Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Tweede afdeling: De Raad#Artikel 210#Artikel 154 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 154 - Verdrag EEG

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Tweede afdeling: De Raad#Artikel 210#Artikel 154 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 154 - Verdrag EEG

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel I: Bepalingen inzake de instellingen - Hoofdstuk 1: De instellingen - Tweede afdeling: De Raad - Artikel 210 - Artikel 154 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 154 - Verdrag EEG

Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0266 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0058 - Geconsolideerde versie
(EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)

Tweede afdeling: De Raad

Artikel 210

De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de wedden, vergoedingen en pensioenen vast van de voorzitter en de leden van de Commissie, van de president, de rechters en de griffier, alsmede van de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie. De Raad stelt, met dezelfde meerderheid, eveneens alle vergoedingen vast welke als beloning kunnen gelden.