EEG: Beschikking van de Raad houdende vaststelling van een procedure voor het voorafgaande onderzoek en overleg omtrent bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke door de Lid-Staten op het gebied van het vervoer worden overwogen
EEG: Beschikking van de Raad houdende vaststelling van een procedure voor het voorafgaande onderzoek en overleg omtrent bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke door de Lid-Staten op het gebied van het vervoer worden overwogen
++++
BESCHIKKING VAN DE RAAD
houdende vaststelling van een procedure voor het voorafgaande
onderzoek en overleg omtrent bepaalde wettelijke en bestuurs -
rechtelijke bepalingen welke door de Lid-Staten op het gebied van
het vervoer worden overwogen
DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,
Gelet op de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en met name op artikel 75 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Europese Parlement ,
Overwegende dat het ter verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag in het kader van een gemeenschappelijk vervoerbeleid van belang is een procedure vast te stellen voor het voorafgaande onderzoek en overleg omtrent zekere bepalingen welke door de Lid-Staten op het gebied van het vervoer worden overwogen ;
Overwegende dat een dergelijke procedure op doelmatige wijze een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie kan vergemakkelijken ter verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag en in de toekomst een uiteenlopende ontwikkeling van het vervoerbeleid der afzonderlijke Lid-Staten kan voorkomen ;
Overwegende dat een dergelijke procedure bovendien de geleidelijke totstandkoming van het gemeenschappelijk vervoerbeleid vergemakkelijkt ,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GENOMEN :
Artikel 1
Wanneer een Lid-Staat het voornemen heeft , terzake van het vervoer per spoor , over de weg of over de binnenwateren , wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen , die voor de verwezenlijking van het gemeenschappelijk vervoerbeleid van essentieel belang kunnen zijn , geeft hij hiervan de Commissie tijdig en schriftelijk kennis en doet hij hiervan tegelijkertijd mededeling aan de overige Lid-Staten .
Artikel 2
1 . Binnen 30 dagen na de dag van ontvangst der in artikel 1 bedoelde kennisgeving richt de Commissie een advies of een aanbeveling tot de Lid-Staat ; tegelijkertijd doet zij hiervan mededeling aan de overige Lid-Staten .
2 . Iedere Lid-Staat kan zijn opmerkingen over de desbetreffende bepalingen ter kennis van de Commissie brengen ; hij deelt ze tegelijkertijd mede aan de overige Lid-Staten .
3 . Indien een Lid-Staat erom verzoekt of indien de Commissie het wenselijk acht , pleegt de Commissie overleg met alle Lid-Staten omtrent de desbetreffende bepalingen . In het in lid 4 bedoelde geval kan dit overleg achteraf plaatsvinden binnen dertig dagen .
4 . De Commissie kan de in lid 1 vastgestelde termijn op verzoek van de Lid-Staat verkorten of met diens instemming verlengen . De termijn moet tot 10 dagen worden beperkt , indien de Lid-Staat verklaart dat de door hem overwogen bepalingen een dringend karakter dragen . Indien de termijn wordt verkort of verlengd , doet de Commissie hiervan mededeling aan de Lid-Staten .
5 . De Lid-Staat stelt de desbetreffende bepalingen eerst in werking na het verstrijken van de in lid 1 of 4 bedoelde termijn of nadat de Commissie haar advies of aanbeveling heeft opgesteld , behalve in uiterst dringende gevallen welke een onmiddellijk ingrijpen van de Lid-Staat vereisen . In dit geval stelt de Lid-Staat de Commissie onmiddellijk hiervan in kennis en wordt de in dit artikel vastgestelde procedure achteraf uitgevoerd binnen een termijn van dertig dagen na de dag van ontvangst van deze mededeling .
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 21 maart 1962 .
Voor de Raad
De Voorzitter
M . COUVE de MURVILLE