AKTE betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, Protocolo n° 7 - betreffende Svalbard
AKTE betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, Protocolo n° 7 - betreffende Svalbard
AKTE betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, Protocolo n° 7 - betreffende Svalbard
Publicatieblad Nr. C 241 van 29/08/1994 blz. 0356
Protocol nr. 7 betreffende Svalbard
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,
OVERWEGENDE dat hoewel Svalbard is uitgesloten van het toepassingsgebied van de Verdragen waarop de Unie is gegrond, behoudens artikel 1 van dit Protocol, het niettemin wenselijk is afspraken te maken over de handel in bepaalde produkten van oorsprong uit Svalbard, opdat de handel in deze produkten plaats kan blijven vinden onder dezelfde voorwaarden als die welke vóór de toetreding van Noorwegen tot de Unie golden op grond van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Noorwegen en de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Lid-Staten van de EGKS en de EGKS enerzijds en het Koninkrijk Noorwegen anderzijds,
OVERWEGENDE dat de toetreding van Noorwegen tot de Europese Unie impliceert dat overeenkomstig het acquis communautaire en met name de regels inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, door de Unie zal worden beslist over de verdeling van alle natuurlijke bronnen die voor schepen van de Lid-Staten, waaronder Noorwegen, in de wateren tot op een afstand van 200 mijl rond Svalbard open staan, alsmede over de organisatie van deze verdeling, op basis van de heersende praktijk,
ERKENNENDE dat het van belang is dat er inzake Svalbard uitvoerbare afspraken blijven bestaan,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond zijn niet van toepassing op Svalbard.
De toetreding van Noorwegen tot de Europese Unie impliceert echter dat de Unie overeenkomstig het acquis communautaire en met name de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zal beslissen over de verdeling van alle bronnen die voor schepen van de Lid-Staten, waaronder Noorwegen, open staan in de wateren tot op een afstand van 200 mijl rond Svalbard, alsmede over de organisatie van deze verdeling, op basis van de heersende praktijk.
Artikel 2
1. De volgende goederen van oorsprong uit Svalbard mogen in de Unie worden ingevoerd vrij van invoerheffingen, maatregelen van gelijke werking en kwantitatieve beperkingen:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
2. De Raad kan bij gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie alle aanvullende afspraken maken die nodig zijn voor de invoer in de Europese Unie, onder dezelfde voorwaarden, van alle niet in lid 1 genoemde goederen van oorsprong uit Svalbard.
3. a) De in lid 1 bedoelde produkten worden met het oog op dit Protocol als van oorsprong uit Svalbard beschouwd indien zij daar volledig zijn verkregen, waarmee wordt bedoeld dat zij in Svalbard zijn gewonnen.
b) Op deze produkten zijn bij invoer in de Unie de bepalingen van dit Protocol van toepassing, mits de exporteur een factuur, een vrachtbrief of enig ander handelsdocument kan overleggen.
c) De Noorse douaneautoriteiten nemen alle maatregelen die nodig zijn om de goede werking van de bepalingen van dit lid te verzekeren.
4. Onverenigbaar met de goede werking van dit Protocol, voor zover zij de handel tussen de Unie en Svalbard ongunstig kunnen beïnvloeden, zijn:
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging bij de produktie van of de handel in goederen wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen in zijn geheel of in een wezenlijk deel daarvan;
iii) overheidssteun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door bepaalde ondernemingen of de produktie van bepaalde goederen te bevoordelen.
5. Indien zich bij de uitvoering van de bepalingen van dit artikel moeilijkheden voordoen, kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie gepaste maatregelen nemen.
Artikel 3
De toepassing van de bepalingen van dit Protocol doet op geen enkele wijze afbreuk aan de standpunten van de Verdragsluitende Partijen ten aanzien van de toepassing van het Verdrag van Parijs van 1920.