle — ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande — obligaties, garanties of contragaranties, met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

  3. „bevoegde autoriteiten”: de op de websites van bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten;

  4. „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar die kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

  5. „bevriezing van economische middelen”: voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door die te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

  6. „bevriezing van tegoeden”: voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren of gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken of bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

  7. „tegoeden”: financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    2. deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    4. rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door tegoeden;

    5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    7. bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

  8. „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of een in bijlage I vermeld lichaam, worden bevroren.

2.

Er worden geen tegoeden of economische middelen, direct of indirect, ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.

Bijlage I omvat natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die:

  1. verantwoordelijk zijn voor, of direct of indirect betrokken zijn bij, steun verlenen aan, of profiteren van acties of beleidsmaatregelen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Sudan bedreigen door een van de volgende acties;

  2. de inspanningen om de politieke transitie te hervatten in Sudan, belemmeren of ondermijnen;

  3. de verlening van humanitaire bijstand aan Sudan of de toegang tot of verdeling van humanitaire bijstand in Sudan belemmeren, onder andere door aanvallen op zorgmedewerkers en humanitaire hulpverleners en inbeslagneming en vernietiging van humanitaire hulp- of gezondheidsinfrastructuur en -voorzieningen;

  4. betrokken zijn bij het beramen, organiseren of plegen van handelingen in Sudan die ernstige schendingen van de mensenrechten of schendingen van het internationaal humanitair recht vormen, waaronder moord en verminking, verkrachting en andere ernstige vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld, ontvoering en gedwongen ontheemding;

  5. banden hebben met de onder de punten a) tot en met d) bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

Artikel 3

1.

In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage I genoemde natuurlijke personen en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van redelijke honoraria of het vergoeden van andere kosten van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het routinematig aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen,

  4. noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de relevante bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór zij de toestemming verleent, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat een specifieke toestemming moet worden verleend; of

  5. gestort worden op of betaald worden van een rekening van een diplomatieke missie of consulaire post of een internationale organisatie die bescherming geniet overeenkomstig het internationaal recht, voor zover die betalingen bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke missie of consulaire post of de internationale organisatie.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming, binnen twee weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 4

1.

Artikel 2, leden 1 en 2, zijn niet van toepassing op de beschikbaarstelling van tegoeden of economische middelen die nodig zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of ter ondersteuning van andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften, wanneer dergelijke bijstand en andere activiteiten worden uitgevoerd door:

  1. de Verenigde Naties, met inbegrip van hun programma’s, fondsen en andere entiteiten en organen, alsmede hun gespecialiseerde agentschappen en aanverwante organisaties;

  2. internationale organisaties;

  3. humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en leden van die humanitaire organisaties;

  4. bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan de humanitaire responsplannen van de Verenigde Naties, de responsplannen voor vluchtelingen, andere oproepen van de Verenigde Naties of humanitaire clusters die worden gecoördineerd door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA);

  5. organisaties en agentschappen waaraan de Unie het certificaat van humanitair partnerschap heeft verleend of die door een lidstaat overeenkomstig nationale procedures gecertificeerd of erkend zijn;

  6. gespecialiseerde agentschappen van de lidstaten, of

  7. de werknemers, begunstigden, ondergeschikte organen of uitvoerende partners van de in punten a) tot en met f) genoemde entiteiten terwijl en voor zover zij in die hoedanigheid handelen.”.

2.

Onverminderd lid 1 kunnen in afwijking van artikel 2, leden 1 en 2, bevoegde autoriteiten van een lidstaat onder door hen geschikt geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat het verstrekken van die tegoeden of economische middelen noodzakelijk is voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of voor andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften.

3.

Indien de bevoegde autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om toestemming uit hoofde van lid 2, geen negatief besluit heeft genomen, geen verzoek om informatie heeft ingediend of niet heeft laten weten dat ze meer tijd nodig heeft, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit artikel is verleend, binnen vier weken na de verlening van de toestemming.

Artikel 5

1.

In afwijking van artikel 2, lid 1, kunnen bevoegde autoriteiten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitragebesluit dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of het in artikel 2 bedoelde lichaam is opgenomen op de lijst in bijlage I, of van een justitieel of administratief vonnis dat in de Unie is uitgesproken of van een gerechtelijk vonnis dat uitvoerbaar is in de betrokken lidstaat, en dat van voor of na die datum dateert;

  2. de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend gebruikt om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van titularissen van dergelijke vorderingen;

  3. de beslissing komt niet ten goede aan een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

  4. de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming, binnen twee weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

BIJLAGE I

BIJLAGE IIWebsites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Commissie