Verklaring van de Europese Unie overeenkomstig artikel 185, derde alinea, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Verklaring van de Europese Unie overeenkomstig artikel 185, derde alinea, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
31.1.2020 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | L 29/188 |
Verklaring van de Europese Unie overeenkomstig artikel 185, derde alinea, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
De Europese Unie verklaart dat, overeenkomstig artikel 185, derde alinea, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, de volgende lidstaten van de Europese Unie gebruikmaken van de in die alinea geboden mogelijkheid dat gedurende de overgangsperiode, naast de gronden voor weigering van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel bedoeld in Kaderbesluit 2002/584/JBZ, de uitvoerende gerechtelijke autoriteiten van deze lidstaten kunnen weigeren eigen onderdanen op grond van een Europees aanhoudingsbevel over te leveren aan het Verenigd Koninkrijk:
— | de Bondsrepubliek Duitsland; |
— | de Republiek Oostenrijk; |
— | de Republiek Slovenië. |