Home

Verordening ( EEG ) nr. 1554/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende schorsing van de toepassing van de prijsvoorwaarde ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van verse citroenen van oorsprong uit de landen van het Middellandse Zeegebied waarmede de Gemeenschap overeenkomsten sluit

Verordening ( EEG ) nr. 1554/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende schorsing van de toepassing van de prijsvoorwaarde ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van verse citroenen van oorsprong uit de landen van het Middellandse Zeegebied waarmede de Gemeenschap overeenkomsten sluit

Verordening ( EEG ) nr. 1554/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende schorsing van de toepassing van de prijsvoorwaarde ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van verse citroenen van oorsprong uit de landen van het Middellandse Zeegebied waarmede de Gemeenschap overeenkomsten sluit

Publicatieblad Nr. L 172 van 01/07/1976 blz. 0003 - 0004


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1554/76 VAN DE RAAD

van 29 juni 1976

houdende schorsing van de toepassing van de prijsvoorwaarde ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van verse citroenen van oorsprong uit de landen van het Middellandse Zeegebied waarmede de Gemeenschap overeenkomsten sluit

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat de Gemeenschap met verschillende landen van het Middellandse Zeegebied overeenkomsten heeft gesloten waarin onder meer voor de invoer van verse citroenen van oorsprong uit deze landen in de Gemeenschap een tariefvermindering is vastgesteld op voorwaarde dat op de binnenlandse markt van de Gemeenschap een bepaalde prijs in acht wordt genomen ;

Overwegende dat ten gevolge van de aanneming van Verordening ( EEG ) nr . 2481/75 van de Raad van 29 september 1975 tot wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 houdende bijzondere maatregelen voor de verbetering van de produktie en de afzet van citrusvruchten in de Gemeenschap ( 1 ) de bovengenoemde voorwaarde gedurende de periode waarin Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 ( 2 ) van toepassing is , kan worden geschorst ;

Overwegende dat in Verordening ( EEG ) nr . 793/76 van de Raad van 6 april 1976 tot wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit , alsmede van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 houdende bijzondere maatregelen voor de verbetering van de produktie en de afzet van citrusvruchten in de Gemeenschap ( 3 ) onder meer de in artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 vastgestelde bijzondere maatregelen voor citroenen uit de Gemeenschap tot en met 31 mei 1977 worden gehandhaafd ;

Overwegende dat derhalve de geldigheidsduur van de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 471/76 van de Raad van 24 februari 1976 houdende schorsing van de toepassing van de voorwaarde ten aanzien van de prijs waaraan de invoer in de Gemeenschap van verse citroenen van oorsprong uit Cyprus , Spanje , Israël , Marokko , de Arabische Republiek Egypte , Tunesië en Turkije is onderworpen krachtens de overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap en elk dezer landen ( 4 ) , moet worden verlengd tot na 31 mei 1976 ;

Overwegende dat de Gemeenschap op 25 april 1976 een Samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend met Tunesië en op 27 april 1976 met Marokko ; dat in deze Overeenkomsten ten aanzien van de invoer van citroenen dezelfde bepalingen zijn vervat als in de Associatieovereenkomsten die zijn gesloten met deze landen ( 5 ) en waarvan de door de Gemeenschap toe te passen regeling inzake het handelsverkeer is verlengd , ten aanzien van Tunesië bij Verordening ( EEG ) nr . 2107/75 ( 6 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3415/75 ( 7 ) , en ten aanzien van Marokko bij Verordening ( EEG ) nr . 2108/75 ( 8 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3416/75 ( 9 ) ; dat de Gemeenschap op de dag van de ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomsten met deze landen Interimovereenkomsten ( 10 ) heeft ondertekend om sommige bepalingen van de Samenwerkingsovereenkomsten met betrekking tot het goederenverkeer vervroegd in werking te doen treden ;

Overwegende dat de Gemeenschap op 26 april 1976 met Algerije een Samenwerkingsovereenkomst en een Interimovereenkomst ( 11 ) heeft ondertekend waarin ten aanzien van citroenen gelijksoortige bepalingen zijn vervat als in de Overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap en Tunesië en de Overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap en Marokko ; dat dergelijke bepalingen eveneens zullen worden opgenomen in de overeenkomsten waarover momenteel onderhandelingen worden gevoerd met de Arabische Republiek Egypte , Syrië , Jordanië en Libanon ;

Overwegende dat bijgevolg de toepassing van de prijsvoorwaarde ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van verse citroenen uit de landen van het Middellandse Zeegebied waarmede de Gemeenschap overeenkomsten sluit moet worden geschorst in de periode waarin artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 van toepassing is ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 471/76 wordt als volgt aangevuld :

" - artikel 15 , leden 3 en 4 , van de Samenwerkingsovereenkomst en artikel 8 , leden 3 en 4 , van de Interimovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië ;

- artikel 15 , leden 3 en 4 , van de Samenwerkingsovereenkomst en artikel 8 , leden 3 en 4 , van de Interimovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko ;

- artikel 15 , leden 3 en 4 , van de Samenwerkingsovereenkomst en artikel 8 , leden 3 en 4 , van de Interimovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije . " .

Artikel 2

Artikel 3 , tweede alinea , van Verordening ( EEG ) nr . 471/76 wordt als volgt gelezen :

" Zij is van toepassing tot en met 31 mei 1977 . "

Artikel 3

Op voorstel van de Commissie kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de toepassing van artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 471/76 uitbreiden tot de gelijksoortige bepalingen in de overeenkomsten waarover momenteel onderhandelingen worden gevoerd met de Arabische Republiek Egypte , Syrië , Jordanië en Libanon .

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing vanaf 1 juni 1976 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 29 juni 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

G . THORN

( 1 ) PB nr . L 254 van 1 . 10 . 1975 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 318 van 18 . 12 . 1969 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 93 van 8 . 4 . 1976 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 58 van 5 . 3 . 1976 , blz . 5 .

( 5 ) PB nr . L 198 van 8 . 8 . 1969 , blz . 1 en PB nr . L 197 van 8 . 8 . 1969 , blz . 1 .

( 6 ) PB nr . L 215 van 13 . 8 . 1975 , blz . 1 .

( 7 ) PB nr . L 337 van 31 . 12 . 1975 , blz . 3 .

( 8 ) PB nr . L 215 van 13 . 8 . 1975 , blz . 2 .

( 9 ) PB nr . L 337 van 31 . 12 . 1975 , blz . 4 .

( 10 ) PB nr . L 141 van 28 . 5 . 1976 , blz . 195 en 98 .