Home

Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Tweede deel - Vereenvoudiging - Artikel 7.I.9

Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Tweede deel - Vereenvoudiging - Artikel 7.I.9

Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Tweede deel - Vereenvoudiging - Artikel 7.I.9

Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0071


Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Tweede deel - Vereenvoudiging - Artikel 7.I.9

Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met inbegrip van de bijlagen, protocollen en overige aangehechte akten, wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van dit artikel teneinde vervallen bepalingen van dat Verdrag te schrappen en de tekst van sommige bepalingen ervan dienovereenkomstig aan te passen.

I. DE ARTIKELEN VAN HET VERDRAG

In artikel 50 wordt de aangepaste tekst van de leden 2 en 3 van artikel 20 van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, ingevoegd als nieuwe leden 4 en 5; deze nieuwe leden 4 en 5 luiden dan als volgt:

"4. Het gedeelte van de uitgaven van de begroting der Gemeenschappen, dat wordt gedekt door de in artikel 49 bedoelde heffingen, wordt vastgesteld op 18 miljoen rekeneenheden.

De Commissie legt elk jaar aan de Raad een verslag voor, op grond waarvan de Raad onderzoekt of er aanleiding bestaat dit bedrag aan te passen aan de ontwikkeling van de begroting der Gemeenschappen. De Raad beslist met de eenparigheid bedoeld in artikel 28, vierde alinea, eerste zin. Deze aanpassing vindt plaats op grondslag van een beoordeling van de ontwikkeling van de uitgaven die voortvloeien uit de toepassing van dit Verdrag.

5. Het gedeelte van de heffingen dat dient ter dekking van de uitgaven van de begroting der Gemeenschappen, wordt door de Commissie ter beschikking gesteld voor de tenuitvoerlegging van de begroting volgens het tijdschema dat is opgenomen in de financiële reglementen, vastgesteld krachtens artikel 209, onder b, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 183, onder b), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.¨.