Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Tweede deel: Het burgerschap van de Unie#Artikel 22#Artikel 8 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Tweede deel: Het burgerschap van de Unie#Artikel 22#Artikel 8 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice) - Tweede deel: Het burgerschap van de Unie - Artikel 22 - Artikel 8 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) -

Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0046 - 0046
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0187 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0011 - Geconsolideerde versie


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)

Tweede deel: Het burgerschap van de Unie

Artikel 22

Artikel 8 E - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

Artikel 22

De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van de bepalingen van dit deel van het Verdrag. In dat verslag wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de Unie.

Op basis van dat verslag en onverminderd de overige bepalingen van dit Verdrag, kan de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen bepalingen ter aanvulling van de in dit deel vastgelegde rechten vaststellen, waarvan hij de aanneming door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aanbeveelt.