Home

Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie)#Titel I - Gemeenschappelijke bepalingen#Artikel 7

Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie)#Titel I - Gemeenschappelijke bepalingen#Artikel 7

Verdrag betreffende de Europese Unie (Geconsolideerde Versie) - Titel I - Gemeenschappelijke bepalingen - Artikel 7

Publicatieblad Nr. C 321 E van 29/12/2006 blz. 0012 - 0013
Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0012 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0154 - Geconsolideerde versie


Artikel 7

1. Op een met redenen omkleed voorstel van eenderde van de lidstaten, het Europees Parlement of de Commissie kan de Raad, na instemming van het Europees Parlement, met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen door een lidstaat, en die lidstaat passende aanbevelingen doen. Alvorens die constatering te doen, hoort de Raad de betrokken lidstaat en kan hij volgens dezelfde procedure onafhankelijke personen vragen binnen een redelijke termijn een verslag over de situatie in die lidstaat voor te leggen.

De Raad gaat regelmatig na of de redenen die tot zijn constatering hebben geleid nog bestaan.

2. De Raad, in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders, kan met eenparigheid van stemmen, op voorstel van eenderde van de lidstaten of van de Commissie, en na instemming van het Europees Parlement, een ernstige en voortdurende schending van in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen door een lidstaat constateren, na de regering van de lidstaat in kwestie om opmerkingen te hebben verzocht.

3. Wanneer de in lid 2 bedoelde constatering is gedaan, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot schorsing van bepaalde rechten die uit de toepassing van dit Verdrag op de lidstaat in kwestie voortvloeien, met inbegrip van de stemrechten van de vertegenwoordiger van de regering van die lidstaat in de Raad. De Raad houdt daarbij rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijke schorsing voor de rechten en verplichtingen van natuurlijke en rechtspersonen.

De verplichtingen van de lidstaat in kwestie uit hoofde van dit Verdrag blijven in ieder geval verbindend voor die lidstaat.

4. De Raad kan naderhand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om krachtens lid 3 genomen maatregelen te wijzigen of in te trekken in verband met wijzigingen in de toestand die tot het opleggen van de maatregelen heeft geleid.

5. Voor de toepassing van dit artikel besluit de Raad zonder rekening te houden met de stem van de vertegenwoordiger van de regering van de lidstaat in kwestie. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen van de in lid 2 bedoelde besluiten. Een gekwalificeerde meerderheid wordt omschreven als hetzelfde aandeel van de gewogen stemmen van de betrokken leden van de Raad als vastgelegd in artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Dit lid is eveneens van toepassing wanneer stemrechten worden geschorst op grond van lid 3.

6. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 besluit het Europees Parlement met een meerderheid van tweederde der uitgebrachte stemmen en tevens bij meerderheid van zijn leden.

--------------------------------------------------