Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) - Titel II - Van de instellingen van de Gemeenschap - Hoofdstuk 2 - Heet Europees Parlement - Artikel 20 D

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) - Titel II - Van de instellingen van de Gemeenschap - Hoofdstuk 2 - Heet Europees Parlement - Artikel 20 D

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) - Titel II - Van de instellingen van de Gemeenschap - Hoofdstuk 2 - Heet Europees Parlement - Artikel 20 D

Publicatieblad Nr. C 191 van 29/07/1992 blz. 0045


Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) - Titel II - Van de instellingen van de Gemeenschap - Hoofdstuk 2 - Heet Europees Parlement - Artikel 20 D (*)

(*) Zoals ingevoegd door artikel H, punt 6, VEU.

1. Het Europees Parlament benoemt een ombudsman die bevoegd is kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie of van natuurlijke of rechtspersonen met verblijfplaats of statutaire zetel in een Lid-Staat over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de communautaire instellingen of organen, met uitzondering van het Hof van justitie en het Gerecht van eerste aanleg bij de uitoefening van hun gerechtelijke taak.

Overeenkomstig zijn opdracht verricht de ombudsman het door hem gerechtvaardigd geachte onderzoek op eigen initiatief dan wel op basis van klachten welke hem rechtstreeks of via een lid van het Europees Parlement zijn voorgelegd, behalve wanneer de vermeende feiten het voorwerp van een gerechtelijke procedure uitmaken of hebben uitgemaakt. Indien de ombudsman een geval van wanbeheer heeft vastgesteld, legt hij de zaak voor aan de betrokken instelling, die over een termijn van drie maanden beschikt om hem haar standpunt mede te delen. De ombudsman doet vervolgens een verslag aan het Europees Parlement en aan de betrokken instelling toekomen. De persoon die de klacht heeft ingediend wordt op de hoogte gebracht van het resultaat van dit onderzoek.

De ombudsman legt elk jaar aan het Europees Parlament een verslag voor met het resultaat van zijn onderzoeken.

2. Na elke verkiezing voor het Europees Parlement word de ombudsman voor de zittingsduur van deze instelling benoemd. Hij is herbenoembaar.

Op verzoek van het Europees Parlement kan de ombudsman door het Hof van Justitie van zijn ambt ontheven worden verklaard, indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten.

3. De ombudsman oefent zijn ambt volkomen onafhankelijk uit. Bij de vervulling van zijn taken vraagt noch aanvaardt hij instructies van enig lichaam. Gedurende zijn ambtsperiode mag de ombudsman geen andere beroepswerkzaamheden, al dan niet tegen beloning, verrichten.

4. Het Europees Parlament stelt na advies van de Commissie en met goedkeuring van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt, het statuut van de ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van ombudsman vast.