78/347/EEG: Beschikking van de Commissie van 30 maart 1978 tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
78/347/EEG: Beschikking van de Commissie van 30 maart 1978 tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
++++
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 1978
tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken
( Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek )
( 78/347/EEG )
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,
Gelet op Richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 78/55/EEG van de Raad ( 2 ) , en met name op artikel 15 , lid 2 en lid 3 ,
Gezien het door het Verenigd Koninkrijk gedane verzoek ,
Overwegende dat krachtens artikel 15 , lid 1 , van voornoemde richtlijn zaaizaad en pootgoed van rassen die in de loop van 1975 in ten minste één van de Lid-Staten officieel zijn toegelaten en aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoen , met ingang van 31 december 1977 in de Gemeenschap aan geen enkele handelsbeperking ten aanzien van het ras meer worden onderworpen ;
Overwegende evenwel dat in artikel 15 , lid 2 , van voornoemde richtlijn is bepaald dat een Lid-Staat die daarom verzoekt , kan worden gemachtigd de handel in zaaizaad en pootgoed van bepaalde rassen te verbieden ;
Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk voor een bepaald aantal rassen om een dergelijke machtiging heeft verzocht ;
Overwegende dat de Commissie bij Beschikking 78/128/EEG van 28 december 1977 ( 3 ) voor deze rassen de in artikel 15 , lid 1 , van voornoemde richtlijn vastgestelde termijn voor het Verenigd Koninkrijk heeft verlengd van 31 december 1977 tot en met 31 maart 1978 ;
Overwegende dat zij inmiddels het onderzoek van het Britse verzoek voor deze rassen heeft afgesloten ;
Overwegende dat de in deze beschikking genoemde rassen in het Verenigd Koninkrijk aan officiële onderzoeken te velde zijn onderworpen ; dat de resultaten van deze onderzoeken in het Verenigd Koninkrijk tot de conclusie hebben geleid dat deze in dit land niet onderscheidbaar is ;
Overwegende dat voor het ras Marathon ( Engels raaigras ) aan de hand van de dossiers inzake de onderzoeksresultaten kan worden geconstateerd dat de rassen in het Verenigd Koninkrijk volgens de nationale voorschriften met betrekking tot de toelating van de rassen in het Verenigd Koninkrijk , welke gelden op grond van de vigerende communautaire bepalingen , niet onderscheidbaar zijn van andere in dit land toegelaten rassen ( artikel 15 , lid 3 , sub a ) , van de vorengenoemde richtlijn ) ;
Overwegende dat derhalve in alle opzichten moet worden voldaan aan het verzoek van het Verenigd Koninkrijk betreffende dit ras ;
Overwegende dat het Britse verzoek niet meer geldt voor andere rassen ;
Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw ,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :
Artikel 1
Het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om op zijn gehele grondgebied de handel te verbieden in zaaizaad van de volgende in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen van 1978 vermelde rassen :
Groenvoedergewassen
Lolium perenne L .
Marathon .
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde machtiging zal worden ingetrokken zodra wordt geconstateerd dat de voorwaarden voor de verlening ervan niet meer zijn vervuld .
Artikel 3
Het Verenigd Koninkrijk deelt de Commissie mede met ingang van welke datum en op welke wijze het van de in artikel 1 bedoelde machtiging gebruik maakt . De Commissie stelt de andere Lid-Staten hiervan in kennis .
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk .
Gedaan te Brussel , 30 maart 1978 .
Voor de Commissie
De Vice-Voorzitter
Finn GUNDELACH
( 1 ) PB nr . L 225 van 12 . 10 . 1970 , blz . 1 .
( 2 ) PB nr . L 16 van 20 . 1 . 1978 , blz . 23 .
( 3 ) PB nr . L 41 van 11 . 2 . 1978 , blz . 44 .