Home

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond - Bijlage V: Lijst bedoeld in artikel 24 van de Toetredingsakte: Tsjechië - 4. Vervoersbeleid

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond - Bijlage V: Lijst bedoeld in artikel 24 van de Toetredingsakte: Tsjechië - 4. Vervoersbeleid

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond - Bijlage V: Lijst bedoeld in artikel 24 van de Toetredingsakte: Tsjechië - 4. Vervoersbeleid

Publicatieblad Nr. L 236 van 23/09/2003 blz. 0807 - 0807


4. VERVOERSBELEID

31993 R 3118: Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn (PB L 279 van 12.11.1993, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 32002 R 0484: Verordening (EG) nr. 484/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 1.3.2002 (PB L 76 van 19.3.2002, blz. 1).

a) In afwijking van artikel 1 van de verordening en tot het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding worden in Tsjechië gevestigde vervoersondernemers niet toegelaten tot het verrichten van binnenlands goederenvervoer over de weg in de overige lidstaten, en in de overige lidstaten gevestigde vervoersondernemers niet toegelaten tot het verrichten van binnenlands goederenvervoer over de weg in Tsjechië.

b) Voor het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding stellen de lidstaten de Commissie ervan in kennis of zij deze periode met maximaal twee jaar zullen verlengen dan wel of zij vanaf dan artikel 1 van de verordening volledig zullen toepassen. Bij gebreke van een dergelijke kennisgeving is artikel 1 van de verordening van toepassing. Alleen vervoersondernemers die gevestigd zijn in de lidstaten waar artikel 1 van de verordening van toepassing is, mogen binnenlands goederenvervoer over de weg verrichten in de overige lidstaten waar artikel 1 van de verordening eveneens van toepassing is.

c) In geval van ernstige verstoringen van de markt van binnenlands goederenvervoer over de weg of het dreigen daarvan stellen de lidstaten waar artikel 1 van de verordening op grond van het bepaalde in punt b) niet van toepassing is, de Commissie voor het einde van het vierde jaar na de datum van toetreding ervan in kennis of zij deze periode met maximaal een jaar zullen verlengen dan wel of zij vanaf dan artikel 1 van de verordening volledig zullen toepassen. Bij gebreke van een dergelijke kennisgeving is artikel 1 van de verordening van toepassing. Alleen vervoersondernemers die gevestigd zijn in de lidstaten waar artikel 1 van de verordening van toepassing is, mogen binnenlands goederenvervoer over de weg verrichten in de overige lidstaten waar artikel 1 van de verordening eveneens van toepassing is.

d) Zolang artikel 1 van de verordening niet in alle lidstaten volledig wordt toegepast, mogen de lidstaten waar artikel 1 van de verordening op grond van punt a) of punt b) van toepassing is, gebruik maken van de procedure die hierna wordt uiteengezet.

Wanneer een in de vorige alinea bedoelde lidstaat een ernstige verstoring van zijn nationale markt of van delen daarvan ondervindt die veroorzaakt of verergerd wordt door cabotage, zoals een ernstig overaanbod of een bedreiging van de financiële stabiliteit of van het voortbestaan van een aanzienlijk aantal ondernemingen in het goederenvervoer over de weg, stelt deze lidstaat de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis en verstrekt hij hen de nodige gegevens. Op basis van deze informatie kan de lidstaat de Commissie verzoeken de toepassing van artikel 1 van de verordening volledig of gedeeltelijk te schorsen teneinde de normale toestand te herstellen.

De Commissie beoordeelt de situatie op basis van de door de betrokken lidstaat verstrekte gegevens en besluit uiterlijk een maand na de ontvangst van het verzoek of er vrijwaringsmaatregelen moeten worden genomen. De in het tweede, derde en vierde streepje van lid 3 uiteengezette procedure alsmede artikel 7, leden 4, 5 en 6, van de verordening zijn van toepassing.

Een in de eerste alinea bedoelde lidstaat kan in dringende en uitzonderlijke gevallen de toepassing van artikel 1 van de verordening schorsen, waarna een met redenen omklede kennisgeving aan de Commissie geschiedt.

e) Zolang artikel 1 van de verordening op grond van de punten a) tot en met c) is geschorst, mogen de lidstaten de toegang tot hun diensten voor binnenlands goederenvervoer over de weg regelen door geleidelijk cabotagevergunningen uit te wisselen op basis van bilaterale overeenkomsten. Dit kan de mogelijkheid van volledige liberalisering inhouden.

f) De toepassing van de punten a) tot en met d) mag niet leiden tot een toegang tot de markten voor binnenlands goederenvervoer over de weg die beperkter is dan die welke ten tijde van de ondertekening van het Toetredingsverdrag bestond.

--------------------------------------------------