Verordening (EEG) nr. 1610/75 van de Commissie van 26 juni 1975 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 685/69 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room
Verordening (EEG) nr. 1610/75 van de Commissie van 26 juni 1975 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 685/69 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room
VERORDENING (EEG) Nr. 1610/75 VAN DE COMMISSIE van 26 juni 1975 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 685/69 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 740/75 (2), met name op artikel 6, lid 7,
Overwegende dat artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 685/69 van de Commissie van 14 april 1969 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 837/75 (4), in de mogelijkheid voorziet de betaling van de steun aan de particuliere opslag van boter in voorschotten te laten geschieden ; dat in artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 685/69 in een wijziging van het bedrag van de steun aan de particuliere opslag ingeval van een wijziging van de aankoopprijs van boter door de interventiebureaus wordt voorzien ; dat bij Verordening (EEG) nr. 469/75 van de Raad van 27 februari 1975 tot vaststelling van de richtprijs voor melk en van de interventieprijzen voor boter, mageremelkpoeder, Grana-Padano- en Parmigiano-Reggianokaas voor het melkprijsjaar 1975/1976 (5) de interventieprijs van boter met ingang van 16 september 1975 wordt verhoogd;
Overwegende dat het duidelijkheidshalve en in het belang van een uniforme toepassing door alle interventiebureaus noodzakelijk blijkt te bepalen dat in een dergelijk geval bij de betaling van een voorschot rekening dient te worden gehouden met een wijziging van de interventieprijs die gedurende de lopende opslagperiode of aan het begin van de volgende periode van uitslag kan optreden ; dat het echter billijk lijkt, op grond van de onduidelijkheid in de van kracht zijnde voorschriften, deze bepaling gedurende de lopende opslagperiode niet toe te passen;
Overwegende dat de toepassing van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 685/69 tot de verplichting voor het interventiebureau kan leiden een gedeelte van de steun dat in de vorm van een voorschot is betaald, terug te vorderen ; dat het derhalve nodig is elke betaling van een voorschot afhankelijk te stellen van de verstrekking van een gelijkwaardige waarborg;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 685/69 komt te luiden als volgt:
"2. De betaling van de steun kan door middel van voorschotten geschieden. De betaling van een voorschot kan slechts plaatsvinden indien de depothouder een gelijkwaardige waarborg stelt.
In geen enkel geval kan het bedrag van een voorschot hoger zijn dan datgene dat op de dag van overmaking voortvloeit uit de in lid 1 bedoelde berekening en waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met de toepassing van artikel 29."
2. Voor de in artikel 28, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 685/69 bedoelde opslagperiode, die eindigt op 15 september 1975, kunnen de Lid-Staten echter erin voorzien dat de toepassing van artikel 29 van genoemde verordening niet in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van het maximumbedrag van een voorschot.
Het gedurende de genoemde opslagperiode als voorschot betaalde bedrag dat hoger is dan hetgene dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 685/69 wordt uiterlijk op 30 november 1975 aan het interventiebureau terugbetaald.
In het geval dat deze terugbetaling niet plaatsvindt binnen de genoemde termijn wordt het overeenkomende bedrag van de waarborg niet vrijgegeven en blijft verbeurd als dekking van het in voorgaande alinea bedoelde bedrag.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. (1)PB nr. L 148 van 28.6.1968, blz. 13. (2)PB nr. L 74 van 22.3.1975, blz. 1. (3)PB nr. L 90 van 15.4.1969, blz. 12. (4)PB nr. L 79 van 28.3.1975, blz. 52. (5)PB nr. L 52 van 28.2.1975, blz. 17.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 26 juni 1975.
Voor de Commissie
P.J. LARDINOIS
Lid van de Commissie