Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 5: De Europese Investeringsbank#Artikel 267#Artikel 198 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 5: De Europese Investeringsbank#Artikel 267#Artikel 198 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel I: Bepalingen inzake de instellingen - Hoofdstuk 5: De Europese Investeringsbank - Artikel 267 - Artikel 198 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0286 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0070 - Geconsolideerde versie


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)

Artikel 267

De Europese Investeringsbank heeft tot taak, met een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen bij te dragen tot een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt in het belang van de Gemeenschap. Te dien einde vergemakkelijkt zij, door zonder winstoogmerk leningen en waarborgen te verstrekken, de financiering van de volgende projecten in alle sectoren van het economisch leven:

a) projecten tot ontwikkeling van minder-ontwikkelde gebieden,

b) projecten tot modernisering of overschakeling van ondernemingen of voor het scheppen van nieuwe bedrijvigheid, voortvloeiende uit de geleidelijke instelling van de gemeenschappelijke markt, welke projecten door hun omvang of hun aard niet geheel kunnen worden gefinancierd uit de verschillende middelen welke in ieder van de lidstaten voorhanden zijn,

c) projecten welke voor verscheidene lidstaten van gemeenschappelijk belang zijn en die door hun omvang of aard niet geheel kunnen worden gefinancierd uit de verschillende middelen welke in ieder van de lidstaten voorhanden zijn.

Bij de vervulling van haar taak vergemakkelijkt de Bank de financiering van investeringsprogramma's in samenhang met bijstandsverlening van de structuurfondsen en van de andere financieringsinstrumenten van de Gemeenschap.