Besluit van het Gemengd Comité van de EER Nr. 80/2019 van 29 maart 2019 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2020/830]
Besluit van het Gemengd Comité van de EER Nr. 80/2019 van 29 maart 2019 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2020/830]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen(1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie of 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de gegevens die moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten(2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen(3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio(4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/488 van de Commissie van 4 september 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 betreffende eigenvermogensvereisten voor ondernemingen op basis van vaste kosten(5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/585 van de Commissie van 18 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van margerisicoperiodes(6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/850 van de Commissie van 30 januari 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen(7) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen(8) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders(9) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14(10), gerectificeerd bij PB L 28 van 4.2.2016, blz. 17, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(11), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(12) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van de Commissie van 27 augustus 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(13) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/79 van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot activabezwaring, een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel en validatievoorschriften(14) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/227 van de Commissie van 9 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(15) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1278 van de Commissie van 9 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat betreft instructies, templates en definities(16), gerectificeerd bij PB L 210 van 7.8.2015, blz. 38, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad(17) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad(18) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/313 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 met betrekking tot de maatstaven voor bewaking van de additionele liquiditeit(19) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft(20), gerectificeerd bij PB L 95 van 9.4.2016, blz. 17, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/428 van de Commissie van 23 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat de rapportage van de hefboomratio betreft(21) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1702 van de Commissie van 18 augustus 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat betreft templates en instructies(22) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
In punt 14a (Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
32015 R 0062: Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37).”.
Na punt 14a (Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende ingevoegd:
32014 R 0241: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8), gewijzigd bij:
32015 R 0488: Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/488 van de Commissie van 4 september 2014 (PB L 78 van 24.3.2015, blz. 1),
32015 R 0850: Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/850 van de Commissie van 30 januari 2015 (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 1),
32015 R 0923: Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de gedelegeerde verordening als volgt aangepast:
aan artikel 4, lid 2, worden de volgende punten toegevoegd:
in Liechtenstein: instellingen die geregistreerd zijn als “Genossenschaft” krachtens het “Personen- und Gesellschaftsrechts (PGR) vom 20. Januar 1926”;
in Noorwegen: instellingen gemachtigd als “kredittforetak organisert som samvirkeforetak” krachtens de wet inzake financiële ondernemingen en financiële groepen (“lov 10. april 2015 nr. 17 om finansforetak og finanskonsern”).”;
aan artikel 5, lid 2, worden de volgende punten toegevoegd:
in Noorwegen: instellingen gemachtigd als “sparebank” krachtens de wet inzake financiële ondernemingen en financiële groepen (“lov 10. april 2015 nr. 17 om finansforetak og finanskonsern”);
in IJsland: instellingen die zijn geregistreerd als “sparisjóður” krachtens de IJslandse wet inzake financiële ondernemingen (“Lög um fjármálafyrirtæki nr. 161/2002”).”.
32014 R 0680: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1), gewijzigd bij:
32015 R 0079: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/79 van de Commissie van 18 december 2014 (PB L 14 van 21.1.2015, blz. 1),
32015 R 0227: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/227 van de Commissie van 9 januari 2015 (PB L 48 van 20.2.2015, blz. 1),
32015 R 1278: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1278 van de Commissie van 9 juli 2015 (PB L 205 van 31.7.2015, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 210 van 7.8.2015, blz. 38,
32016 R 0313: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/313 van de Commissie van 1 maart 2016 (PB L 60 van 5.3.2016, blz. 5),
32016 R 0322: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 (PB L 64 van 10.3.2016, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 95 van 9.4.2016, blz. 17,
32016 R 0428: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/428 van de Commissie van 23 maart 2016 (PB L 83 van 31.3.2016, blz. 1),
32016 R 1702: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1702 van de Commissie van 18 augustus 2016 (PB L 263 van 29.9.2016, blz. 1).
32015 R 0061: Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de gedelegeerde verordening als volgt aangepast:
In artikel 19, leden 3 en 4, wat betreft de EVA-staten, worden de woorden “bij de opneming ervan in de EER-overeenkomst” ingevoegd na de woorden “Verordening (EU) nr. 575/2013”.
In artikel 24, lid 5, laatste zin, worden de woorden “of in voorkomend geval de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “De Commissie”.
32015 R 0585: Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/585 van de Commissie van 18 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van margerisicoperiodes (PB L 98 van 15.4.2015, blz. 1).
32016 R 0100: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 45).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de uitvoeringsverordening als volgt aangepast:
In artikel 10, lid 2, onder c), wordt, wat betreft de EVA-staten, het woord “EBA” vervangen door “Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.
32016 R 0101: Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54), gerectificeerd bij PB L 28 van 4.2.2016, blz. 17.
32014 R 0710: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 27.6.2014, blz. 19).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de uitvoeringsverordening als volgt aangepast:
In artikel 10, lid 1, onder c), artikel 11, lid 1, onder c), artikel 16, lid 1, onder c), en artikel 17, lid 1, onder c), worden, wat betreft de EVA-staten, de woorden “toepasselijke Unie” gelezen als “wetgeving die op grond van de EER-overeenkomst van toepassing is”.
32014 R 0926: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van de Commissie van 27 augustus 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 254 van 28.8.2014, blz. 2).
32014 R 1151: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie of 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de gegevens die moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 1).
32016 R 0098: Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 2).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de gedelegeerde verordening als volgt aangepast:
In artikel 3, lid 4, en artikel 23, lid 4, wordt het volgende punt toegevoegd:
de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, om haar in staat te stellen haar taken uit hoofde van Richtlijn 2013/36/EU, Verordening (EU) nr. 575/2013 en Verordening (EU) nr. 1093/2010 uit te voeren.”.
In artikel 13, lid 1, worden, wat betreft de EVA-staten, de woorden “het nationale of het Unierecht” gelezen als “nationale wetgeving of wetgeving die op grond van de EER-overeenkomst van toepassing is”.
In artikel 22, lid 1, worden de woorden “of, wat de EVA-staten betreft, van de EER-overeenkomst en het nationale recht” ingevoegd na de woorden “het toepasselijke Unierecht en nationale recht”.
32016 R 0099: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 21).”.
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 241/2014, (EU) nr. 1151/2014, (EU) 2015/61, (EU) 2015/62, (EU) 2015/488, (EU) 2015/585, (EU) 2015/850, (EU) 2015/923, (EU) 2016/98 en (EU) 2016/101, gerectificeerd bij PB L 28 van 4.2.2016, blz. 17, en de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 680/2014, (EU) nr. 710/2014, (EU) nr. 926/2014, (EU) 2015/79, (EU) 2015/227, (EU) 2015/1278, gerectificeerd bij PB L 210 van 7.8.2015, blz. 38, (EU) 2016/99, (EU) 2016/100, (EU) 2016/313, (EU) 2016/322, gerectificeerd bij PB L 95 van 9.4.2016, blz. 17, (EU) 2016/428 en (EU) 2016/1702 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 30 maart 2019, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden(***********************), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 79/2019 van het Gemengd Comité van de EER van 29 maart 2019(24), indien dat later is.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.