Home

78/154/EEG: Beschikking van de Commissie van 22 december 1977 tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk bepaalde vrijwaringsmaatregelen te nemen overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag en tot intrekking van Beschikking 75/487/EEG (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

78/154/EEG: Beschikking van de Commissie van 22 december 1977 tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk bepaalde vrijwaringsmaatregelen te nemen overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag en tot intrekking van Beschikking 75/487/EEG (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

++++

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 december 1977

tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk bepaalde vrijwaringsmaatregelen te nemen overeenkomstig artikel 108 , lid 3 , van het Verdrag en tot intrekking van Beschikking 75/487/EEG

( Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek )

( 78/154/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 108 , lid 3 ,

Overwegende dat de economische situatie van het Verenigd Koninkrijk gekenmerkt wordt door ernstige betalingsbalansmoeilijkheden en dientengevolge door grote schommelingen van de wisselkoers van het pond sterling ;

Overwegende dat de Commissie bij Beschikking 75/487/EEG van 23 juli 1975 ( 1 ) het Verenigd Koninkrijk heeft gemachtigd , binnen de grenzen van de op het tijdstip van kennisgeving van die beschikking daadwerkelijk van kracht zijnde maatregelen , tijdelijk beperkingen op het kapitaalverkeer te handhaven daar deze Lid-Staat niet in staat was de uit artikel 124 , lid 1 , sub a ) en b ) , van het Toetredingsverdrag voortvloeiende verplichtingen na te komen ;

Overwegende dat de Commissie bij Beschikking 77/457/EEG van 28 juni 1977 ( 2 ) Beschikking 75/487/EEG heeft gewijzigd ;

Overwegende dat de betalingsbalanspositie van het Verenigd Koninkrijk van dien aard is dat een volledige afschaffing per 1 januari 1978 van de controles op het in artikel 124 van het Toetredingsverdrag bedoelde kapitaalverkeer de betalingsbalans van het Verenigd Koninkrijk in gevaar zou kunnen brengen ;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk , op grond van deze mogelijke bedreiging van het betalingsbalansevenwicht , de Commissie heeft medegedeeld niet in staat te zijn de uit artikel 124 , lid 1 , sub c ) , van het Toetredingsverdrag voortvloeiende verplichtingen na te komen en derhalve heeft verzocht gemachtigd te worden bepaalde beschermende maatregelen te nemen ;

Overwegende dat de Commissie , na de economische situatie van het Verenigd Koninkrijk en de door dit land genomen maatregelen overeenkomstig artikel 108 , lid 1 , aan een onderzoek te hebben onderworpen , op 14 december 1977 tot dit land een aanbeveling ingevolge artikel 108 van het Verdrag heeft gericht ;

Overwegende evenwel dat de ingevolge artikel 108 , lid 1 , van het Verdrag aan het Verenigd Koninkrijk aanbevolen maatregelen op zich zelf ontoereikend zijn om een beter betalingsbalansevenwicht voor het Verenigd Koninkrijk te verzekeren ;

Overwegende dat geen wederzijdse bijstand uit hoofde van artikel 108 , lid 2 , van het Verdrag werd verleend ;

Overwegende dat voor de versterking van zijn betalingsbalanspositie is vereist dat het Verenigd Koninkrijk tijdelijk de thans van kracht zijnde maatregelen handhaaft , in afwijking van de communautaire verplichtingen inzake de vrijheid van het kapitaalverkeer ;

Overwegende dat evenwel reeds thans bepaalde aanpassingen mogelijk zijn zowel aangaande de directe investeringen door ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk in andere Lid-Staten als ten aanzien van de effectentransacties en bepaalde kapitaalbewegingen van persoonlijke aard die worden verricht door ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk ;

Overwegende dat het dienstig is de nieuwe uitzonderingen op de communautaire verplichtingen betreffende het kapitaalverkeer en die welke reeds van kracht zijn in één beschikking neer te leggen ;

Overwegende dat de economische situatie van het Verenigd Koninkrijk en de uitwerking van de door dit land getroffen maatregelen periodiek aan een onderzoek moeten worden onderworpen ten einde de opheffing van de beperkingen die tijdelijk worden gehandhaafd zo spoedig mogelijk te doen plaatsvinden ,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

Artikel 1

1 . Het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd op de in lid 2 van dit artikel omschreven voorwaarden de deviezenbeperkingen op directe investeringen in de Lid-Staten door ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk alsmede op de liquidatie van door ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk in de Lid-Staten verrichte directe investeringen , tijdelijk te handhaven .

2 a ) De investering zal tot een bedrag van 500 000 pond sterling of voor de helft , als dat een hoger bedrag is , gefinancierd kunnen worden via de officiele wisselmarkt , voor zover de kosten van de investering gecompenseerd kunnen worden door kapitaalinvoer van ten minste dezelfde omvang gedurende de in lid 2 , sub b ) , omschreven periode .

b ) De in lid 2 , sub a ) , bedoelde periode mag niet korter zijn dan 3 jaar .

Artikel 2

Het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de deviezenbeperkingen op het hieronder genoemde kapitaalverkeer van persoonlijke aard tijdelijk te handhaven :

a ) overmakingen van aan emigrerende ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk toebehoerend kapitaal , die niet samenhangen met het vrij verkeer van personen krachtens de bepalingen va titel III van het tweede deel van het EEG-Verdrag ;

voor overmakingen door emigranten die niet vallen onder titel III van het tweede deel van het EEG-Verdrag wordt het per gezin toegestane beginbedrag evenwel verhoogd van 40 000 tot 80 000 pond sterling ;

b ) schenkingen en giften , bruidschatten , successierechten en niet met het vrij verkeer van personen krachtens de bepalingen van titel III van het tweede deel van het EEG-Verdrag samenhangende beleggingen in onroerende goederen . De beperkingen worden evenwel opgeheven ten aanzien van :

i ) geldschenkingen tot een bedrag per jaar van 1 500 pond sterling per schenker plus 1 500 pond sterling voor begiftigden die ingezetenen van de Gemeenschap zijn ,

ii ) bruidschatten die worden gegeven door ouders en personen " in loco parentis " tot een bedrag van 7 500 pond sterling per jaar , te cumuleren met de voor geldschenkingen toegestane bedragen .

Artikel 3

Het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de deviezenbeperkingen op de verwerving door ingezetenen van ter beurze verhandelde buitenlandse effecten en op de aanwending van de opbrengst van de verkoop daarvan tijdelijk te handhaven , behoudens de volgende bepalingen :

- de opbrengst van de verkoop van buitenlandse effecten mag volledig worden verkocht op de markt van de beleggingsvaluta ;

- de terugbetaling van de voor de aanschaf van ter beurze genoteerde effecten die zijn uitgegeven door de Gemeenschappen of de Europese Investeringsbank geleende bedragen mag geschieden uit de opbrengst van de verkoop van deze effecten , door aankoop van deviezen op de markt van beleggingsvaluta , of door aankoop van deviezen op de officiële markt , mits , in dit laatste geval , de terugbetaling geschiedt over een periode van ten minste vijf jaar .

Artikel 4

1 . De Commisie volgt nauwlettend de ontwikkeling van de economische situatie van het Verenigd Koninkrik . Zij zal deze situatie en het effect van de toegestane maatregeien uiterlijk op 31 december 1978 aan een onderzoek onderwerpen .

2 . Zij behoudt zich het recht voor deze beschikking te wijzigen of in te trekken als zij vaststelt dat de omstandigheden op grond waarvan zij werd gegeven zijn gewijzigd of dat zij een beperkender uitwerking blijkt te hebben dan voor haar doel nodig is .

Artikel 5

Beschikking 75/487/EEG wordt hierbij ingetrokken .

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk .

Gedaan te Brussel , 22 december 1977 .

Voor de Commissie

De Vice-Voorzitter

François-Xavier ORTOLI

( 1 ) PB nr . L 211 van 9 . 8 . 1975 , blz . 29 .

( 2 ) PB nr . L 179 van 19 . 7 . 1977 , blz . 30 .