Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Vierde afdeling: Het Hof van Justitie#Artikel 237#Artikel 180 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 180 - Verdrag EEG
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Vierde afdeling: Het Hof van Justitie#Artikel 237#Artikel 180 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 180 - Verdrag EEG
Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel I: Bepalingen inzake de instellingen - Hoofdstuk 1: De instellingen - Vierde afdeling: Het Hof van Justitie - Artikel 237 - Artikel 180 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 180 - Verdrag EEG
Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0128 - 0128
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0274 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0063 - Geconsolideerde versie
(EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)
Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)
Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap
Titel I: Bepalingen inzake de instellingen
Hoofdstuk 1: De instellingen
Vierde afdeling: Het Hof van Justitie
Artikel 237
Artikel 180 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)
Artikel 180 - Verdrag EEG
Artikel 237
Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:
a) de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel 226 aan de Commissie zijn toegekend;
b) de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. Elke lidstaat, de Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel 230 te dezer zake beroep instellen;
c) de besluiten van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel 230 slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank;
d) de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit dit Verdrag en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken. De Raad van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel 226 aan de Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een nationale centrale bank een der krachtens dit Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.