Verordening (EEG) nr. 1328/74 van de Raad van 29 mei 1974 betreffende de toepassing van Aanbeveling nr. 1/73 van de Associatieraad houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus
Verordening (EEG) nr. 1328/74 van de Raad van 29 mei 1974 betreffende de toepassing van Aanbeveling nr. 1/73 van de Associatieraad houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus
Verordening (EEG) nr. 1328/74 van de Raad van 29 mei 1974 betreffende de toepassing van Aanbeveling nr. 1/73 van de Associatieraad houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus
Publicatieblad Nr. L 145 van 30/05/1974 blz. 0019
++++
VERORDENING ( EEG ) Nr . 1328/74 VAN DE RAAD
van 29 mei 1974
betreffende de toepassing van Aanbeveling nr . 1/73 van de Associatieraad houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Overwegende dat op 19 december 1972 een Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus ( 1 ) is ondertekend en op 1 juni 1973 in werking is getreden ;
Overwegende dat , krachtens artikel 17 , tweede alinea , van het Protocol betreffende de definitie van het begrip " produkten van oorsprong " en de methoden van administratieve samenwerking , dat een integrerend deel uitmaakt van die Overeenkomst , de Associatieraad op 26 november 1973 Aanbeveling nr . 1/73 houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst , van welke aanbeveling de Engelse tekst is gewijzigd bij Besluit nr . 1/74 , heeft vastgesteld ;
Overwegende dat de bepalingen van deze aanbeveling in de Gemeenschap dienen te worden toegepast ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1
De bepalingen neergelegd in Aanbeveling nr . 1/73 van de Associatieraad van 26 november 1973 houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus , zijn in de Gemeenschap van toepassing .
De tekst van deze aanbeveling is aan deze verordening gehecht .
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 juni 1974 .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Brussel , 29 mei 1974 .
Voor de Raad
De Voorzitter
J . ERTL
( 1 ) PB nr . L 133 van 21 . 5 . 1973 , blz . 2 .
AANBEVELING Nr . 1/73 VAN DE ASSOCIATIERAAD
houdende vaststelling van de methoden voor administratieve samenwerking op douanegebied ten behoeve van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus
DE ASSOCIATIERAAD ,
Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus , die op 19 december 1972 te Brussel is ondertekend ,
Gelet op het Protocol betreffende de definitie van het begrip " produkten van oorsprong " en de methoden van administratieve samenwerking , inzonderheid op artikel 17 , lid 2 ,
Overwegende dat het voor de goede werking van de Overeenkomst noodzakelijk is een nauwe administratieve samenwerking tussen de Partijen bij de Overeenkomst tot stand te brengen , ten einde de juiste en uniforme toepassing van de douanebepalingen die zij bevat , inzonderheid van de bepalingen van het Protocol betreffende de definitie van het begrip " produkten van oorsprong " en de methoden van administratieve samenwerking , hierna te noemen " het Protocol " , te verzekeren ,
BEVEELT DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK CYPRUS AAN ,
elk voor zich , de nodige maatregelen te treffen ter uitvoering van de hiernavolgende bepalingen :
A . REGELS MET BETREKKING TOT DE AFGIFTE VAN CERTIFICATEN INZAKE GOEDERENVERKEER A.CY.1
I . Taak van de exporteur
1 . De afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer dient , onder de aansprakelijkheid van de exporteur , door hemzelf of door zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger te worden aangevraagd .
Deze aanvraag wordt gesteld op een formulier A.CY.1 waarvan het model is opgenomen in bijlage V van het Protocol . Dit formulier wordt ingevuld overeenkomstig het Protocol .
2 . De exporteur of zijn vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag elk dienstig bewijsstuk waardoor kan worden aangetoond dat de uit te voeren goederen in aanmerking kunnen komen voor het afgeven van een certificaat inzake goederenverkeer .
II . Taak van de douane-instanties
1 . De douane-instanties van het land van uitvoer moeten erop toezien dat het formulier A.CY.1 op de juiste wijze is ingevuld . Zij gaan met name na of het vak , dat voor de omschrijving van de goederen is bestemd , zodanig is ingevuld dat elke mogelijkheid van frauduleuze toevoegingen is uitgesloten . Daartoe mag bij de omschrijving van de goederen geen ruimte tussen de regels worden opengelaten . Wanneer het vak niet geheel is ingevuld dient een horizontale streep onder de laatste regel te worden getrokken en het niet-ingevulde gedeelte te worden doorgestreept .
2 . Daar het certificaat inzake goederenverkeer het bewijsstuk is voor toepassing van de preferentiële regeling op het gebied van de tarieven en contingenten als bedoeld in de Overeenkomst , dienen de douaneautoriteiten van het land van uitvoer de nodige maatregelen te treffen voor de controle van de oorsprong van de goederen en van de andere op het certificaat vermelde gegevens .
III . Uitvoer uit een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap of uit Cyprus
1 . De afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer A.CY.1 geschiedt door de douaneautoriteiten van een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap indien de uit te voeren goederen in de zin van artikel 1 , lid 1 , van het Protocol als " produkten van oorsprong " uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd .
2 . De afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer A.CY.1 geschiedt door de douaneautoriteiten van Cyprus wanneer de uit te voeren goederen in de zin van artikel 1 , lid 2 , van het Protocol als " produkten van oorsprong " uit Cyprus kunnen worden beschouwd .
3 . Ten einde na te gaan of aan de in sub III , leden 1 en 2 , bedoelde voorwaarden is voldaan , kunnen de douaneautoriteiten alle bewijsstukken eisen of iedere controle uitoefenen die zij dienstig achten .
4 . De douane-instanties van de Lid-Staat of van Cyprus weigeren een certificaat inzake goederenverkeer A.CY.1 af te geven , wanneer uit de hun voorgelegde uitvoerdocumenten blijkt dat de goederen , waarop het certificaat betrekking heeft , niet voor Cyprus respectievelijk de Gemeenschap zijn bestemd .
IV . Vermelding van de datum van afgifte van het certificaat
De datum van afgifte van het certificaat dient te worden vermeld op het gedeelte van de certificaten inzake goederenverkeer dat voor de douane is bestemd .
V . Toezending van de modellen van de afdrukken der gebruikte stempels
De douaneautoriteiten van de Lid-Staten en die van Cyprus doen elkander door tussenkomst van de Commissie van de Europese Gemeenschappen de modellen toekomen van de afdrukken van de stempels die in hun kantoren voor de afgifte van de certificaten inzake goederenverkeer worden gebruikt .
VI . Vervanging van certificaten inzake goederenverkeer A.CY.1 door certificaten van dezelfde soort
1 . Vervanging van een of meer certificaten inzake goederenverkeer door een of meer certificaten is steeds mogelijk , op voorwaarde dat dit geschiedt op het douanekantoor waar de goederen zich bevinden .
2 . Wanneer het nieuwe certificaat inzake goederenverkeer betrekking heeft op aanvankelijk uit een Lid-Staat of uit Cyprus ingevoerde goederen die in dezelfde toestand worden wederuitgevoerd , dient het land , waarin het oorspronkelijk certificaat is afgegeven , daarop te worden vermeld .
VII . Afgifte a posteriori van certificaten inzake goederenverkeer
1 . Wanneer een certificaat wordt afgegeven in de zin van artikel 8 , lid 2 , van het Protocol , nadat de uitvoer van de goederen , waarop het betrekking heeft daadwerkelijk heeft plaatsgevonden , dient de exporteur op de in artikel 7 van het Protocol bedoelde aanvraag :
- plaats en datum van verzending van de goederen , waarop het certificaat betrekking heeft , te vermelden ;
- te verklaren dat bij de uitvoer van de betrokken goederen geen certificaat is afgegeven en de redenen daarvan mede te delen .
2 . De douaneautoriteiten mogen slechts a posteriori een certificaat inzake goederenverkeer afgeven na te hebben nagegaan of de in de aanvraag van de exporteur vermelde aanduidingen overeenstemmen met die welke in het overeenkomstige dossier voorkomen .
De a posteriori afgegeven certificaten dienen van een van de volgende vermeldingen te zijn voorzien : " NACHTRAEGLICH AUSGESTELLT " , " DELIVRE A POSTERIORI " , " RILASCIATO A POSTERIORI " , " AFGEGEVEN A POSTERIORI " , " ISSUED RETROSPECTIVELY " , " USTEDT EFTERFOELGENDE " .
VIII . Afgifte van duplicaten
In geval van diefstal , verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer kan de exporteur aan de douaneautoriteiten die het hebben afgegeven om een duplicaat verzoeken , dat wordt opgesteld aan de hand van de uitvoerdocumenten die in het bezit van deze autoriteiten zijn . Op het aldus afgegeven duplicaat dient een van de volgende vermeldingen te worden aangebracht : " DUPLIKAT " , " DUPLICATA " , " DUPLICATO " , " DUPLICAAT " , " DUPLICATE " .
Het duplicaat , waarop de datum van het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer moet worden vermeld , geldt vanaf die datum .
B . VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER A.CY.1
I . Rechtstreeks vervoer van de goederen
Goederen die niet met gebruikmaking van een ander grondgebied dan dat van de Overeenkomstsluitende Partijen worden vervoerd , worden beschouwd als zijnde rechtstreeks vervoerd . Worden echter niet als onderbreking van het rechtstreeks vervoer beschouwd :
a ) het aandoen van havens gelegen op een ander grondgebied dan dat van de Overeenkomstsluitende Partijen ;
b ) het overladen in dergelijke havens wanneer zulks het gevolg is van overmacht of te wijten is aan de gevaren der zee ;
c ) het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Overeenkomstsluitende Partijen of het overladen op een dergelijk grondgebied wanneer dit vervoer of deze overlading plaatsvindt onder dekking van één enkel vervoerbescheid dat in een Lid-Staat of in Cyprus is opgemaakt .
II . Aanvaarden van certificaten inzake goederenverkeer na de voor de overlegging voorgeschreven termijn
De certificaten inzake goederenverkeer die na het verstrijken van de in artikel 9 van het Protocol bedoelde indieningstermijn aan de douaneautoriteiten van het land van invoer worden overgelegd kunnen worden aanvaard met het oog op de toepassing van de preferentiële regeling , wanneer het niet in acht nemen van de termijn aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden te wijten is .
Behalve in de bovengenoemde gevallen kunnen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer de certificaten aanvaarden wanneer de goederen voor het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangeboden .
III . Aanvaarden van certificaten inzake goederenverkeer waarvan de gegevens niet overeenstemmen met de uitgevoerde goederen
Indien lichte verschillen worden vastgesteld tussen de op het certificaat inzake goederenverkeer vermelde gegevens en die welke voorkomen op de documenten die aan het douanekantoor met het oog op het vervullen van de invoerformaliteiten voor de goederen zijn overgelegd leidt dit niet ipso facto tot ongeldigheid van het certificaat indien deugdelijk wordt aangetoond dat dit certificaat met de aangeboden goederen overeenkomt .
C . VRIJE ZONES
I . De Lid-Staten en Cyprus treffen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat de goederen , die onder dekking van een certificaat inzake goederenverkeer worden verhandeld en tijdens hun vervoer in een vrije zone op hun grondgebied verblijven , aldaar niet worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke voor hun bewaring in ongewijzigde staat gebruikelijk zijn .
II . Wanneer produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Cyprus die in een vrije zone onder dekking van een certificaat inzake goederenverkeer zijn ingevoerd , een behandeling of verwerking ondergaan , dienen de bevoegde douaneautoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat af te geven indien de behandeling of verwerking overeenkomstig het Protocol heeft plaatsgevonden .
D . POSTZENDINGEN ( MET INBEGRIP VAN POSTPAKKETTEN )
I . Beide delen van het formulier A.CY.2 , waarvan het model is gehecht aan het Protocol , dienen door de exporteur of onder zijn aansprakelijkheid door zijn vertegenwoordiger te worden ingevuld en ondertekend .
Wanneer de goederen die deel uitmaken van de zending reeds in het land van uitvoer in verband met de definitie van het begrip " produkten van oorsprong " zijn gecontroleerd , kan de exporteur in de rubriel , " opmerkingen " van het formulier A.CY.2 de verwijzingen naar deze controle vermelden .
II . De exporteur brengt , hetzij op het groene etiket model C 1 , hetzij op de douaneverklaring C 2/CP 3 de vermelding " A.CY.2 " aan gevolgd door het serienummer van het formulier . Hij brengt deze vermelding en dit nummer eveneens aan op de factuur met betrekking tot de in de zending vervatte goederen .
E . CONTROLE A POSTERIORI VAN DE CERTIFICATEN INZAKE GOEDERENVERKEER A.CY.1 OF DE FORMULIEREN A.CY.2
I . De controle a posteriori van de certificaten inzake goederenverkeer of van de formulieren A.CY.2 geschiedt door middel van steekproeven of telkens wanneer de douaneautoriteiten van de invoerende Staat gegronde twijfel koesteren over de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens betreffende de werkelijke oorsprong van het betrokken goed .
II . Voor de toepassing van het bepaalde in lid I zenden de douaneautoriteiten van de Staat van invoer het certificaat inzake goederenverkeer of deel I van het formulier A.CY.2 of een fotokopie van dat certificaat of van dat deel terug aan de douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer , en vermelden eventueel de materiële of formele redenen die een onderzoek rechtvaardigen . Zij voegen bij deel I van het formulier A.CY.2 , indien deze is overgelegd , de factuur of een afschrift daarvan en verstrekken alle verkregen inlichtingen die doen vermoeden dat de op dit certificaat of dit formulier vermelde gegevens onjuist zijn .
Indien zij besluiten de toepassing van de Overeenkomst in afwachting van de resultaten van de controle op te schorten stellen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer de importeur voor de goederen vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen .
III . De resultaten van de controle a posteriori worden binnen drie maanden ter kennis van de douaneautoriteiten van de Staat van invoer gebracht . Aan de hand daarvan moet kunnen worden vastgesteld of het betwiste certificaat inzake goederenverkeer of formulier A.CY.2 geldt voor de werkelijk uitgevoerde goederen en of de preferentiële regeling inderdaad daarop kan worden toegepast .
IV . Wanneer deze geschillen niet tussen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer en die van de Staat van uitvoer kunnen worden geregeld , of wanneer zich daarbij een probleem betreffende de interpretatie van het Protocol voordoet , worden zij aan het Comité voor Douanesamenwerking voorgelegd .
V . Ten behoeve van de controle a posteriori van de certificaten moeten de uitvoerdocumenten of de in de plaats daarvan gekomen afschriften van certificaten minstens gedurende 2 jaar door de douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer worden bewaard .
Gedaan te Brussel , 26 november 1973 .
Voor de Associatieraad
De Voorzitter
I . NOERGAARD