Home

Verordening (EEG) nr. 1473/75 van de Raad van 20 mei 1975 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren

Verordening (EEG) nr. 1473/75 van de Raad van 20 mei 1975 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1473/75 VAN DE RAAD

van 20 mei 1975

tot wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor , over de weg en over de binnenwateren

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 75 en 94 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comite ( 1 ) ,

Overwegende dat krachtens artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 1107/70 van de Raad van 4 juni 1970 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor , over de weg en over de binnenwateren ( 2 ) en tot de inwerkingtreding van communautaire voorschriften overeenkomstig artikel 8 van Beschikking nr . 65/271/EEG van de Raad van 13 mei 1965 met betrekking tot de harmonisatie van bepaalde voorschriften die van invloed zijn op de mededinging in het vervoer per spoor , over de weg en over de binnenwateren ( 3 ) , de Staten of openbare lichan * en wegens het niet tot stand komen van de in voornoemd artikel 8 voorgeschreven harmonisatie van de voorschriften voor de financiële betrekkingen tussen de spoorwegondernemingen en de Staten , aan de spoorwegondernemingen uitkeringen kunnen doen ten einde de financiële zelfstandigheid van deze ondernemingen te waarborgen ; dat krachtens artikel 5 , lid 2 , van voornoemde verordening de in artikel 4 bedoelde steunmaatregelen vrijgesteld zijn van de procedure van artikel 93 , lid 3 , van het Verdrag en dat zij aan het begin van elk jaar aan de Commissie in een raming worden medegedeeld en dat naderhand , na het einde van het begrotingsjaar , haar erover verslag wordt uitgebracht ;

Overwegende dat , ingevolge de overeenkomstig artikel 8 van Beschikking nr . 65/271/EEG genomen Beschikking nr . 75/327/EEG van de Raad van 20 mei 1975 , betreffende de sanering van de toestand bij de spoorwegondernemingen en de harmonisatie van de voorschriften voor de financiële betrekkingen tussen deze ondernemingen en de Staten ( 4 ) , artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 1107/70 niet meer van toepassing is voor de nationale spoorwegondernemingen ; dat de Lid-Staten daarentegen aan deze ondernemingen enerzijds financiële bijdragen kunnen verlenen in het kader van de activiteitenprogramma's van deze ondernemingen overeenkomstig artikel 5 , lid 1 , van Beschikking nr . 75/327/EEG en anderzijds evenwichtssubsidies overeenkomstig artikel 13 van dezelfde beschikking ; dat het , gezien de bijzondere aard van deze financiële maatregelen dienstig blijkt om overeenkomstig artikel 94 van het Verdrag de bijzondere procedure van kennisgeving aan de Commissie , bedoeld in artikel 5 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 1107/70 , te handhaven ;

Overwegende dat hiertoe artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 1107/70 moet worden gewijzigd ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Enig artikel

Artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 1107/70 wordt als volgt gelezen :

" Artikel 4

1 . Tot het verstrijken van de termijn die zal worden vastgesteld voor de verwezenlijking van het financieel evenwicht overeenkomstig artikel 15 , lid 1 , van Beschikking nr . 75/327/EEG van de Raad van 20 mei 1975 betreffende de sanering van de toestand bij de spoorwegondernemingen en de harmonisatie van de voorschriften voor de financiële betrekkingen tussen deze ondernemingen en de Staten ( 1 ) , en onverminderd de Verordeningen ( EEG ) nr . 1191/69 en ( EEG ) nr . 1192/69 , is artikel 3 niet van toepassing op de financiële bijdragen die overeenkomstig artikel 5 , lid 1 , van vorengenoemde beschikking aan de spoorwegondernemingen in het kader van hun activiteitenprogramma's worden verleend en op de evenwichtssubsidies die hun overeenkomstig artikel 13 van dezelfde beschikking worden verleend .

2 . Bij het ontbreken van communautaire voorschriften inzake de harmonisatie van de voorschriften voor de financiële betrekkingen tussen de Staten en de niet in artikel 1 van Beschikking nr . 75/327/EEG genoemde spoorwegondernemingen en onverminderd de Verordeningen ( EEG ) nr . 1191/69 en ( EEG ) nr . 1192/69 , is artikel 3 niet van toepassing op uitkeringen door de Staten en door openbare lichamen aan deze ondernemingen , die gedaan zijn wegens het niet tot stand komen van deze harmonisatie .

( 1 ) PB nr . L 152 van 12 . 6 . 1975 , blz . 3 . "

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 20 mei 1975 .

Voor de Raad

De Voorzitter

R . RYAN

( 1 ) PB nr . C 62 van 15 . 3 . 1975 , blz . 27 .

( 2 ) PB nr . L 130 van 15 . 6 . 1970 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . 88 van 24 . 5 . 1965 , blz . 1500/65 .

( 4 ) Zie blz . 3 van dit Publikatieblad .