Home

78/122/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 december 1977 tot wijziging van de Beschikkingen 75/576/EEG, 76/216/EEG en 77/146/EEG (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

78/122/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 december 1977 tot wijziging van de Beschikkingen 75/576/EEG, 76/216/EEG en 77/146/EEG (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

78/122/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 december 1977 tot wijziging van de Beschikkingen 75/576/EEG, 76/216/EEG en 77/146/EEG (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 041 van 11/02/1978 blz. 0034 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 9 blz. 0171
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 9 blz. 0171


++++

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 december 1977

tot wijziging van de Beschikkingen 75/576/EEG , 76/216/EEG en 77/146/EEG

( Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek )

( 78/122/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 78/55/EEG van de Raad van 19 december 1977 ( 2 ) , en met name op artikel 7 ,

Gelet op Beschikking 75/576/EEG van de Commissie van 30 juni 1975 tot machtiging van de Bondsrepubliek Duitsland om de handel in zaaizaad en pootgoed van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken ( 3 ) , en met name op artikel 2 ,

Gelet op Beschikking 76/216/EEG van de Commissie van 30 december 1975 tot machtiging voor de Bondsrepubliek Duitsland om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken ( 4 ) , en met name op artikel 2 ,

Overwegende dat volgens artikel 15 , lid 1 , van de boven aangehaalde richtlijn zaaigoed en pootgoed van bepaalde rassen landbouwgewassen , die ten minste in één van de Lid-Staten officieel zijn toegelaten en die overigens voldoen aan de in deze richtlijn gestelde voorwaarden vanaf een bepaalde datum in de Gemeenschap aan geen enkele handelsbeperking ten aanzien van het ras meer zijn onderworpen ;

Overwegende evenwel dat in artikel 15 , lid 2 , van dezelfde richtlijn is bepaald dat een Lid-Staat die zulks verzoekt , kan worden gemachtigd de handel in zaaizaad en pootgoed van bepaalde rassen te verbieden ;

Overwegende dat de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland bij boven aangehaalde beschikkingen heeft gemachtigd de handel te beperken in zaaizaad van bepaalde rassen durumtarwe , aangezien het algemeen bekend is dat de huidige rassen nog niet geschikt zijn voor de teelt in de Bondsrepubliek Duitsland ( artikel 15 , lid 3 , sub c ) , tweede geval , van de genoemde richtlijn ) ;

Overwegende bovendien dat de Commissie bij Beschikking 77/146/EEG van 29 december 1976 ( 5 ) voor andere rassen durumtarwe voor de Bondsrepubliek Duitsland de termijn heeft verlengd als bedoeld in artikel 15 , lid 1 , van de bovengenoemde richtlijn ;

Overwegende dat intussen in Duitsland proeven zijn genomen met bepaalde rassen durumtarwe met het oog op een eventuele teelt van deze soort in dit land ;

Overwegende dat aan de hand van de resultaten van deze proeven niet meer kan worden vastgesteld dat bepaalde rassen durumtarwe niet geschikt zijn om op geen enkel gedeelte van het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland te worden geteeld ;

Overwegende dat voor bepaalde rassen durumtarwe niet langer is voldaan aan de voorwaarden van artikel 15 , lid 3 , sub c ) , tweede geval , van de genoemde richtlijn ;

Overwegende dat derhalve de op deze voorwaarden gebaseerde machtigingen moeten worden ingetrokken ;

Overwegende dat de Bondsrepubliek Duitsland haar verzoek niet handhaaft voor bepaalde rassen durumtarwe bedoeld in Beschikking 77/146/EEG ; dat deze derhalve na het verstrijken van de vastgestelde termijn aan geen enkele handelsbeperking meer zijn onderworpen ;

Overwegende evenwel dat de Bondsrepubliek Duitsland eventueel de mogelijkheid moet hebben om later een nieuwe machtiging voor sommige van de betrokken rassen te vragen , indien op basis van officiële onderzoeken te velde blijkt , dat de rassen wat de kwaliteit hiervan betreft op geen enkel gedeelte van haar grondgebied de resultaten oplevert die worden verkregen met andere vergelijkbare rassen ( artikel 15 , lid 3 , sub c ) , eerste geval , van de genoemde richtlijn ) ;

Overwegende dat derhalve voor alle betrokken rassen de termijn met een passende duur moet worden verlengd , voor zover hiermee de verlening van de machtiging wordt bevestigd ;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw ,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

Artikel 1

De bij Beschikking 75/576/EEG aan de Bondsrepubliek Duitsland verleende machtiging wordt met ingang van 31 december 1977 ingetrokken , voor zover het bepaalde rassen durumtarwe betreft .

Artikel 2

De bij Beschikking 76/216/EEG aan de Bondsrepubliek Duitsland verleende machtiging wordt met ingang van 31 december 1977 ingetrokken , voor zover het bepaalde rassen durumtarwe betreft .

Artikel 3

De in artikel 15 , lid 1 , van Richtlijn 70/457/EEG bedoelde termijn wordt voor de Bondsrepubliek Duitsland tot en met 31 december 1983 verlengd voor de rassen durumtarwe vermeld in de Beschikkingen 75/576/EEG , 76/216/EEG en 77/146/EEG , voor zover hiermee de verlening van de machtiging krachtens artikel 15 , lid 2 , van de genoemde richtlijn wordt bevestigd .

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland .

Gedaan te Brussel , 28 december 1977 .

Voor de Commissie

De Vice-Voorzitter

Finn GUNDELACH

( 1 ) PB nr . L 225 van 12 . 10 . 1970 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 16 van 20 . 1 . 1978 , blz . 23 .

( 3 ) PB nr . L 253 van 30 . 9 . 1975 , blz . 36 .

( 4 ) PB nr . L 46 van 21 . 2 . 1976 , blz . 23 .

( 5 ) PB nr . L 47 van 18 . 2 . 1977 , blz . 64 .