Home

64/502/EEG: Beschikking van de Commissie van 30 juli 1964 over een overeenkomstig artikel 2 van Verordening no. 17 ingediend verzoek tot afgifte van een negatieve verklaring (IV/A-00095) (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

64/502/EEG: Beschikking van de Commissie van 30 juli 1964 over een overeenkomstig artikel 2 van Verordening no. 17 ingediend verzoek tot afgifte van een negatieve verklaring (IV/A-00095) (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

++++

( 1 ) PB no . 13 van 21 . 2 . 1962 , blz . 204/62 .

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 juli 1964

over een overeenkomstig artikel 2 van Verordening no . 17 ingediend ver -

zoek tot afgifte van een negatieve verklaring ( IV-A-00095 )

( Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek )

( 64/502/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , met name op artikel 85 ,

Gelet op Verordening no . 17 van de Raad van 6 februari 1962 ( 1 ) , met name op artikel 2 ,

Gezien het verzoek om afgifte van een negatieve verklaring ingediend door de " Société Anonyme Nicholas Frères " , gevestigd Avenue du Maréchal Foch no . 131 te Chatou ( Seine-et-Oise ) , Frankrijk , overeenkomstig artikel 2 van Verordening no . 17 en strekkend tot de vaststelling dat voor de Commissie geen aanleiding bestaat op grond van artikel 85 lid 1 van het E.E.G.-Verdrag op te treden tegen de overeenkomst die op 11 juli 1962 is gesloten met de firma Vitapro ( U.K . ) Ltd . , gevestigd in het Regina House aan de Marylebone Road te Londen , Groot-Brittannië ,

Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities overeenkomstig artikel 10 van Verordening no . 17 ,

I .

Overwegende dat de Franse firma Nicholas , die o.a . kosmetische artikelen produceert en verkoopt , op 12 januari 1961 de zaak van de Laboratoires Vitapointe , Société Anonyme gevestigd te Villeurbanne ( Rhône ) heeft overgenomen ; dat Vitapointe houdster was van verschillende in verscheidene landen ingeschreven octrooien , merken en tekeningen op het gebied van produkten inzake de haarbehandeling ; dat zij voor de afzet van de Vitapointe-produkten in Groot-Brittannië en andere buiten de gemeenschappelijke markt gelegen landen een licentie - en alleenvertegenwoordigingsovereenkomst had gesloten met de Engelse firma Vitapro ;

Overwegende dat door de overeenkomst van 11 juli 1962 , die onderwerp is van de negatieve verklaring , waarom is verzocht , Nicholas aan Vitapro verkocht heeft een deel van de van Vitapointe gekochte zaak , nl . de klantenkring van de firma Vitapointe in landen die geen lid zijn van de Gemeenschap en die worden opgesomd in de overeenkomst ( hoofdzakelijk behorend tot het Britse Gemenebest ) , het gebruiksrecht van de handelsnaam " Vitapointe " in bedoelde landen , verschillende octrooien , merken en tekeningen die in genoemde landen op naam van de Vitapointe of haar vertegenwoordigers waren ingeschreven alsmede het recht om in deze landen verschillende fabricageprocedé's , formules , technische kennis en werkmethodes ( know-how ) te gebruiken ;

dat Vitrapo zich bij deze overeenkomst verbonden heeft de handelsnaam " Vitapointe " alsmede de in de overeenkomst nader genoemde door Nicholas overgedragen merken niet buiten deze derde landen ter aanduiding van door haar vervaardigde of verkochte produkten te gebruiken of te doen gebruiken ;

dat Nicholas zich daartegenover verbonden heeft de handelsnaam " Vitapointe " alsmede bedoelde merken , die op het grondgebied van de gemeenschappelijke markt op haar naam zijn ingeschreven , in deze derde landen ter aanduiding van door haar vervaardigde of verkochte produkten niet te gebruiken of te doen gebruiken ;

dat beide partijen zich voorts voor de duur van vijf jaar , ingaande 12 januari 1961 hebben verbonden om op het aan de ander voorbehouden gebied geen andere middelen voor haarbehandeling , zelfs al zouden zij niet van de bedoelde merken zijn voorzien , noch te vervaardigen of te verkopen noch te doen vervaardigen of verkopen , behoudens produkten die zijn gekocht of het onderwerp zijn van een licentieovereenkomst ; dat Vitapro echter gerechtigd is aan het Naval Army and Air Force Institute ( NAAFI ) alsmede aan de Britse scheepsleveranciers ( ship's stores ) te leveren ;

dat partijen zijn overeengekomen gedurende bedoelde vijfjarige periode ervaring uit te wisselen ;

Overwegende dat Nicholas deze overeenkomst op 3 oktober 1962 op een formulier B heeft aangemeld ;

dat Nicholas sub IV van dat formulier het verzoek doet voor deze overeenkomst van negatieve verklaring als bedoeld in artikel 2 van Verordening no . 17 inzake de toepassing van artikel 85 lid 1 van het Verdrag tot oprichting van de E.E.G . af te geven ;

dat verzoekster in geval van afwijzing van dit verzoek een beroep wenst te doen op artikel 85 lid 3 van het Verdrag tot oprichting van de E.E.G . ;

II .

Overwegende dat , wat de vorm betreft , Nicholas niet het formulier A heeft gebruikt , dat artikel 4 lid 1 van Verordening no . 27 van de Commissie voor het doen van een verzoek tot afgifte van een negatieve verklaring voorschrijft ; dat zij echter een formulier B heeft ingediend waarop onder de punten I tot en met IV alle gegevens zijn vermeld die op formulier A behoren te worden medegedeeld ; dat zij voorts sub IV duidelijk verklaard heeft dat zij in de eerste plaats een negatieve verklaring als bedoeld in artikel 2 van Verordening no . 17 wenst en slechts subsidiair , in geval van afwijzing van het verzoek , een aanmelding overeenkomstig artikel 4 van Verordening no . 17 heeft gedaan ter verkrijging van het voorrecht van artikel 85 lid 3 van het Verdrag tot oprichting van de E.E.G . ;

Overwegende dat derhalve het gebruik van het formulier B geen grond voor niet-ontvankelijkheid oplevert ; dat het verzoek om afgifte van een negatieve verklaring dus als behoorlijk gedaan dient te worden beschouwd en ontvankelijk is in de zin van artikel 2 van Verordening no . 17 ;

Overwegende dat de negatieve verklaring waarom verzocht is overeenkomstig artikel 2 van Verordening no . 17 , kan worden afgegeven , indien voor de Commissie op grond van de haar bekende gegevens geen aanleiding bestaat tegen de tussen Nicholas en Vitapro gesloten overeenkomst op grond van artikel 85 lid 1 van het E.E.G.-Verdrag op te treden ;

Overwegende dat bij het onderzoek of al dan niet aanleiding bestaat om tegen deze overeenkomst op te treden vooral rekening dient te worden gehouden met haar aard en haar bijzonderheden alsmede met de bestaande aan de Commissie bekende concurrentievoorwaarden voor de in de overeenkomst bedoelde produkten voor haarbehandeling ;

Overwegende dat de overeenkomst tussen Nicholas en Vitapro tot doel heeft de overdracht in de in de overeenkomst genoemde landen van vermogensbestanddelen , die aan Nicholas toebehoorden door de overneming van de firma Vitapointe ;

dat Vitapro door deze overeenkomst met name het recht verworven heeft de tot deze vermogensbestanddelen behorende merken buiten de gemeenschappelijke markt te gebruiken of te doen gebruiken ;

Overwegende dat de overeenkomst twee bepalingen bevat die de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt raken ;

Overwegende dat het volgens de eerste van deze bepalingen Vitapro verboden is om gedurende vijf jaar produkten voor haarbehandeling binnen de gemeenschappelijke markt te vervaardigen en te verkopen of te doen vervaardigen en verkopen , zodat deze Engelse firma gedurende die periode niet met de Franse firma kan concurreren ;

Overwegende dat deze bepaling slechts voor een korte periode geldt , die op 12 januari 1966 afloopt , en geen betrekking heeft op produkten die de Engelse firma van derden koopt of op grond van een met derden aangegane licentieovereenkomst vervaardigt of verkoopt ;

Overwegende anderzijds dat het volgens de tweede van genoemde bepalingen aan Vitapro voor onbepaalde tijd verboden is om de overgedragen merken binnen de gemeenschappelijke markt te gebruiken ;

Overwegende echter dat dit overeengekomen is bij de deling van de oude firma Vitapointe , welke zodanig plaats had dat Nicholas alle vermogensbestanddelen binnen de gemeenschappelijke markt hield , waaronder met name de merken , terwijl Nicholas alle vermogensbestanddelen van Vitapointe in derde landen aan Vitapro overdroeg , zonder dat daardoor de gemeenschappelijke markt in verschillende zones werd gesplitst ;

Overwegende dat het aan Vitapro opgelegde verbod verhindert dat produkten die én door een onderneming die gevestigd is in de gemeenschappelijke markt én door een onderneming die in een derde land is gevestigd worden vervaardigd , onder hetzelfde merk in de handel worden gebracht ;

Overwegende bovendien met betrekking tot de vorenbedoelde twee bepalingen dat de betreffende produkten voor haarbehandeling moeten concurreren met een zeer groot aantal soortgelijke produkten die in de gemeenschappelijke markt verkrijgbaar zijn ; dat Nicholas volgens de gegevens , waarover de Commissie beschikt , niet tot de grootste ondernemingen in deze branche behoort en fel moet concurreren met talrijke ondernemingen die produkten voor haarbehandeling op de gemeenschappelijke markt vervaardigen of in de handel brengen ;

Overwegende tenslotte dat overeenkomstig artikel 19 lid 3 van Verordening no . 17 het essentiële gedeelte van het verzoek om afgifte van een negatieve verklaring in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen ( no . 102 van 4 juli 1963 blz . 1853 e.v . ) werd bekendgemaakt en dat daarna door kringen van eventueel geïnteresseerde kopers geen enkel bezwaar kenbaar gemaakt is ;

Overwegende dat , gezien al deze omstandigheden , de Commissie de negatieve verklaring waarom is verzocht kan afgeven ,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

Artikel 1

Voor de Commissie bestaat op grond van de haar bekende gegevens , geen aanleiding krachtens art . 85 , lid 1 , van het E.E.G.-Verdrag op te treden tegen de overeenkomst die op 11 juli 1962 gesloten is tussen de firma Nicholas en de firma Vitapro .

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de firma Nicholas te Chatou .

Brussel , 30 juli 1964 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

Walter HALLSTEIN