Home

Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 495/77 van de Raad van 8 maart 1977 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die regelmatig wachtdiensten verrichten

Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 495/77 van de Raad van 8 maart 1977 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die regelmatig wachtdiensten verrichten

12.3.1977

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 66/1


VERORDENING (EEG, EURATOM, EGKS) Nr. 495/77 VAN DE RAAD

van 8 maart 1977

tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die regelmatig wachtdiensten verrichten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68(1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3178/76(2), inzonderheid op artikel 56 ter, tweede alinea, van genoemd Statuut,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad, op voorstel van de Commissie, de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen moet vaststellen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die regelmatig buiten de normale arbeidsduur op het werk of thuis wachtdiensten verrichten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1. Ambtenaren wier bezoldiging ten laste komt van de onderzoek- en investeringskredieten en die verbonden zijn aan een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek of betrokken bij werkzaamheden onder contract, of wier bezoldiging ten laste komt van de huishoudelijke kredieten en die belast zijn met de bediening van of het toezicht op technische installaties, dan wel functies hebben bij een medische dienst en regelmatig tot wachtdiensten worden verplicht overeenkomstig artikel 56 ter van het Statuut van de ambtenaren, hebben recht op een toeslag.

De toeslag wordt als volgt vastgesteld :

a)

de toeslag wordt uitgedrukt in punten. Eén punt is gelijk aan 0,032 % van het basissalaris van een ambtenaar in de rang D/4, eerste salaristrap. Op de toeslag wordt de aanpassingscoëfficiënt toegepast, die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren ;

b)

het aantal punten per uur werkelijk verrichte wachtdienst bedraagt :

voor wachtdienst op het werk : 11 op werkdagen en 22 op zaterdag, zondag en feestdagen ;

voor wachtdienst thuis : 2,15 op werkdagen en 4,3 op zaterdag, zondag en feestdagen.

2. Geen toeslag is verschuldigd voor wachtdienst thuis, waarvan de werkelijke duur minder is dan 14 uur.

3. Ambtenaren die aantonen, wegens ziekte of ongeval verhinderd te zijn om gedurende een periode van ten hoogste één maand wachtdienst op het werk te verrichten of die met vakantieverlof zijn, behouden het recht op de toeslag. Bij afwezigheid wegens ziekte of ongeval gedurende een periode van meer dan één maand, wordt aan het eind van de eerste maand het recht op de toeslag tot aan de hervatting van de arbeid geschorst.

Voor de in eerste alinea bedoelde periode hebben ambtenaren recht op een toeslag van 42 punten per dag naar behoren gestaafde afwezigheid wegens ziekte of ongeval of per verlofdag.

Artikel 2

Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op tijdelijke functionarissen, hulpfunctionarissen en functionarissen verbonden aan een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.

Artikel 3

Jaarlijks dient de Commissie in april bij de Raad een verslag in, waarin wordt vermeld hoeveel ambtenaren en andere personeelsheden per categorie de in deze verordening bedoelde toeslag ontvangen.

Artikel 4

Verordening (Euratom) nr. 1371/72 van de Raad van 27 juni 1972 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning en van de hoogte van de toeslagen die voor bepaalde dienstverrichtingen met een bijzonder karakter kunnen worden toegekend aan ambtenaren en andere personeelsleden wier bezoldiging ten last komt van de onderzoek- en investeringskredieten en die verbonden zijn aan een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek of bij indirecte acties zijn betrokken(3) wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze verordening treed in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 maart 1977.

Voor de Raad

De Voorzitter

D. OWEN