Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2462 van de Commissie van 22 augustus 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad met nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2462 van de Commissie van 22 augustus 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad met nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee

Artikel 1 Uitvoering van de aanlandingsverplichting

De aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is in de Uniewateren van het westelijke deel van de Middellandse Zee overeenkomstig de onderhavige verordening van toepassing op demersale visserijen.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. “geografische GFCM-deelgebieden”: geografische deelgebieden van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee zoals afgebakend in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad(1);

  2. “westelijk deel van de Middellandse Zee”: de geografische GFCM-deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11.1, 11.2 en 12.

Artikel 3 Op overlevingskansen gebaseerde vrijstellingen

1.

De vrijstelling van de aanlandingsverplichting uit hoofde van artikel 15, lid 4, punt b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor soorten waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat ze in het westelijke deel van de Middellandse Zee hoge overlevingskansen hebben, geldt voor:

  1. mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD);

  2. tapijtschelpen (Venerupis spp.) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD);

  3. rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo) gevangen met haken en lijnen (LHP, LHM, LLS, LLD, LL, LTL, LX);

  4. zeekreeft (Homarus gammarus) gevangen met netten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) en met korven en vallen (FPO, FIX);

  5. langoesten (Palinuridae) gevangen met netten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) en met korven en vallen (FPO, FIX);

  6. venusschelpen (Venus spp.) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD);

  7. langoustines (Nephrops norvegicus) gevangen met bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) van januari tot en met juni en van september tot en met december;

  8. langoustines (Nephrops norvegicus) gevangen met korven en vallen (FPO, FIX).

2.

Mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp.), rode zeebrasems (Pagellus bogaraveo), zeekreeften (Homarus gammarus), langoesten (Palinuridae), venusschelpen (Venus spp.) en langoustines (Nephrops norvegicus) die in de in lid 1 bedoelde omstandigheden worden gevangen, worden onmiddellijk vrijgelaten in het gebied waar ze zijn gevangen.

3.

Uiterlijk op 1 mei 2027 dienen de lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserijen in de Middellandse Zee bij de Commissie aanvullende teruggooigegevens en de resultaten van het onderzoek, de projecten en de studies in die de vrijstelling van lid 1 ondersteunen. Het WTECV beoordeelt die gegevens en informatie uiterlijk op 31 juli 2027.

Artikel 4 De-minimisvrijstelling

1.

In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mogen de volgende hoeveelheden van soorten op grond van artikel 15, lid 4, punt c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden teruggegooid:

  1. voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.) tot 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

  2. voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

  3. voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo), zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea), goudbrasem (Sparus aurata) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), tot 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

  4. voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo), zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken, en

  5. voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die haken en lijnen gebruiken, en

  6. voor diepzeegarnalen (blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea)), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die daartoe bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) gebruiken.

2.

Uiterlijk op 1 mei 2027 dienen de lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserijen in de Middellandse Zee bij de Commissie aanvullende teruggooigegevens en de resultaten van het onderzoek, de projecten en de studies in die de vrijstelling van lid 1 ondersteunen. Het WTECV beoordeelt die gegevens en informatie uiterlijk op 31 juli 2027.

Artikel 5 Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027.