Verordening no. 70/66/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende de organisatie van een basisenquête in het kader van een enquêteprogramma inzake de structuur van de landbouwbedrijven
Verordening no. 70/66/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende de organisatie van een basisenquête in het kader van een enquêteprogramma inzake de structuur van de landbouwbedrijven
++++
( 1 ) PB no . 20 van 6 . 2 . 1965 , blz . 297/65 .
( 2 ) PB no . 34 van 27 . 2 . 1964 , blz . 586/64 .
( 3 ) PB no . 34 van 27 . 2 . 1964 , blz . 599/64 .
( 4 ) PB no . 136 van 17 . 12 . 1962 , blz . 2892/62 .
VERORDENING No . 70/66/EEG VAN DE RAAD
van 14 juni 1966
betreffende de organisatie van een basisenquête in het kader van een enquêteprogramma inzake de structuur van de landbouwbedrijven
DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid de artikelen 40 , 43 en 199 tot en met 209 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,
Overwegende dat het voor de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vereist is , dat de Gemeenschap zo spoedig mogelijk over objectieve en vergelijkbare gegevens beschikt over de structurele situatie van de landbouwbedrijven in de gehele Gemeenschap ;
Overwegende dat deze gegevens tot nu toe ontbreken en dat het daarom noodzakelijk is dat een gelijktijdig in alle Lid-Staten door te voeren enquêteprogramma door de Gemeenschap wordt uitgevoerd , gebaseerd op uniforme methodes en definities ;
Overwegende dat het aanbeveling verdient een dergelijk programma te verdelen in twee etappes , te weten :
_ in de eerste plaats een basisenquête , die het meest belangrijke basismateriaal zal opleveren om een globaal overzicht van de structuur van de landbouwbedrijven op te stellen en om daarop de werkzaamheden in de tweede etappe te kunnen oriënteren ;
_ in de tweede plaats een aantal specifieke enquêtes , die op duidelijk omschreven aspecten betrekking hebben en die gedetailleerde gegevens dienen te verstrekken voor een grondige analyse van bepaalde structurele elementen ;
Overwegende dat de voorgenomen basisenquête in een communautaire behoefte voorziet ; dat de daaraan verbonden kosten derhalve door de Gemeenschap dienen te worden gedragen ; dat de gekozen wijze van financiering echter een uitzondering vormt en in geen geval als precedent mag worden gebruikt ;
Overwegende dat de bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten in staat zijn de gehele basisenquête op nationaal niveau tot een goed einde te brengen ;
Overwegende dat , om een uniforme uitwerking en bewerking van de verkregen resultaten te garanderen en om te kunnen voldoen aan behoeften tot informatie op dit gebied , het nodig is alle in de loop van de basisenquête verzamelde gegevens in een centraal punt te verzamelen en te verwerken ;
Overwegende dat een Lid-Staat een bijzonder belang kan hebben om te beschikken over de gegevens betreffende de situatie op zijn grondgebied en dat het derhalve wenselijk is in de mogelijkheid van een nationale bewerking en van nationale publikaties te voorzien ;
Overwegende dat , ten einde rekening te houden met de huidige ontwikkeling van bepaalde produktievormen , het waarnemingsveld van de basisenquête bedrijven met een oppervlakte van een hectare of meer moet omvatten , alsmede de overige bedrijven waarvan de jaarlijks in de handel gebrachte produktie een bepaald niveau bereikt ;
Overwegende dat aan de bij de enquête betrokken landbouwers de zekerheid dient te worden gegeven dat de individuele gegevens geheim worden gehouden ;
Overwegende dat het , om de uitvoering van de overwogen maatregelen te vergemakkelijken , wenselijk is in een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie te voorzien ; dat deze samenwerking plaatsvindt in het kader van het " Permanent Comité voor de Landbouwstructuur " ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
HOOFDSTUK I
Vaststelling van het enquêteprogramma
Artikel 1
1 . Ten einde voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid op gemeenschapsniveau gegevens over de structuur van de landbouwbedrijven binnen de Gemeenschap te verkrijgen , die over het gehele grondgebied van de Lid-Staten volgens een zelfde tijdschema , een uniforme opzet , uniforme werkwijzen en uniforme definities worden verzameld , wordt een communautair enquêteprogramma , hierna " programma " genoemd , vastgesteld .
2 . Het programma wordt in de loop van de jaren 1966 tot en met 1970 door de Commissie en de Lid-Staten uitgevoerd .
3 . Het programma bestaat uit een basisenquête en specifieke enquêtes .
4 . De basisenquête heeft tot doel om vergelijkbare gegevens te verkrijgen over de structuur van de landbouwbedrijven in de Gemeenschap en om een basis te verschaffen voor de uitvoering van de specifieke enquêtes , bedoeld in hoofdstuk III .
De basisenquête moet het mogelijk maken , om voor de in bijlage II genoemde gebieden :
_ de structurele kenmerken te bepalen van de landbouwbedrijven , gegroepeerd volgens criteria , welke in het bijzonder betrekking hebben op de economische gerichtheid , de technische organisatie en de omvang van het bedrijf ;
_ de elementen te kennen , welke bepalend en kenmerkend zijn voor het produktieproces van de landbouwbedrijven .
5 . De specifieke enquêtes hebben ten doel om ter aanvulling van de informatie , verkregen met de basisenquête , gedetailleerde gegevens te verstrekken over enkele structurele aspecten welke voor de totstandbrenging en de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid bepalend zijn .
Artikel 2
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder :
a ) landbouwbedrijf : de ruimtelijk begrensde technisch-economische eenheid die onder één beheer geplaatst is en in bijlage I genoemde produkten voortbrengt ;
b ) bedrijfsleider : de natuurlijke persoon die het lopende en dagelijkse beheer van het landbouwbedrijf voert ;
c ) landbouwprodukten : de in bijlage I genoemde produkten ;
d ) gebied : het grondgebied van een Lid-Staat of een deel van het grondgebied van een Lid-Staat , zoals opgenoemd in bijlage II ;
e ) oppervlakte cultuurgrond : het totale oppervlak aan bouwland , blijvend grasland , meerjarige cultures en tuinen voor eigen gebruik .
HOOFDSTUK II
Basisenquête
Artikel 3
Het waarnemingsgebied van de basisenquête omvat :
a ) landbouwbedrijven met een oppervlakte cultuurgrond van 1 ha of meer ;
b ) landbouwbedrijven met een oppervlakte cultuurgrond van minder dan 1 ha , hierbij inbegrepen de bedrijven zonder oppervlakte cultuurgrond , waarvan de jaarlijks in de handel gebrachte produktie van landbouwprodukten normaal ten minste 250 rekeneenheden bedraagt . Om na te gaan of een bedrijf aan deze voorwaarden voldoet , wordt rechtstreeks naar de waarde van de in de handel gebrachte produktie verwezen of indirect via fysieke produktie-eenheden . Deze laatste worden vastgesteld , rekening houdend met de bijzondere omstandigheden in elk der Lid-Staten .
Artikel 4
1 . De uitkomsten van de basisenquête moeten in hun geheel significatief zijn op het niveau van elk in bijlage II genoemd gebied en een vergelijkbare nauwkeurigheidsgraad voor deze gebieden aantonen .
2 . De basisenquête strekt zich uit over een aantal landbouwbedrijven , dat voor elke Lid-Staat binnen de volgende grenzen ligt :
Duitsland 270.000 _ 330.000
Frankrijk 320.000 _ 400.000
Italië 400.000 _ 500.000
Nederland 45.000 _ 55.000
België 40.000 _ 50.000
Luxemburg 1.600 _ 2.000
3 . De keuze van de te enquêteren bedrijven wordt bepaald door de methode van het toeval . De steekproefpercentages voor ieder gebied en iedere laag worden bepaald volgens hun omvang en heterogeniteit .
Artikel 5
1 . Een enquêteformulier wordt voor ieder te enquêteren bedrijf ingevuld .
2 . Het enquêteformulier dat in een Lid-Staat gebruikt wordt , kan ten aanzien van de volgende punten afwijken van het in bijlage III opgenomen kaderenquêteformulier :
a ) de volgorde van de vragen en de codes ;
b ) de vragen , welke betrekking hebben op situaties , die in de betreffende Lid-Staat niet voorkomen ;
c ) de aanvullende vragen in verband met de speciale omstandigheden in sommige Lid-Staten ;
d ) de noodzakelijke taalkundige aanpassingen en toelichting , met het doel nauwkeuriger antwoorden op de gestelde vragen te verkrijgen .
Artikel 6
1 . Degene die juridisch en economisch verantwoordelijk is voor het te enquêteren bedrijf of voor hem zijn plaatselijke vertegenwoordiger , met name de bedrijfsleider , moet de in het enquêteformulier gevraagde inlichtingen waarheidsgetrouw en volledig verstrekken .
2 . Het enquêteformulier wordt voor ieder te enquêteren bedrijf ter plaatse ingevuld door een teller in aanwezigheid van de ondervraagde .
Artikel 7
1 . De periode , waarin de basisenquête op de landbouwbedrijven plaatsvindt , begint op 1 november 1966 en eindigt op 31 maart 1967 . De uitvoering van deze enquête binnen een Lid-Staat kan hoogstens negentig opeenvolgende dagen duren .
2 . De data of de periode , waarop de in de basisenquête te verzamelen gegevens betrekking hebben , worden vermeld in het onder bijlage III opgenomen enquêteformulier .
Artikel 8
1 . De Lid-Staten treffen alle nodige maatregelen voor het verrichten van de basisenquête op hun grondgebied en met name :
a ) stellen zij een ontwerp-steekproefplan op ;
b ) wijzen zij de tellers aan , instrueren hen en oefenen toezicht op hen uit ;
c ) gaan zij na of de enquêteformulieren volledig zijn ingevuld en of de antwoorden waarschijnlijk zijn ; doen zij , indien daartoe aanleiding bestaat , de enquêteformulieren aanvullen en de onnauwkeurige gegevens verbeteren ;
d ) stellen zij de definities en instructies voor de aanvullende vragen vast , die overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 , lid 2 , in het gebruikte enquêteformulier zijn opgenomen ;
e ) brengen zij de in het enquêteformulier vervatte gegevens per bedrijf over op magnetische banden of ponskaarten , en wel volgens een voor alle Lid-Staten uniform schema ;
f ) verifiëren zij de aldus overgebrachte gegevens , gaan de waarschijnlijkheid ervan na en verbeteren deze , indien nodig ;
g ) nemen zij alle dienstige maatregelen ten einde inbreuken op de bepalingen van artikel 6 , lid 1 , strafbaar te stellen .
2 . De Lid-Staten stellen de Commissie op de hoogte van de maatregelen , welke zij genomen hebben ter uitvoering van de taken , genoemd in lid 1 .
Artikel 9
1 . Iedere Lid-Staat kan , rekening houdend met zijn eigen omstandigheden :
a ) de kaderinstructies , welke uitgewerkt zijn op gemeenschapsniveau , aanpassen aan de nationale vereisten ;
b ) tot de aanpassingen overgaan van het enquêteformulier , als bedoeld in artikel 5 , lid 2 ;
c ) de produktie-eenheden vaststellen , welke overeenkomen met de minimumgrens van 250 rekeneenheden , genoemd in artikel 3 ;
d ) de datum of periode vaststellen waarop de in het kader van de basisenquête te verzamelen gegevens betreffende de veestapel betrekking hebben ;
e ) de persoon aanwijzen die , in de zin van artikel 6 , lid 1 , moet worden beschouwd als juridisch en economisch verantwoordelijk voor het te enquêteren bedrijf ;
f ) de gegevens van de enquête , verkregen op zijn grondgebied , bewerken en de uitkomsten ervan bekend maken .
2 . De Lid-Staten stellen de Commissie tijdig op de hoogte van de maatregelen bedoeld in lid 1 , welke zij van plan zijn te nemen .
3 . Wanneer de Commissie bezwaren heeft tegen de door een Lid-Staat overwogen maatregelen als bedoeld in het eerste lid , sub a ) , b ) en c ) , stelt zij deze Lid-Staat hiervan binnen twee weken na ontvangst van de mededeling in kennis , met vermelding van haar beweegredenen en haar wijzigingsvoorstellen .
Wanneer de betrokken Lid-Staat geen rekening meent te kunnen houden met deze wijzigingsvoorstellen , worden de nodige maatregelen vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 .
Artikel 10
De Lid-Staten doen de magnetische banden of ponskaarten , zodra zij zijn opgesteld , aan het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen toekomen . De toezending moet uiterlijk hebben plaatsgevonden op 31 december 1967 door de Lid-Staten welke minder dan 12 gebieden hebben en op 31 maart 1968 door de Lid-Staten welke meer dan 12 gebieden hebben .
Artikel 11
De Commissie heeft tot taak , in samenwerking met de Lid-Staten ,
a ) de definities en kaderinstructies voor het kaderenquêteformulier in bijlage III uit te werken ;
b ) gedefinieerde communautaire tabellenprogramma's uit te werken , die beantwoorden aan de in artikel 1 , lid 4 , genoemde doelstellingen ;
c ) door het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen op magnetische banden of ponskaarten opgenomen gegevens communautair te laten bewerken ;
d ) de resultaten van de enquête ( op machinetabellen ) , zodra ze beschikbaar zijn , aan de Lid-Staten mede te delen ;
e ) de resultaten van de enquête bekend te maken .
Artikel 12
Overeenkomstig de procedure van artikel 18 worden vastgesteld
a ) de wijze waarop het ontwerp-steekproefplan door de Lid-Staten moet worden opgesteld en doorgegeven aan de Commissie ;
b ) het steekproefplan voor iedere Lid-Staat ;
c ) de wijze van toepassing voor het bekendmaken van de resultaten van de enquête ;
d ) het uniforme schema en de wijze van toepassing voor het overbrengen op de magnetische banden of ponskaarten van de in het enquêteformulier vervatte gegevens .
Artikel 13
In afwijking van de bepalingen van de Verordening no . 17/64/EEG van de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen van bijstand door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw ( 2 ) komen de uitgaven , die door de Lid-Staten voor de basisenquête worden gedaan , ten laste van de begrotingen van 1967 en 1968 van de Gemeenschap , Afdeling Commissie , hoofdstuk Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de Landbouw , Afdeling Oriëntatie , op basis van een vast bedrag van 6 rekeneenheden per behoorlijk ingevuld enquêteformulier , waarvan de gegevens op magnetische banden of ponskaarten aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen zijn toegezonden .
De bepalingen van het Financiële Reglement betreffende het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw ( 3 ) zijn van toepassing op de uitgaven die uit hoofde van dit artikel worden verricht .
HOOFDSTUK III
Specifieke enquêtes
Artikel 14
De Raad stelt , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid de bepalingen vast die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 1 , lid 5 , bedoelde specifieke enquêtes .
Artikel 15
De specifieke enquêtes hebben betrekking op de in artikel 1 , lid 5 , bedoelde structurele aspecten , en met name de volgende :
_ arbeidskrachten in de landbouw ,
_ financiering van de landbouw en landbouwkrediet ,
_ bodemstructuur ,
_ contractuele bindingen van de landbouwbedrijven en cooperatiewezen ,
_ mechanisatie in de landbouw ,
_ produktiestructuur en -omstandigheden in land - en tuinbouw ,
_ produktiestructuur en -omstandigheden bij de veeteelt .
HOOFDSTUK IV
Algemene bepalingen
Artikel 16
1 . De individuele gegevens , die in het kader van de basisenquête en van de specifieke enquêtes worden verkregen , mogen alleen voor statistische doeleinden worden gebruikt . Er mag uitsluitend kennis van worden genomen door diegenen , die in de Lid-Staat waar de enquête wordt gehouden of bij het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen met de toepassing van de verordening zijn belast . De individuele gegevens kunnen aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen slechts op zodanige wijze worden toegezonden dat de landbouwbedrijven niet herkenbaar zijn .
De Lid-Staten kunnen volgens hun binnenlandse procedures en voorwaarden in uitzonderingsgevallen het doorgeven van individuele gegevens , verkregen op hun grondgebied , zonder vermelding van de naam van degenen die de inlichtingen hebben moeten verstrekken , voor wetenschappelijke en administratieve doeleinden toelaten , wanneer geheimhouding is gewaarborgd .
2 . De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om inbreuken op het bepaalde in lid 1 strafbaar te stellen .
Artikel 17
De Lid-Staten moeten de Commissie alle inlichtingen verstrekken , die deze zou kunnen vragen met betrekking tot de vervulling van de taken , die hun in het kader van deze verordening zijn opgelegd .
Deze verzoeken om inlichtingen , alsmede de daarop betrekking hebbende antwoorden , worden schriftelijk toegezonden .
Artikel 18
1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , brengt het Permanent Comité voor de landbouwstructuur , ingesteld bij artikel 1 van de beschikking van de Raad van 4 december 1962 betreffende de coordinatie van het structuurbeleid in de landbouw ( 4 ) , hierna " het Comité " genoemd , een advies uit , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen op de in artikel 148 , lid 2 , eerste alinea , van het Verdrag bepaalde wijze . De Voorzitter neemt niet deel aan de stemming .
2 . In deze gevallen leidt de Voorzitter deze procedure bij het Comité in , hetzij op zijn initiatief , hetzij op verzoek van de Vertegenwoordiger van een Lid-Staat .
3 . De Vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te treffen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie der aan een onderzoek onderworpen vraagstukken . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen .
4 . De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien echter deze maatregelen niet in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies , worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht ; in dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen , waartoe zij heeft besloten , tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen .
De Raad kan binnen een maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen .
Artikel 19
1 . Het Comité wordt geraadpleegd voor de in artikel 11 , sub a ) en b ) , bedoelde werkzaamheden .
2 . Het Comité kan ieder ander vraagstuk bestuderen , dat betrekking heeft op de toepassing van deze verordening en dat door de Voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van de Vertegenwoordiger van een Lid-Staat , aan de orde wordt gesteld .
3 . Het Comité wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de afwikkeling van de in het kader van deze verordening voorgeschreven werkzaamheden .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Brussel , 14 juni 1966 .
Voor de Raad
De Voorzitter
P . WERNER
BIJLAGE I
Lijst van landbouwprodukten ter afbakening van het terrein van de enquête
Indien de in deze lijst opgesomde landbouwprodukten van het landbouwbedrijf op het landbouwbedrijf zelf worden verwerkt , worden ook de verwerkte produkten beschouwd als " landbouwprodukt " .
A . PLANTENTEELT ( 1 )
Granen
Tarwe en spelt
Rogge
Zomer - en wintergerst
Haver
Korrelmaïs
Rijst
Overige granen
Mengsels van granen ( inclusief de mengsels van wintergranen )
Boekweit
Gierst ( inclusief Italiaanse gierst )
Sorghum
Peulvruchten
Gedroogde erwten
Grauwe erwten
Voedererwten en zandwikken
Gedroogde bonen
Wierbonen , paardebonen , veldbonen
Linzen
Wikken
Lupinen
Gemengde peulvruchten
Mengsels van granen en peulvruchten
( 1 ) Inclusief zaai - en plantgoed .
Wortel - en knolgewassen
Aardappelen
Suikerbieten
Overige wortel - en knolgewassen
Voederwortelen
Zoete aardappelen
Stoppelknollen ( rapen )
Koolrapen
Aardperen
Voederbieten
Voederkool en mergkool
Handelsgewassen
Oliehoudende zaden
Ricinuszaad
Koolzaad
Raapzaad
Zonnebloemzaad
Lijnzaad
Sesamzaad
Aardnoten
Hennepzaad
Mosterdzaad
Sojabonen
Vezelgewassen
Vezelvlas
Hennep ( vezels )
Katoen
Hop
Tabak
Overige handelsgewassen
Trosgierst
Zwarte gierst
Blauwmaanzaad
Karwijzaad
Kanariezaad
Saffraan
Geneeskrachtige kruiden , specerijen , aromatische planten
Koffiecichorei
Groenten , meloenen , aardbeien
Rode kool , witte kool en boerenkool
Spruitkool
Bloemkool
Koolrabi
Raapstelen
Rode bieten
Snijbieten
Peen
Pastinaken
Haverwortels , schorseneren
Selderij , knolselderij
Peterselie
Venkel
Prei
Knoflook
Bieslook
Uien
Kropsla
Veldsla
Andijvie
Spinazie
Melde
Doperwten
Sperziebonen
Veldbonen
Asperges
Witlof
Cichorei
Artisjokken
Kardoen
Komkommers en augurken
Rabarber
Tomaten
Aubergines
Paprika's
Watermeloenen
Pompoenen
Courgettes
Wilde radijzen ( krodde )
Rapen
Radijzen
Bitterkers ( witte waterkers )
Meloenen
Aardbeien
Bloemen en sierplanten
Bloemen
Bloembollen en -knollen
Siergewassen
Vaste planten
Voedergewassen
Groenvoeder ( inclusief voor inkuildoeleinden )
Hooi
Meerjarige cultures
Fruit ( exclusief klein fruit , citrusvruchten , olijven , druiven )
Appels
Peren
Kweeperen
Mispels
Kersen
Pruimen , kwetsen , reine-claudes , mirabellen
Abrikozen
Perziken
Vijgen
Dadelpruimen
St . Jansbrood
Lijsterbessen
Granaatappels
Walnoten
Hazelnoten
Amandelen
Tamme kastanjes
Dennenkernen
Pistaches ( groene amandelen )
Cactusvijgen
Citrusvruchten
Sinaasappelen
Mandarijnen
Citroenen
Cedraatcitroenen
Zoete limoenen
Bergamotperen
Olijven
Druiven
Klein fruit
Rode bessen ( aalbessen )
Zwarte bessen
Frambozen
Kruisbessen
Braambessen
Moerbeziën
Boomkwekerijgewassen
Overige meerjarige cultures
Grienden en biezen
Riet
Bamboe
Moerbeibladeren
Manna ( honingdauw )
Pruikenboom
B . DIEREN EN DIERLIJKE PRODUKTEN
Dieren
Eenhoevigen ( paarden , ezels , muildieren , muilezels )
Runderen
Buffels
Schapen
Geiten
Varkens en kruisingen
Kippen en mestkuikens
Overig pluimvee
Eenden
Kalkoenen
Ganzen
Parelhoenders
Overige dieren
Duiven
Tamme konijnen en angorakonijnen
Gefokt wild
Zijderrupsen
Bijen
Eendagskuikens
Dierlijke produkten
Koemelk
Buffelmelk
Geitemelk
Schapemelk
Eieren ( consumptie - en broedeieren )
Wol
Zijderupscocons
Honing
Was
BIJLAGE II
Lijst van de gebieden , bedoeld in artikel 2 , sub d )
BELGIE
De volgende administratieve eenheden vormen elk een gebied :
1 . Antwerpen
2 . Brabant
3 . Hainaut
4 . Liège
5 . Limburg
6 . Luxembourg
7 . Namur
8 . Oost-Vlaanderen
9 . West-Vlaanderen
DUITSLAND
De volgende administratieve eenheden vormen elk een gebied :
1 . Schleswig-Holstein
2 . Hamburg
3 . Bremen
4 . Saarland
5 . Berlin
6 . Hannover ( Regierungsbezirk )
7 . Hildesheim ( Regierungsbezirk )
8 . Lueneburg ( Regierungsbezirk )
9 . Stade ( Regierungsbezirk )
10 . Osnabrueck ( Regierungsbezirk )
11 . Aurich ( Regierungsbezirk )
12 . Braunschweig ( Verwaltungsbezirk )
13 . Oldenburg ( Verwaltungsbezirk )
14 . Duesseldorf ( Regierungsbezirk )
15 . Koeln ( Regierungsbezirk )
16 . Aachen ( Regierungsbezirk )
17 . Muenster ( Regierungsbezirk )
18 . Detmold ( Regierungsbezirk )
19 . Arnsberg ( Regierungsbezirk )
20 . Darmstadt ( Regierungsbezirk )
21 . Kassel ( Regierungsbezirk )
22 . Wiesbaden ( Regierungsbezirk )
23 . Koblenz ( Regierungsbezirk )
24 . Trier ( Regierungsbezirk )
25 . Montabaur ( Regierungsbezirk )
26 . Rheinhessen ( Regierungsbezirk )
27 . Pfalz ( Regierungsbezirk )
28 . Nordwuerttemberg ( Regierungsbezirk )
29 . Nordbaden ( Regierungsbezirk )
30 . Suedbaden ( Regierungsbezirk )
31 . Suedwuerttemberg-Hohenzollern ( Regierungsbezirk )
32 . Oberbayern ( Regierungsbezirk )
33 . Niederbayern ( Regierungsbezirk )
34 . Oberpfalz ( Regierungsbezirk )
35 . Oberfranken ( Regierungsbezirk )
36 . Mittelfranken ( Regierungsbezirk )
37 . Unterfranken ( Regierungsbezirk )
38 . Schwaben ( Regierungsbezirk )
FRANKRIJK
De volgende administratieve eenheden vormen elk een gebied :
1 . Nord ( 59 )
2 . Pas-de-Calais ( 62 )
3 . Aisne ( 02 )
4 . Oise ( 60 )
5 . Somme ( 80 )
6 . Seine-et-Marne ( 77 )
7 . Seine ( 75 )
Seine-Saint-Denis ) ( 78 )
Hauts-de-Seine )
Val-de-Marne )
Val-d'Oise )
Yvelines )
Essonne )
8 . Cher ( 18 )
9 . Eure-et-Loir ( 28 )
10 . Indre ( 36 )
11 . Indre-et-Loire ( 37 )
12 . Loir-et-Cher ( 41 )
13 . Loiret ( 45 )
14 . Eure ( 27 )
15 . Seine-Maritime ( 76 )
16 . Calvados ( 14 )
17 . Manche ( 50 )
18 . Orne ( 61 )
19 . Côtes-du-Nord ( 22 )
20 . Finistère ( 29 )
21 . Ille-et-Vilaine ( 35 )
22 . Morbihan ( 56 )
23 . Loire-Atlantique ( 44 )
24 . Maine-et-Loire ( 49 )
25 . Mayenne ( 53 )
26 . Sarthe ( 72 )
27 . Vendée ( 85 )
28 . Charente ( 16 )
29 . Charente-Maritime ( 17 )
30 . Deux-Sèvres ( 79 )
31 . Vienne ( 86 )
32 . Corrèze ( 19 )
33 . Creuse ( 23 )
34 . Haute-Vienne ( 87 )
35 . Dordogne ( 24 )
36 . Gironde ( 33 )
37 . Landes ( 40 )
38 . Lot-et-Garonne ( 47 )
39 . Basses-Pyrénées ( 64 )
40 . Ariège ( 09 )
41 . Aveyron ( 12 )
42 . Haute-Garonne ( 31 )
43 . Gers ( 32 )
44 . Lot ( 46 )
45 . Hautes-Pyrénées ( 65 )
46 . Tarn ( 81 )
47 . Tarn-et-Garonne ( 82 )
48 . Ardennes ( 08 )
49 . Aube ( 10 )
50 . Marne ( 51 )
51 . Haute-Marne ( 52 )
52 . Meurthe-et-Moselle ( 54 )
53 . Meuse ( 55 )
54 . Moselle ( 57 )
55 . Vosges ( 88 )
56 . Bas-Rhin ( 67 )
57 . Haut-Rhin ( 68 )
58 . Doubs ( 25 )
59 . Jura ( 39 )
60 . Haute-Saône ( 70 )
61 . Territoire de Belfort ( 90 )
62 . Côte-d'Or ( 21 )
63 . Nièvre ( 58 )
64 . Saône-et-Loire ( 71 )
65 . Yonne ( 89 )
66 . Allier ( 03 )
67 . Cantal ( 15 )
68 . Haute-Loire ( 43 )
69 . Puy-de-Dôme ( 63 )
70 . Ain ( 01 )
71 . Ardèche ( 07 )
72 . Drôme ( 26 )
73 . Isère ( 38 )
74 . Loire ( 42 )
75 . Rhône ( 69 )
76 . Savoie ( 73 )
77 . Haute-Savoie ( 74 )
78 . Aude ( 11 )
79 . Gard ( 30 )
80 . Hérault ( 34 )
81 . Lozère ( 48 )
82 . Pyrénées-Orientales ( 66 )
83 . Basses-Alpes ( 04 )
84 . Hautes-Alpes ( 05 )
85 . Alpes-Maritimes ( 06 )
86 . Bouches-du-Rhône ( 13 )
87 . Corse ( 20 )
88 . Var ( 83 )
89 . Vaucluse ( 84 )
ITALIE
De volgende territoriale eenheden vormen elk een gebied :
1 . Piemonte _ montagna
2 . Piemonte _ collina
3 . Piemonte _ pianura
4 . Valle d'Aosta _ montagna
5 . Liguria _ montagna
6 . Liguria _ collina
7 . Lombardia _ montagna
8 . Lombardia _ collina
9 . Lombardia _ pianura
10 . Trentino-Alto Adige _ montagna
11 . Veneto _ montagna
12 . Veneto _ collina
13 . Veneto _ pianura
14 . Friuli-Venezia Giulia _ montagna
15 . Friuli-Venezia Giulia _ collina
16 . Friuli-Venezia Giulia _ pianura
17 . Emilia-Romagna _ montagna
18 . Emilia-Romagna _ collina
19 . Emilia-Romagna _ pianura
20 . Marche _ montagna
21 . Marche _ collina
22 . Toscana _ montagna
23 . Toscana _ collina
24 . Toscana _ pianura
25 . Umbria _ montagna
26 . Umbria _ collina
27 . Lazio _ montagna
28 . Lazio _ collina
29 . Lazio _ pianura
30 . Campania _ montagna
31 . Campania _ collina
32 . Campania _ pianura
33 . Abruzzi _ montagna
34 . Abruzzi _ collina
35 . Molise _ montagna
36 . Molise _ collina
37 . Puglia _ montagna
38 . Puglia _ collina
39 . Puglia _ pianura
40 . Basilicata _ montagna
41 . Basilicata _ collina
42 . Basilicata _ pianura
43 . Calabria _ montagna
44 . Calabria _ collina
45 . Calabria _ pianura
46 . Sicilia _ montagna
47 . Sicilia _ collina
48 . Sicilia _ pianura
49 . Sardegna _ montagna
50 . Sardegna _ collina
51 . Sardegna _ pianura
LUXEMBURG vormt één enkel gebied .
NEDERLAND
De volgende administratieve eenheden vormen elk een gebied :
1 . Groningen
2 . Friesland
3 . Drente
4 . Overijssel
5 . Gelderland
6 . Utrecht
7 . Noord-Holland
8 . Zuid-Holland
9 . Zeeland
10 . Noord-Brabant
11 . Limburg
BIJLAGE III
Nummer van het enquêteformulier
Ruimte bestemd voor het opschrift van het vragenformulier en voor de wettelijke bepalingen
A . GEOGRAFISCHE SITUATIE VAN HET BEDRIJF
01 Gebiedsafgrenzing ( 1 ) ...
02 Facultatieve aanduidingen ... )
... )
B . ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS
( op de dag van de enquête )
01 Gemeente , waar de voornaamste bedrijfsgebouwen zijn gelegen :
Type 1
02 Rechtspositie van de juridisch en economisch verantwoordelijke voor het bedrijf
03 Wordt de juridische en economische verantwoordelijkheid voor het bedrijf gedragen door een natuurlijk persoon ? ... JA = 1 ...
NEEN = 0
04 Zo JA ,
is de juridisch en economisch verantwoordelijke tevens bedrijfsleider ( handelt de bedrijfsleider voor eigen rekening ) ? ... JA = 1 ...
NEEN = 0
05 Is de juridisch en economisch verantwoordelijke voor het bedrijf tevens de juridisch en economisch verantwoordelijke voor een of meer andere landbouwbedrijven ? ...
JA = 1 ...
NEEN = 0
06 Exploitatievorm ( gezien vanuit het standpunt van de juridisch en economisch verantwoordelijke voor het bedrijf )
( 1 ) Volgens bijlage II bij de verordening .
07 Oppervlakte cultuurgrond : * ha a
08 in eigendom ... * 00
09 in pacht ... * 00
10 in deelpacht ... * 00
11 andere exploitatievormen ... * 00
12 totaal 00
( moet overeenstemmen met de rubriek H 05 )
13 Beschikt het bedrijf over bedrijfsgebouwen ?
JA = 1 ...
NEEN = 0
C . SCHOOLOPLEIDING , BOEKHOUDING
01 Landbouwschoolopleiding van de bedrijfsleider overeenkomend met een afgesloten studiecyclus ( op de dag van de enquête )
02 hogere ( universitaire ) ... = 1 ) ...
03 middelbare ... = 2 )
04 lagere ... = 3 )
05 geen ... = 0 )
06 Boekhouding ( over de laatste 12 maanden , die aan de dag van de enquête voorafgaan )
07 Worden de uitgaven en ontvangsten van het bedrijf systematisch en regelmatig genoteerd ? ... JA = 1 ...
NEEN = 0
08 Worden , naast deze aantekeningen , jaarlijks een " inventaris " , een " balans " en een " winst - en verliesrekening " opgemaakt ? ...
JA = 1 ...
NEEN = 0
Nummer van het kaartentype doorstrepen , als de betrokken gegevens niet voorkomen .
KAARTENTYPE
2 * 3 * 4 * 5 * 6 * 7
Nummer van het enquêteformulier
BODEMGEBRUIK
De oppervlakte cultuurgrond omvat de oppervlakte verbouwd met hoofdgewas en gebruikt voor de oogst van het jaar 1966 , inclusief de oppervlakte beteeld in 1965 , bestemd voor de oogst van 1966 en de oppervlakte van de nog niet in produktie zijnde cultures ; exclusief de oppervlakte beteeld in 1966 , normaal bestemd voor de oogst van 1967
D . ONDERVERDELING VAN HET BOUWLAND ( De rubrieken 30 en 34 hebben betrekking op de teelten onder glas , alle andere rubrieken betreffen de teelten in open grond ) Type 2
01 Granen voor kor -
relwinning : * Code * ha a
02 Zachte tarwe en ) inclusief
spelt ... ) oppervlakte * 01
03 Harde tarwe ... ) voor zaad - * 02
04 Rogge ... ) winning * 03
05 Zomer - en win - )
tergerst ... ) * 04
06 Haver ... ) * 05
07 Korrelmaïs ... ) * 06
08 Rijst ... ) * 07
09 Overige granen ... ) * 08
10 Totaal
11 Peulvruchten
( droog te oogsten ,
inclusief opper -
vlakte voor zaad -
winning ) ( 1 ) * 09
12 Wortel - en knolge -
wassen :
13 Aardappelen ( inclusief vroege en
pootaardappelen ) ... * 10
14 Suikerbieten ... ) exclusief * 11
15 Overige wortel ) oppervlakte
en knolgewassen ) voor zaad -
( voederwortelen , ) winning
zoete aardappe - )
len , stoppelknol - )
len , koolrapen , )
aardperen , voe - )
derbieten , voe - )
derkool en merg - )
kool , enz . ) ... ) * 12
16 Totaal
17 Handelsgewassen :
18 Oliehoudende ) inclusief
zaden ( ricinus , ) oppervlakte
koolzaad , enz . ) voor zaad - * 13
) winning
19 Vezelgewassen ) exclusief * 14
20 Hop ) oppervlakte * 15
21 Tabak ) voor zaad - * 16
22 Overige handels - ) winning
gewassen ( incl . )
geneeskrachtige )
kruiden , spece - )
rijen , aroma - )
tische planten , )
koffiecichorei ) ) * 17
23 Totaal
24 Som van de rubrieken
10 , 11 , 16 , 23 over te
brengen naar 25 :
25 Overgebracht
* Code * ha a
26 Groenten , meloenen , aardbeien :
27 Groenten , meloenen , aard -
beien in open grond :
28 als teelten in vruchtwisse -
ling met akkerbouwgewas -
sen ... * 18
29 als teelten in vruchtwisse -
ling met andere dan akker -
bouwgewassen ... * 19
30 Groenten - , meloenen - en
aardbeienteelten onder glas ... * 20
31 Totaal
32 Bloemen en sierplanten ( 2 ) :
33 als teelten in open grond ... * 21
34 als teelten onder glas ... * 22
35 Totaal
36 Groenvoedergewassen
op bouwland : * 23
37 Landbouwzaaizaden
op bouwland :
38 Tuinbouwzaden ... * 24
39 Overige zaden ( exclusief gra -
nen , droog te oogsten peul -
vruchten , aardappelen en
oliehoudende zaden ) ... * 25
40 Totaal
41 Overige gewassen
op bouwland * 26
42 Braakland ( 3 ) ... * 27
43 Totaal bouwland
E . TUIN VOOR EIGEN GE -
BRUIK ... * 28
F . BLIJVEND GRASLAND
01 Hooiland , weiden , bergweiden ... * 29
02 Heeft het bedrijf ( zelfs spora -
disch ) gebruik gemaakt van ge -
meenschappelijke weiden ?
JA = 1
* 30 * 0000
NEEN = 0
( 1 ) Inclusief mengsels van droog te oogsten peulvruchten en granen .
( 2 ) Boomkwekerijen zijn in de rubriek G 06 of G 08 aan te geven .
( 3 ) Verlaten gronden zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen en zijn in de rubriek H 06 aan te geven .
Nummer van het enquêteformulier
G . ONDERVERDELING VAN DE MEERJARIGE CULTURES ( houtachtige landbouwgewassen ) Type 2
( De rubriek 08 heeft betrekking op de teelten onder glas , * * Nog niet in
alle andere rubrieken betreffen de teelten in open grond ) * * produktie * * In produktie * * Totaal
* Code * * Code * * Code
* * ha a * * ha a * * ha a
01 Boomgaarden ( exclusief klein fruit , citrusvruchtaanplan -
tingen , olijfboomgaarden , wijngaarden ) ... * 31 * * 35
02 Citrusvruchtaanplantingen ... * 32 * * 36
03 Olijfboomgaarden ... * 33 * * 37
04 Wijngaarden ... * 34 * * 38
05 Klein fruit ... * 39
06 Boomkwekerijen ( exclusief boomkwekerijen , behorend tot de bosbouw , bestemd voor de eigen be -
hoeften van het bedrijf ) ... * 40
07 Overige meerjarige cultures ... * 41
08 Meerjarige cultures onder glas ... * 42
09 Totaal meerjarige cultures
H . ONDERVERDELING VAN DE TOTALE BEDRIJFSOPPERVLAKTE * Code * ha a
01 Bouwland ( = D 43 ) ...
02 Tuin voor eigen gebruik ( = E ) ...
03 Blijvend grasland ( = F 01 ) ...
04 Meerjarige cultures ( = G 09 ) ...
05 Totaal oppervlakte cultuurgrond
06 Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond ( oppervlakte niet in gebruik wegens economische ,
sociale of andere redenen en die niet in de vruchtwisseling is opgenomen ) ( 1 ) ... * 43
07 Oppervlakte bos ( inclusief boomkwekerijen , behorend tot de bosbouw , bestemd voor de eigen
behoeften van het bedrijf ) ... * 44
08 Overige gronden ( gebouwen plus erf , wegen , vijvers , steengroeven , onvruchtbare gronden , rotsen ,
enz . ) ... * 45
09 Totale bedrijfsoppervlakte
I . GELIJKTIJDIGE TEELTEN EN ELKAAR OPVOLGENDE TEELTEN
( Exclusief de teelten in snelle vruchtwisseling met andere dan akkerbouwgewassen en exclusief
de teelten onder glas )
01 Heeft het bedrijf gedurende de laatste 12 maanden :
02 teelten gelijktijdig verbouwd met meerjarige teelten ? ... JA = 1 ... * 46 * 0000
NEEN = 0
03 elkaar opvolgende teelten of voor - en nateelten verbouwd ? ... JA = 1 ... * 47 * 0000
NEEN = 0
( 1 ) Braakland is in de rubriek D 42 aan te geven .
Nummer van het enquêteformulier
VEETEELT
J . VEESTAPEL ( op ... ) ( 1 )
Type 3
* Code * Aantal
01 Eenhoevige dieren
02 Paarden
03 Trekpaarden ... * 01 * 00
04 Overige paarden ... * 02 * 00
05 Muilezels , muildieren en ezels ... * 03 * 00
06 Totaal
07 Runderen
08 minder dan 1 jaar ... * 04 * 0
09 1 jaar en ouder
10 Vaarzen ... * 05 * 00
11 Uitsluitend melkkoeien ... * 06 * 0
12 Melk - en trekkoeien ... * 07 * 00
13 Overige trekdieren ... * 08 * 00
14 Mestdieren ... * 09 * 0
15 Stierkalveren en stieren ... * 10 * 00
Totaal
17 Buffels ( alle leeftijden ) ... * 11 * 00
18 Schapen ( alle leeftijden ) ... * 12 * 0
19 Geiten ( alle leeftijden ) ... * 13 * 00
20 Varkens
21 Beren ... * 14 * 0
22 Zeugen ... * 15 * 0
23 Biggen met een levend gewicht
van minder dan 20 kg ... * 16 * 0
24 Mestvarkens en overige varkens
met een levend gewicht van 20
kg en meer ... * 17 * 00
25 Totaal
26 Pluimvee
27 Mesthoenders ... * 18
28 Leghennen ... * 19
29 Overig pluimvee ( eenden , kal -
koenen , ganzen en parelhoenders ) * 20 * 0
30 Overige dieren JA = 1 ... * 21 * 000
NEEN = 0
K . TIJDELIJKE VEEHOUDE -
RIJ : INGESCHAARD EN
AANGEKOCHT VEE , DAT
ZICH OP ... ( 1 ) NIET
MEER OP HET BEDRIJF
BEVINDT
01 Hoeveel runderen of schapen wer -
den door het bedrijf ingeschaard of
aangekocht over de laatste 12
maanden die aan de dag van de
enquête voorafgaan ?
02 Runderen ( gedurende tenminste 3 * 22 * 00
maanden op het bedrijf aanwezig )
03 Schapen ( gedurende tenminste 2 * 23 * 0
maanden op het bedrijf aanwezig )
L . VERKOOP VAN VARKENS ,
PLUIMVEE EN EIEREN ( over
de laatste 12 maanden , die aan de
dag van de enquête voorafgaan )
Slechts antwoorden , indien het
bedrijf heeft verkocht voor ten
minste :
01 100 biggen ... * 24
02 30 overige varkens ... * 25
03 10.000 ééndagskuikens ... * 26
04 1.000 mesthoenders ... * 27
05 10.000 eieren ( stuks ) ... * 28
( 1 ) De datum wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 9 , lid 1 , sub d ) .
Nummer van het enquêteformulier
GEBRUIK VAN LANDBOUWMACHINES , -TREKKERS EN INRICHTINGEN DOOR HET BEDRIJF
( over de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan ) Type 4
M . TREKKERS , TWEEWIELIGE TREKKERS EN * * Gebruik van machines in
ANDERE ZELFRIJDENDE EENASSIGE MACHINES
* * volle eigendom * mede-eigendom * eigendom van een
* * van het bedrijf * met andere bedrijven * ander bedrijf ( bijv .
01 Heeft het bedrijf de volgende machines gebruikt ? * Code * * * wederzijdse hulp ) = 1
* * * loonbedrijf
02 Vierwielige trekkers , rupstrekkers , werktuigtrekkers * * Vermogen in PK * of cooperatie = 2
* * * 1 + 2 = 3
03 1e trekker ... * 1
04 Eén regel 2e trekker ... * 1 * * * 0
05 per 3e trekker ... * 1 * * * 0
06 trekker 4e trekker ... * 1 * * * 0
07 gebruiken 5e trekker ... * 1 * * * 0
08 6e trekker ... * 1 * * * 0
* * Aantal
09 Tweewielige trekkers ... * 2
10 Motorschoffelmachines , motorfrezen en motormaaiers ... * 3
* * met * zonder
N . GLASINSTALLATIES ( 1 ) ( 2 )
* Code * vaste verwarmingsinstallatie
01 Heeft het bedrijf glasinstallaties gebruikt ?
* * a m2 * a m2
02 Grondoppervlakte onder staand glas ... * 4 * * * 0
03 Glasoppervlakte van het plat glas ( 3 ) ... * 5 * * * 0
04 Totaal
Type 5
O . LANDBOUWMACHINES EN -INRICHTINGEN * * Gebruik van machines en inrichtingen in
Bij de rubrieken 01 t / m 11 zijn slechts de zelfrijdende
* * volle eigendom * mede-eigendom * eigendom van een
machines en degene , die door een trekker worden * * van het bedrijf * met andere bedrijven * ander bedrijf ( bijv .
getrokken , aan te geven * Code * * * wederzijdse hulp ) = 1
* * * loonbedrijf
* * * of cooperatie = 2
01 Heeft het bedrijf volgende machines of inrichtingen gebruikt ? * * Aantal machines en inrichtingen * 1 + 2 = 3
02 Kunstmeststrooiers ... * 01
03 Stalmeststrooiers ... * 02
04 Zaaimachines ... * 03
05 Apparaten voor plantenziekten - en onkruidbestrijding ( alle
gemotoriseerde apparaten ) ... * 04
06 Veldhakselaars ... * 05
07 Andere groenvoederoogstmachines ... * 06
08 Maaidorsers ... * 07
09 Overige graanoogstmachines ... * 08
10 Aardappeloogstmachines ... * 09
11 Bietenrooiers ... * 10
12 Installaties voor het mechanisch melken ... * 11
13 Installaties voor het dagelijks uitmesten van stallen ... * 12
14 Drooginstallaties ... * 13
15 Persen ( druiven , fruit , olijven ) ... * 14
16 Sorteermachines voor fruit en groenten ... * 15
17 Beregeningsinstallaties ... * 16
( 1 ) Oppervlakte , die met de op het bedrijf beschikbare glasinstallatie in één keer bedekt kan worden .
( 2 ) Inclusief de kunststoffen die dezelfde functie vervullen .
( 3 ) Inclusief de installaties van dezelfde aard als plat glas .
Nummer van het enquêteformulier
P . LANDBOUWARBEIDSKRACHTEN VAN 14 JAAR EN OUDER
( over de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan )
De bedrijfsleider en zijn gezinsleden zijn bij de gezinsarbeidskrachten aan te geven . Zij moeten echter als arbeidskrachten niet-gezinsleden worden vermeld , wanneer de bedrijfsleider niet de juridisch en economisch verantwoordelijke is en wanneer deze laatste of leden van zijn gezin op het bedrijf werken
Type 6
* * * * * Arbeidstijd op het bedrijf * Wordt aan de
* * * * * ( huishoudelijk werk niet * beroepsbezigheden
* * De bedrijfs - * Geslacht * * inbegrepen ) * ( tegen betaling )
Landbouwarbeidskrachten * * leider * * Geboor - * * * * buiten het bedrijf
* Code * * m = 1
van het bedrijf * * aanduiden * * tejaar * * * Aantal * meer tijd besteed dan
* * door een 1 * v = 2 * * Aantal * Gemiddeld * volledige * aan die op het bedrijf ?
* * * * * weken * aantal uren * arbeids - * JA = 1
* * * * * * per week * dagen * NEEN = 0
01 Gezinsarbeidskrachten ( 1 )
02 regelmatig werkzaam ( 2 )
* 1
* 1
* 1
* 1
* 1
* 1
* 1
03 niet regelmatig werk -
zaam ( 3 )
* 2 * * * * 00 * 00
* 2 * * * * 00 * 00
* 2 * * * * 00 * 00
* 2 * * * * 00 * 00
* 2 * * * * 00 * 00
04 Arbeidskrachten
niet-gezinsleden
05 regelmatig werkzaam ( 2 )
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
* 3 * * * * * * * 0
06 niet regelmatig werk -
zaam ( 3 )
07 mannelijk ... * 4 * 0 * 0 * 00 * 00 * 00 * * 0
08 vrouwelijk ... * 5 * 0 * 0 * 00 * 00 * 00 * * 0
09 Heeft het bedrijf gebruik gemaakt van arbeidskrachten die door agrarische loonbedrijven zijn geleverd ?
JA = 1 ... * Code
NEEN = 0 * 6 * * 0 * 00 * 00 * 00 * 000 * 0
( 1 ) De familieverhouding tot de bedrijfsleider aanduiden .
( 2 ) Personen , die gedurende de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan , iedere week op het bedrijf gewerkt hebben , ongeacht de wekelijkse arbeidstijd .
( 3 ) Personen , die gedurende de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan , niet iedere week op het bedrijf gewerkt hebben .
Nummer van het enquêteformulier
ECONOMISCHE INTEGRATIE VAN HET BEDRIJF
Type 7
Code
Q . VERWERKING EN OPMAAK OP HET EIGEN BEDRIJF VAN DE PRODUKTEN VAN HET BEDRIJF
( exclusief verwerking van produkten bestemd voor het gezinsverbruik ( over de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan ) )
Deze vraag dient bevestigend beantwoord te worden , indien de verwerking of de opmaak een gewone werkzaamheid van het bedrijf is
01 Heeft het landbouwbedrijf eigen technische installaties ( zie instructies ) gebruikt voor de verwerking of de opmaak van deze produkten ? ... JA = 01
NEEN = 02
02 Zo JA , voor welk ( e ) produkt ( en ) ? * Op -
Ver - * maak
wer - * ( zie
king * instruc -
* ties )
03 Druiven ... 11 21
04 Olijven ... 12 22
05 Fruit ... 13 23
06 Groenten ... 14 24
07 Melk ... 15 25
08 Aardappelen ... 16 26
09 Overige landbouwprodukten ... 17 27
R . LIDMAATSCHAP VAN LANDBOUWCOOPERATIES
01 Is het bedrijf lid van een of meer landbouwcooperaties of gelijkaardige organisaties ( op de dag van de enquête ) ? ... JA = 30
NEEN = 31
02 Zo JA , welke van de volgende verrichtingen werden door deze cooperatie ( s ) of gelijkaardige organisaties voor het landbouwbedrijf uitgevoerd over de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan ?
03 Aankoop van produkten benodigd voor de landbouw ... 32
04 Verkoop van produkten van het bedrijf ( niet verwerkt of na verwerking in de cooperatie ) ... 33
05 Ter beschikking stellen van landbouwmaterieel en -inrichtingen ... 34
S . CONTRACTUELE BINDINGEN BETREFFENDE DE PRODUKTEN VAN HET LANDBOUWBEDRIJF
( over de laatste 12 maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan )
In deze rubriek zijn niet begrepen :
a ) wettelijk verplichte leveringen
b ) levering aan cooperaties enkel als gevolg van het lidmaatschap
01 Had het bedrijf een contract ( contracten ) met een of meer andere ondernemingen ? JA = 40
NEEN = 41
02 Zo JA , voor welk ( e ) produkt ( en ) werd een contract afgesloten ?
03 Plantaardige produkten
04 Granen ( inclusief zaden ) ... 50
05 Aardappelen ( inclusief pootaardappelen ) 51
06 Suikerbieten ( exclusief zaden ) ... 52
07 Oliehoudende gewassen ( inclusief zaden ) 53
08 Tabak ( exclusief zaden ) ... 54
09 Groenten ( exclusief zaden ) ... 55
10 Fruit ... 56
11 Wijnprodukten ... 57
12 Zaadteelt ( exclusief de reeds genoemde zaden ) ... 58
13 Overige plantaardige produkten ... 59
14 Dieren en dierlijke produkten
15 Melk ... 60
16 Rundvee ... 61
17 Varkens ... 62
18 Pluimvee ... 63
19 Eendagskuikens ... 64
20 Eieren ( inclusief broedeieren ) ... 65
21 Overige dieren en dierlijke produkten ... 66
T . PRODUCEERT HET BEDRIJF NORMAAL VOOR DE VERKOOP ? JA = 70
NEEN = 71