Home

Verordening (EEG) nr. 153/74 van de Raad van 17 december 1973 betreffende de sluiting van het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap

Verordening (EEG) nr. 153/74 van de Raad van 17 december 1973 betreffende de sluiting van het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap

Verordening (EEG) nr. 153/74 van de Raad van 17 december 1973 betreffende de sluiting van het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 018 van 22/01/1974 blz. 0092 - 0092


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 153/74 VAN DE RAAD

van 17 december 1973

betreffende de sluiting van het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

Gelet op het op 22 januari 1972 ondertekende Verdrag inzake de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ( 1 ) , inzonderheid op artikel 108 van de daaraan gehechte Akte ,

Gezien de aanbeveling van de Commissie ,

Overwegende dat het dienstig is over te gaan tot sluiting van het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Namens de Gemeenschap worden gesloten , goedgekeurd en bekrachtigd het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap , de bijlagen die daarvan een integrerend deel uitmaken , alsmede de aan de Slotakte gehechte verklaringen .

De teksten van het Protocol en de Slotakte zijn aan deze verordening gehecht .

Artikel 2

Overeenkomstig artikel 11 van het Protocol geeft de Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen de andere Overeenkomstsluitende Partij kennis van de voltooiing , voor wat de Gemeenschap betreft , van de voor de inwerkingtreding van het Protocol vereiste procedures ( 2 ) .

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 17 december 1973 .

Voor de Raad

De Voorzitter

I . NOERGAARD

( 1 ) PB nr . L 73 van 27 . 3 . 1972 , blz . 5 .

( 2 ) De datum van inwerkingtreding van het Protocol wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

PROTOCOL

houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

enerzijds ,

DE REGERING VAN DE LIBANESE REPUBLIEK ,

anderzijds ,

HEBBEN BESLOTEN in gemeenschappelijk overleg de overgangsmaatregelen vast te stellen voor en de aanpassingen aan te brengen in de op achttien december negentienhonderdtweeënzeventig te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek , hierna " Overeenkomst " genoemd , welke noodzakelijk zijn in verband met de toetreding van het Koninkrijk Denemarken , Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland tot de Europese Economische Gemeenschap , en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen :

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN :

DE REGERING VAN DE LIBANESE REPUBLIEK :

DIE , na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten ,

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN :

TITEL I

Aanpassingsmaatregelen

Artikel 1

De in de Deense en de Engelse taal gestelde teksten van de Overeenkomst , van de verklaringen welke aan de Slotakte zijn gehecht en van de erop betrekking hebbende briefwisselingen , welke teksten zijn opgenomen in de bijlage bij dit Protocol , zijn onder dezelfde voorwaarden gelijkelijk authentiek als de oorspronkelijke teksten .

Artikel 2

Het jaarlijkse volume van het in artikel 3 van bijlage I bij de Overeenkomst ten gunste van de Libanese Republiek vastgestelde tariefcontingent wordt gebracht op :

Andere weefsels van katoen 100 ton .

TITEL II

Overgangsmaatregelen

Artikel 3

1 . De nieuwe Lid-Staten passen ten opzichte van de Libanese Republiek de verlagingen van douanerechten toe genoemd in de artikelen 1 , 2 , 3 , 5 , 6 , 7 en 9 , van bijlage I van de Overeenkomst volgens de daarin vastgestelde percentages en tijdschema's . De rechten voortvloeiende uit de toepassing van deze verlagingen mogen echter in geen geval lager zijn dan die welke door de nieuwe Lid-Staten ten opzichte van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling worden toegepast .

2 . De douanerechten op basis waarvan de nieuwe Lid-Staten ten opzichte van de Libanese Republiek de verlagingen overeenkomstig lid 1 toepassen , zijn die welke zij steeds ten opzichte van derde landen toepassen .

3 . In afwijking van lid 1 mogen de nieuwe Lid-Staten , ingeval de toepassing daarvan kan leiden tot tariefbewegingen , welke tijdelijk afwijken van de aanpassing aan het eindrecht , hun rechten handhaven tot het ogenblik waarop het niveau van deze rechten is bereikt in het kader van de aanpassing aan het eindrecht dan wel , in voorkomend geval , het recht toepassen dat uit een latere aanpassing voortvloeit , zodra deze aanpassing genoemd niveau bereikt of overschrijdt .

4 . Onder voorbehoud van de door de Gemeenschap aan artikel 39 , lid 5 , van de bij het Toetredingsverdrag gevoegde Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen te geven toepassing , wordt lid 1 op de specifieke rechten of op het specifieke gedeelte van de gemengde rechten van de douanetarieven van Ierland en van het Verenigd Koninkrijk toegepast onder afronding op de vierde decimaal . Voor de overige gevallen is artikel 10 , lid 2 , van bijlage I bij de Overeenkomst van toepassing .

Artikel 4

Wanneer de nieuwe Lid-Staten op de in bijlage I van de Overeenkomst bedoelde produkten rechten toepassen welke beschermende en fiscale elementen bevatten , worden alleen de beschermende elementen van deze rechten , in de zin van artikel 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen aangepast aan de in deze bijlage vastgestelde preferentiële rechten en verminderd overeenkomstig artikel 3 , leden 1 en 2 .

Artikel 5

Het in artikel 3 van bijlage I bij de Overeenkomst genoemde tariefcontingent zoals dit bij artikel 2 van dit Protocol is gewijzigd , wordt als volgt verdeeld :

Andere weefsels van katoen

- voor de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling 70 ton ,

- voor Denemarken 10 ton ,

- voor Ierland 10 ton ,

- voor het Verenigd Koninkrijk 10 ton .

Artikel 6

1 . De in artikel 5 , lid 2 , van de bijlage I bij de Overeenkomst bedoelde minimumprijs wordt in de nieuwe Lid-Staten berekend met inachtneming van de invloed van de rechten welke door deze Lid-Staten steeds ten opzichte van derde landen worden toegepast .

2 . De heffingen en vaste elementen als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van bijlage I bij de Overeenkomst worden in de nieuwe Lid-Staten berekend met inachtneming van de rechten die zij steeds ten opzichte van derde landen toepassen .

Artikel 7

1 . De regeling welke de nieuwe Lid-Staten overeenkomstig artikel 4 van bijlage I bij de Overeenkomst ten aanzien van de Libanese Republiek toepassen , mag in geen geval gunstiger zijn dan die welke zij ten opzichte van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling toepassen .

2 . De invoer in het Verenigd Koninkrijk van de in bijlage I bij dit Protocol vermelde produkten die van oorsprong zijn uit Libanon , kan worden beperkt tot onderstaande jaarlijkse contingenten :

- contingent 1973 : 100 ton ,

- contingent 1974 : 125 ton .

Artikel 8

De Libanese Republiek verlaagt ten opzichte van de nieuwe Lid-Staten het verschil tussen de douanerechten en heffingen van gelijke werking die zij ten opzichte van derde landen toepast en die welke zij overeenkomstig artikel 1 van bijlage II bij de Overeenkomst ten opzichte van de Gemeenschap toepast , en wel volgens onderstaand ritme en tijdschema :

- vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst 20 % ,

- vanaf 1 januari 1974 40 % ,

- vanaf 1 januari 1975 100 % .

Artikel 9

1 . Tot 1 januari 1975 is voor de toepassing van artikel 1 , lid 1 , sub b ) , van het Protocol betreffende de definitie van het begrip " produkten van oorsprong " en betreffende de methoden van administratieve samenwerking , de voorwaarde van toereikende bewerking of verwerking in de zin van artikel 3 van voornoemd Protocol niet vereist , uitsluitend voor zover betreft produkten van oorsprong , in de zin van genoemd Protocol , uit Libanon of uit de Lid-Staten , waarvoor in Libanon dezelfde of een gunstiger regeling dan die welke is voorbehouden aan de produkten die geheel zijn verkregen in de Lid-Staat waar de produkten zijn verkregen , geldt .

2 . Tijdens dezelfde periode is voor de toepassing van artikel 1 , lid 2 , sub b ) , van genoemd Protocol deze voorwaarde niet vereist , uitsluitend met betrekking tot de produkten die in de zin van dat Protocol van oorsprong zijn uit de Lid-Staat van bestemming of uit de andere Lid-Staten en waarvoor , in de Lid-Staat van bestemming , dezelfde of een gunstiger regeling geldt dan die welke is voorbehouden aan de produkten die geheel in Libanon zijn verkregen .

3 . De aanpassingen van de bepalingen van het Protocol betreffende de definitie van het begrip " produkten van oorsprong " en betreffende de methoden van administratieve samenwerking zijn opgenomen in de bijlage II bij dit Protocol .

4 . In de Gemengde Commissie kan over de toepassing van deze bepalingen overleg worden gepleegd .

TITEL III

Slotbepalingen

Artikel 10

Dit Protocol maakt een integrerend deel uit van de Overeenkomst .

Artikel 11

Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Partijen bij de Overeenkomst elkaar van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures kennis hebben gegeven .

Artikel 12

Dit Protocol is opgesteld in twee exemplaren , in de Deense , de Duitse , de Engelse , de Franse , de Italiaanse , de Nederlandse en de Arabische taal , zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek .

BIJLAGE I

Lijst van produkten bedoeld in artikel 7 , lid 2

Nr . van het gemeenschappelijk douanetarief * Omschrijving *

ex 55.08 * Bad - of frotteerstof ( lussendoek ) van katoen , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 55.09 * Andere weefsels van katoen , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 58.04 * Fluweel , pluche , lussenweefsel en chenilleweefsel , met uitzondering van de artikelen bedoeld bij de posten 55.08 en 58.05 , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 59.13 * Elastische weefsels ( met uitzondering van brei - en haakwerk ) van met rubberdraden verbonden textielstoffen en meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 61.01 * Herenbovenkleding en jongensbovenkleding , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 61.02 * Damesbovenkleding , meisjesbovenkleding en kinderbovenkleding , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 61.03 * Herenonderkleding en jongensonderkleding , kragen , boorden , fronten en manchtten daaronder begrepen , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 61.04 * Damesonderkleding , meisjesonderkleding en kinderonderkleding , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 61.05 * Zakdoeken , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 61.06 * Sjaal , sjerpen , hoofddoeken en halsdoeken , mantilles , sluiers , voiles en dergelijke artikelen , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 62.02 * Tafel - , bedde - en huishoudlinnen ; gordijnen , vitrages en andere artikelen voor stoffering , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

ex 62.05 * Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel , patronen voor kleding daaronder begrepen , meer dan 50 gewichtspercenten katoen bevattende *

BIJLAGE II

betreffende artikel 9 , lid 3

De rubriek I " goederen welke voor afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer A.RL.1 in aanmerking komen " op de achterzijde van het certificaat , alsmede de tekst op de achterzijde van deel 2 van het formulier A.RL.2 worden als volgt aangevuld :

" Deze bepalingen zijn geldig behoudens de overgangsmaatregelen en aanpassingen opgenomen in het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap . "

SLOTAKTE

De gevolmachtigden

VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

enerzijds ,

en

VAN DE REGERING VAN DE LIBANESE REPUBLIEK ,

anderzijds ,

bijeen te Brussel op 6 november 1973

voor de ondertekening van het Protocol houdende vaststelling van enkele bepalingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Economische Gemeenschap ,

hebben , tijdens de ondertekening van dit Protocol :

- de hierna genoemde gemeenschappelijke verklaringen van de Overeenkomstsluitende Partijen aangenomen :

1 . gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende artikel 3 van het Protocol ,

2 . gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende artikel 5 van bijlage I van de Overeenkomst ;

- en kennis genomen van de volgende verklaring :

verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de regionale toepassing van artikel 10 van de Overeenkomst .

Deze verklaringen zijn aan de onderhavige Slotakte gehecht .

De gevolmachtigden zijn overeengekomen dat de aan de onderhavige Slotakte gehechte verklaringen , voor zover nodig , zullen worden onderworpen aan de interne procedures die ter verzekering van hun geldigheid vereist zijn .

BIJLAGEN

Gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende artikel 3 van het Protocol

1 . De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat voor de onderverdelingen van het douanetarief van het Verenigd Koninkrijk , welke per 1 januari 1974 als gevolg van de toepassing vanaf die datum van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief moeten verdwijnen en waarvan de rechten lager zijn dan de rechten van het tarief van het Verenigd Koninkrijk overeenkomende met de post voortvloeiende uit de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief , de door het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , uit te voeren verlagingen slechts worden toegepast op laatstgenoemde posten .

2 . Wat betreft de produkten genoemd in artikel 7 van bijlage I van de Overeenkomst worden de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , uit te voeren verlagingen toegepast met inachtneming van het bedrag van de verlaging uitgedrukt in percentages tussen het in het gemeenschappelijk douanetarief vermelde recht en het verlaagde recht vermeld in artikel 7 van bijlage I .

Gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende artikel 5 van bijlage I van de Overeenkomst

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat in 1973 artikel 5 van bijlage I van de Overeenkomst niet van toepassing is op het handelsverkeer tussen de Libanese Republiek , enerzijds , en het Koninkrijk Denemarken , Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland , anderzijds .

Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de regionale toepassing van artikel 10 van de Overeenkomst

De Europese Economische Gemeenschap verklaart dat de toepassing van de maatregelen die zij krachtens artikel 10 van de Overeenkomst zou kunnen treffen , ingevolge haar eigen regels tot een van haar gebieden kan worden beperkt .

VERKLARING VAN INTENTIE

van de Europese Economische Gemeenschap en de Lid-Staten daarvan betreffende de jaarlijkse verlenging van de Overeenkomst van 1965

De Europese Economische Gemeenschap en de Lid-Staten daarvan , verlangend het verzoek van de Libanese Republiek in te willigen , maken hun voornemen kenbaar de Overeenkomst inzake het handelsverkeer en de technische samenwerking , ondertekend op 21 mei 1965 , gedurende de geldigheidsduur van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek , ondertekend op 18 december 1972 , jaarlijks te verlengen .

Voor de Raad van de Europese Gemeenschappen en de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap