Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap#Titel V: Vervoer#Artikel 75#Artikel 79 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 79 - Verdrag EEG#

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap#Titel V: Vervoer#Artikel 75#Artikel 79 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 79 - Verdrag EEG#

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice) - Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap - Titel V: Vervoer - Artikel 75 - Artikel 79 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 79 - Verdrag EEG -

Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0062 - 0063
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0206 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0027 - Geconsolideerde versie
(EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)

Derde deel: Het beleid van de Gemeenschap

Titel V: Vervoer

Artikel 75

Artikel 79 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

Artikel 79 - Verdrag EEG

Artikel 75

1. In het verkeer binnen de Gemeenschap dienen de discriminaties te worden opgeheven welke daarin bestaan, dat een vervoerondernemer voor dezelfde verbindingen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden voor gelijke goederen toepast naar gelang van het land van herkomst of bestemming van de vervoerde waren.

2. Lid 1 sluit niet uit dat krachtens artikel 71, lid 1, andere maatregelen door de Raad kunnen worden genomen.

3. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, bepalingen vast teneinde de uitvoering van lid 1 te waarborgen.

De Raad kan met name de bepalingen vaststellen welke noodzakelijk zijn om de instellingen van de Gemeenschap in staat te stellen te waken voor de naleving van het in lid 1 vermelde voorschrift en teneinde te verzekeren dat de gebruikers hiervan volledig voordeel trekken.

4. De Commissie onderzoekt eigener beweging of op verzoek van een lidstaat de in lid 1 bedoelde gevallen van discriminatie en neemt, na raadpleging van elke belanghebbende lidstaat, in het kader van de overeenkomstig lid 3 getroffen regeling, de noodzakelijke beschikkingen.