Home

Verordening (EEG) nr. 1023/70 van de Raad van 25 mei 1970 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten

Verordening (EEG) nr. 1023/70 van de Raad van 25 mei 1970 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten

Verordening (EEG) nr. 1023/70 van de Raad van 25 mei 1970 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten

Publicatieblad Nr. L 124 van 08/06/1970 blz. 0001 - 0004
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1970(I) blz. 0272
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1970(I) blz. 0303
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0114
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0072
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0072


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1023/70 VAN DE RAAD

van 25 mei 1970

houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Overwegende dat de Gemeenschap moet beschikken over een procedure voor het beheer van kwantitatieve in - en uitvoercontingenten die autonoom of op grond van een overeenkomst zijn vastgesteld ;

Overwegende dat deze procedure op het ogenblijk beperkt kan blijven tot het op passende wijze regelen van de verdeling van de communautaire contingenten en het vaststellen van een aantal regels voor de afgifte van de in - en uitvoermachtigingen en voor de administratieve samenwerking tussen de nationale en communautaire instanties ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op het beheer van kwantitatieve in - en uitvoercontingenten die de Gemeenschap autonoom of op grond van een overeenkomst heeft vastgesteld .

Artikel 2

1 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen het contingent vast en bepaalt hij volgens welke criteria dit - overeenkomstig de procedure van artikel 11 - wordt verdeeld . Zo nodig kunnen deze criteria getallengegevens betreffende de verdeling zijn .

2 . Ten einde de benutting van het contingent te verbeteren , kan de verdeling ervan worden gewijzigd overeenkomstig de in artikel 11 beschreven procedure en rekening houdend met de criteria die de Raad eventueel , bij de vaststelling van het contingent , volgens dezelfde procedure voor deze wijziging van de verdeling heeft aangelegd .

3 . Wanneer de belangen van de Gemeenschap zulks vereisen en tenzij de Raad , bij de vaststelling van het contingent , volgens dezelfde procedure anders beslist , kan het contingent worden vergroot .

Deze vergroting vindt plaats volgens de in artikel 11 , leden 1 , 2 en 3 , sub a ) en b ) , beschreven procedure , waarbij rekening wordt gehouden :

a ) met de eisen van het economische en het commerciële beleid , zowel autonoom als bij overeenkomst , met inbegrip van de noodzaak om in bepaalde gevallen jaarbeurscontingenten te openen ;

b ) met de situatie op de markt van de Gemeenschap voor het betrokken produkt ;

c ) met de wenselijkheid dat de verwezenlijking van het met het vaststellen van het contingent nagestreefde doel niet in gevaar komt en de goede werking van de gemeenschappelijke markt wordt gewaarborgd .

4 . Wanneer een Lid-Staat ten belope van zijn quotum invoervergunningen heeft verstrekt en hij constateert dat zijn invoermogelijkheden niet toereikend zijn , brengt hij de Commissie daarvan in kennis . Deze stelt onverwijld het in artikel 10 bedoelde Comité op de hoogte , dat met name nagaat of het wenselijk is om het contingent te vergroten dan wel het op andere wijze te verdelen . Indien binnen drie weken na deze kennisgeving aan het Comité , over het verzoek tot vergroting van de invoermogelijkheden geen communautaire beslissing overeenkomstig de procedure van artikel 11 is gevallen , kan de Lid-Staat , rekening houdend met de in lid 3 , sub a ) , b ) en c ) , genoemde factoren , extra invoer toestaan tot en met 20 % van zijn aanvankelijke quotum , tenzij de Raad , bij de vaststelling van het contingent , volgens dezelfde procedure anders heeft beslist .

Dit lid is van toepassing tot en met 31 december 1972 . Voor deze datum beslist de Raad , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over de erin aan te brengen wijzigingen .

Artikel 3

Tenzij anders wordt beslist , worden de quota die aan de Lid-Staten worden toegekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt .

Artikel 4

Uiterlijk drie weken na elke verdeling van een contingent delen de Lid-Staten door middel van een officiële publikatie mee voor welke produkten en volgens welke regeling in - of uitvoermachtigingen worden verleend . Volgens de procedure van artikel 11 kan een andere termijn worden vastgesteld .

Artikel 5

1 . Onverminderd de bepalingen van artikel 6 verlenen de Lid-Staten in - of uitvoermachtigingen ten belope van hun quotum , naargelang de aanvragen worden ingediend dan wel na een gelijktijdig onderzoek van de aanvragen .

2 . Bij behandeling van de aanvragen naargelang zij worden ingediend mag de termijn tussen de datum van ontvangst van de aanvraag en die waarop over de aanvraag wordt beslist niet meer dan drie weken bedragen .

3 . In geval van een gelijktijdig onderzoek wordt een termijn van ten hoogste één maand vastgesteld voor het indienen van de aanvragen . Uiterlijk twee maanden na het verstrijken van deze termijn moet over deze aanvragen worden beslist .

4 . Volgens de procedure van artikel 11 kunnen andere termijnen worden vastgesteld voor de indiening van de aanvragen en voor de beslissing daarover .

Artikel 6

1 . Voor het in het vrije verkeer in de zin van de artikelen 9 en 10 van het Verdrag brengen van een produkt dat onder een invoercontingent valt , moet een invoermachtiging worden overgelegd .

2 . Voor het uit de Gemeenschap uitvoeren van een produkt dat onder een uitvoercontingent valt , moet een uitvoermachtiging worden overgelegd .

3 . In - of uitvoer die plaatsvindt onder dekking van in - of uitvoermachtigingen in de zin van de leden 1 en 2 wordt in mindering gebracht op het quotum van de Lid-Staat die deze heeft verleend .

Bij de vaststelling van het contingent kan de Raad volgens dezelfde procedure beslissen dat goederen die onder het stelsel van het actieve veredelingsverkeer binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht , wanneer dit uit hoofde van de richtlijn van de Raad van 4 maart 1969 ( 2 ) , is toegestaan , ook op het quotum van de inbrengende Lid-Staat in mindering moeten worden gebracht .

Wanneer het quotum van de inbrengende Lid-Staat is uitgeput , vormt dit geen belemmering voor aanvullende verrichtingen op het stuk van actieve veredeling .

De bepalingen van de tweede alinea zijn niet van toepassing op goederen die bestemd zijn voor de tenuitvoerlegging van een contract voor loonveredeling dat is gesloten met een in een derde land gevestigde persoon .

4 . Wanneer voor het vervoeren van een produkt dat onder een uitvoercontingent valt , met het oog op de uitvoer ervan naar een derde land , het grondgebied wordt benut van een andere Lid-Staat dan die waar de uitvoerformaliteiten zijn vervuld , wordt gebruik gemaakt van de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 542/69 van de Raad van 18 maart 1969 betreffende communautair douanevervoer ( 3 ) , alsmede van die welke voor de toepassing daarvan zijn of zullen worden vastgesteld .

Artikel 7

Eventuele moeilijkheden bij de toepassing van de artikelen 4 , 5 en 6 , met name inzake de regeling voor de afgifte der in - of uitvoermachtigingen , worden opgelost volgens de procedure van artikel 11 .

Artikel 8

1 . Voor elk contingent stellen de Lid-Staten de Commissie binnen de eerste twintig dagen van elke maand in kennis van :

a ) de totale hoeveelheid of de totale waarde waarvoor tijdens de voorafgaande maand in - of uitvoermachtigingen zijn verleend ;

b ) de totale hoeveelheid en de totale waarde van de in - of uitvoer die heeft plaatsgevonden tijdens de maand die aan de sub a ) bedoelde maand voorafgaat .

2 . Zij stellen de Commissie onder de volgens de procedure van artikel 11 vastgestelde voorwaarden in kennis van alle andere gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de mate waarin het contingent is benut ; volgens dezelfde procedure wordt bepaald welke deze gegevens zijn .

3 . De mededelingen van de Lid-Staten worden per produkt en per uitvoerend land ingedeeld . De Commissie stelt onverwijld de overige Lid-Staten op de hoogte .

Artikel 9

De bij de toepassing van deze verordening verkregen gegevens mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij gevraagd zijn .

Artikel 10

1 . Er is ingesteld een Comité voor contingentsbeheer , hierna te noemen het " Comité " , dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie .

2 . Het Comité stelt zijn reglement van orde vast .

Artikel 11

1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de voorzitter deze procedure bij het Comité in , hetzij op eigen initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van de ter bestudering voorgelegde vraagstukken . Het spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

3 . a ) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast , wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité .

b ) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité , of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen maatregelen . De Raad beslist met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden , te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad , deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld .

Artikel 12

1 . Het Comité kan elk ander vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening onderzoeken , dat door zijn voorzitter hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld .

2 . Het bestudeert regelmatig de uitwerking der uit hoofde van deze verordening beheerde contingenten en gaat na of ze economisch en commercieel gemotiveerd zijn . Wanneer de Commissie van mening is dat afschaffing , vergroting of enige andere wijziging van deze contingenten noodzakelijk is , legt zij onverwijld aan de Raad een daartoe strekkend voorstel voor .

Artikel 13

Deze verordening is niet van toepassing op landbouwprodukten die onder een marktordening vallen . Indien de Raad besluit voor deze produkten contingenten in te voeren , stelt hij terzelfder tijd de bepalingen betreffende het beheer daarvan vast .

Artikel 14

1 . Uiterlijk op 31 december 1972 spreekt de Raad zich op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid van stemmen , uit over de wijzigingen die in deze verordening moeten worden aangebracht , in het bijzonder om volledig te waarborgen dat , binnen de limiet van de vastgestelde contingenten , de in - en uitvoertransacties tegelijkertijd in de gehele Gemeenschap kunnen plaatsvinden .

2 . Intussen :

- kan elke Lid-Staat weigeren , in - of uitvoermachtigingen af te geven aan personen die niet op zijn grondgebied gevestigd zijn ; deze bepaling doet geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijnen inzake de vrijheid van vestiging en diensten ;

- gelden de in - en uitvoermachtigingen slechts in de Lid-Staat die ze heeft afgegeven , onverminderd de in artikel 6 , lid 4 , bedoelde bepalingen ;

- zijn de bepalingen van artikel 6 , leden 1 en 2 , niet van toepassing op bijzondere in - en uitvoertransacties die , op nationaal vlak , zijn vrijgesteld van formaliteiten in verband met de bepalingen van de externe handel , mits de beperkende bepalingen betreffende de waarde , de hoeveelheid en het gebruik van de in - of uitgevoerde goederen waarborgen dat de verwezenlijking van het met het vaststellen van de contingenten nagestreefde doel niet in gevaar komt .

Artikel 15

Verordening ( EEG ) nr . 2043/68 van de Raad van 10 december 1968 houdende de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van de kwantitatieve invoercontingenten in de Gemeenschap ( 4 ) wordt ingetrokken .

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 25 mei 1970 .

Voor de Raad

De Voorzitter

L . MAJOR

( 1 ) PB nr . C 65 van 5 . 6 . 1970 , blz . 6 .

( 2 ) PB nr . L 58 van 8 . 3 . 1969 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 77 van 29 . 3 . 1969 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 303 van 18 . 12 . 1968 , blz . 39 .