Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Eerste afdeling: Het Europees Parlement#Artikel 194#Artikel 138 D - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Eerste afdeling: Het Europees Parlement#Artikel 194#Artikel 138 D - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel I: Bepalingen inzake de instellingen - Hoofdstuk 1: De instellingen - Eerste afdeling: Het Europees Parlement - Artikel 194 - Artikel 138 D - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) -

Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0115 - 0115
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0262 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0056 - Geconsolideerde versie


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)

Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap

Titel I: Bepalingen inzake de instellingen

Hoofdstuk 1: De instellingen

Eerste afdeling: Het Europees Parlement

Artikel 194

Artikel 138 D - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

Artikel 194

Iedere burger van de Unie, alsmede iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht om individueel of tezamen met andere burgers of personen een verzoekschrift tot het Europees Parlement te richten betreffende een onderwerp dat tot de werkterreinen van de Gemeenschap behoort en dat hem of haar rechtstreeks aangaat.