Home

78/592/EEG: Beschikking van de Commissie van 16 juni 1978 houdende vaststelling van de bij de lijst van kenmerken behorende definities voor de enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven in 1979/1980

78/592/EEG: Beschikking van de Commissie van 16 juni 1978 houdende vaststelling van de bij de lijst van kenmerken behorende definities voor de enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven in 1979/1980

78/592/EEG: Beschikking van de Commissie van 16 juni 1978 houdende vaststelling van de bij de lijst van kenmerken behorende definities voor de enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven in 1979/1980

Publicatieblad Nr. L 195 van 20/07/1978 blz. 0022 - 0027


++++

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 1978

houdende vaststelling van de bij de lijst van kenmerken behorende definities voor de enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven in 1979/1980

( 78/592/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 218/78 van de Raad van 19 december 1977 houdende organisatie van een enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven 1979/1980 ( 1 ) , inzonderheid op artikel 5 ,

Overwegende dat om de continuïteit van de begrippen en de vergelijkbaarheid van de resultaten te waarborgen , de definities opgenomen in Beschikking 75/682/EEG van de Commissie van 2 oktober 1975 houdende vaststelling van de bij de lijst van kenmerken behorende definities en van de lijst van landbouwprodukten voor de structuurenquête 1975 in het kader van een enquêteprogramma inzake de structuur van de landbouwbedrijven ( 2 ) , in beginsel ook moeten gelden voor de enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven 1979/1980 ; dat niettemin Verordening ( EEG ) nr . 218/78 in artikel 4 , lid 1 , voorziet in een gewijzigde behandeling van de gecombineerde cultures , ten einde bepaalde verschijnselen in de landbouw beter te registreren en om , onder andere , een betere classificatie van de betrokken bedrijven te bekomen ;

Overwegende dat de definities op een klein aantal andere punten moesten worden gewijzigd en aangevuld , met name om rekening te houden met de nieuwe lijst van kenmerken ;

Overwegende dat ingevolge artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 218/78 de definities van de in de bijlage bij die verordening vermelde kenmerken en van de in artikel 8 van die verordening bedoelde regio's en gebieden volgens de procedure van artikel 12 van diezelfde verordening worden vastgesteld ;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek ,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

Artikel 1

1 . De Lid-Staten houden een enquête over de kenmerken die zijn opgenomen in de bijlage bij Verordening ( EEG ) nr . 218/78 en wel aan de hand van de definities en toelichtingen die zijn vastgesteld bij Beschikking 75/682/EEG .

2 . De bij de lijst van kenmerken voor de enquête naar de structuur van de landbouwbedrijven 1979/1980 behorende definities en toelichtingen , die de bij Beschikking 75/682/EEG vastgestelde definities en toelichtingen vervangen of aanvullen , zijn in de bijlage opgenomen .

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 16 juni 1978 .

Voor de Commissie

De Vice-Voorzitter

François-Xavier ORTOLI

( 1 ) PB nr . L 35 van 4 . 2 . 1978 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 301 van 20 . 11 . 1975 , blz . 8 .

BIJLAGE

DEFINITIES EN TOELICHTINGEN BEHORENDE BIJ DE LANDBOUWSTRUCTUURENQUETE 1979/1980 DIE DE BIJ BESCHIKKING 75/682/EEG VASTGESTELDE DEFINITIES EN TOELICHTINGEN VERVANGEN OF AANVULLEN ( 1 )

A . Geografische ligging van het bedrijf

REGIO

Voor deze enquête is de Gemeenschap in de volgende regio's ingedeeld :

BELGIE : vormt een enkele regio

DENEMARKEN : vormt een enekele regio

DUITSLAND : Hamburg , Bremen en Berlijn vormen te zamen een enkele regio ; de 8 overige Bundeslaender vormen elk een regio

FRANKRIJK : de 22 programma-regio's ( régions de programme )

IERLAND : vormt een enkele regio

ITALIE : de 21 regio's ( regioni )

LUXEMBURG : vormt een enkele regio

NEDERLAND : vormt een enkele regio

VERENIGD KONINKRIJK : de 7 regio's van het Ministerie van landbouw in Engeland , Wales , Schotland en Noord-Ierland .

A/01 Gebied

I . Lees onder " VERENIGD KONINKRIJK " :

Engeland en Wales :

17 graafschappen of gedeelten van graafschappen :

Cumbria ;

Northumberland , Tyne and Wear , Durham , Part of N . Yorks , Cleveland ;

Lancs , Merseyside , Gr . Manchester ;

N , W and S Yorks , Humberside ;

Lincs ;

Notts , Northants , Leics , Derby ;

Cheshire , Staffs and Salop ;

Warwick , Hereford and Worcester , West Midlands ;

Norfolk and Suffolk ;

Gr . London ( deel ) , Essex , Herts , Beds , Cambs ;

Gr . London ( deel ) , Kent , E and W Sussex , Surrey ;

Hants , Isle of Wight , Bucks , Berks and Oxon ;

Devon , Cornwall , Isles of Scilly ;

Somerset and Dorset ;

Glos , Wilts , Avon ;

Clwyd , Gwynedd , Powys ;

Gwent , The Glamorgans , Dyfed

Schotland : 4 landbouwgebieden

Noord-Ierland : 6 graafschappen

A/02 Probleemgebied

p.m .

D t/m H Bodemgebruik

Lees :

I . De oppervlakte cultuurgrond omvat de oppervlakten die zijn bestemd voor de oogst van een enkel jaar : 1979 of 1980 .

II . Voor de verdeling van de oppervlakten naar bodemgebruik wordt elke oppervlakte slechts eenmaal aangegeven : de totale bedrijfsoppervlakte wordt verkregen door alle oppervlakten van D t/m H op te tellen .

Nog niet in produktie zijnde meerjarige cultures ( zoals asperges , aardbeien en vaste planten ) worden als in produktie zijnde beschouwd .

Uitgeloten zijn gekweekte paddestoelen .

In geval van gecombineerde cultures ( gecombineerde bouwlandcultures ( gecombineerde bouwlandcultures , gecombineerde meerjarige cultures of bouwlandcultures en meerjarige cultures gecombineerd ) wordt de oppervlakte cultuurgrond naar rata van het bodemgebruik voor deze cultures over de plantaardige produkten verdeeld .

Op dezelfde wijze wordt een combinatie van landbouw - en bosoppervlakte verdeeld .

Dit principe gelt niet voor gemengde cultures ( cultures die te zamen worden geteeld en geoogst op dezelfde oppervlakte , bijvoorbeeld mengsels van granen ) en evenmin voor elkaar opvolgende cultures ( bijvoorbeeld de klaver onder de eerder geoogste gerst ) .

Wanneer bij gecombineerde cultures een van deze cultures voor het bedrijf niet van nut is , wordt deze voor de verdeling van de oppervlakten als niet bestaand beschouwd .

In geval van elkaar opvolgende cultures moet niet de oppervlakte van elke culture worden geregistreerd , maar moet de oppervlakte worden toegeschreven aan de hoofdteelt ( 2 ) .

D/11 Suikerbieten ( exclusief zaden )

Toevoegen : II . Voor het Verenigd Koninkrijk met inbegrip van de zaden .

D/12 Voederhakvruchten ( exclusief zaden )

Toevoegen : II . Voor het Verenigd Koninkrijk met inbegrip van de zaden .

D/13 Handelsgewassen ( inclusief zaden voor oliehoudende gewassen , exclusief zaden voor vezelgewassen , hop , tabak en andere handelsgewassen )

Toevoegen : II . Voor het Verenigd Koninkrijk met inbegrip van de zaden voor vezelgewassen , hop en tabak .

D/14 , 15 Verse groenten , meloenen en aardbeien

Lees :

I . 011.6 Verse groenten ;

011.76 Aardbeien .

II . Uitgesloten zijn :

- de gekweekte paddestoelen ( I/02 ) ;

- voor Ierland , aardbeien ( G/01 ) .

D/18 Voedergewassen

Lees :

I . Alle voedergewassen in vruchtwisseling die korter dan 5 jaar op dezelfde oppervlakte worden verbouwd ( een - en meerjarige voedergewassen ) .

II . Hieronder vallen : groen geoogste en/of -vervoederde granen en handelsgewassen .

Uitgesloten zijn : de voederhakvruchten ( D/12 ) .

D/18/a Tijdelijk grasland

I . Voedergewassen die de bodem bezetten voor een periode van tenminste één oogstjaar en korter dan vijf jaar . De aanplantingen bestaande uit zuivere of gemengde grassen .

D/18/b Overige

I . Overige , vooral éénjarige voedergewassen ( bv . wikke ; voedermais , groen-geoogste en/of -vervoederde granen ; luzerne ) .

D/19 Zaden en planten op bouwland ( exclusief granen , droog te oogsten peulvruchten , aardappelen en oliehoudende zaden ) .

Toevoegen : II . Inclusief de zaden van groenvoedergewassen ( met uitzondering van Frankrijk waar deze worden opgenomen bij de posten voor de teelten ) . Voor het Verenigd Koninkrijk zijn de oppervlakten zaad ( met uitzondering van grassen en zaad ( met uitzondering van grassen en klaver ) opgenomen bij de posten voor de teelten .

E . Tuin voor eigen gebruik

Bij II . toevoegen : 3 . De tuinen voor eigen gebruik in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken ( H/03 ) .

F/01 Blijvend grasland , exclusief weiden met geringe opbrengst

I . Oppervlakten , anders dan de weiden met geringe opbrengst , die niet in de vruchtwisseling zijn opgenomen en die bij voortduring ( voor een periode van vijf jaar en meer ) voor de produktie van gras zijn bestemd . Hieronder valt zowel ingezaaid als natuurlijk grasland .

II . Hieronder vallen niet :

- de af en toe of steeds gebruikte weiden met geringe opbrengst ( F/02 ) ;

- de niet gebruikte weiden , heuvelland en bergweiden ( H/01 ) .

F/02 Weiden met geringe opbrengst

I . Weiden die meestal zijn gelegen op geaccidenteerd terrein en die niet worden verbeterd door bemesting , bebouwing , inzaaiing of drainering .

II . Hieronder kunnen vallen : rotsachtig , heuvel - en moerasland en de " deer forests " in Schotland .

Hieronder vallen niet de niet-gebruikte weiden met geringe opbrengst ( H/01 ) .

G/01 Boomgaarden en klein fruit

Onder II toevoegen : Voor Ierland valt hieronder de aardbeienaanplant .

G/04/a Wijngaarden waar gewoonlijk kwaliteitswijn wordt geproduceerd

I . Teelten van variëteiten wijndruiven die gewoonlijk bestemd zijn voor de produktie van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen ( vqprd ) en die beantwoorden aan de voorschriften van Verordening ( EEG ) nr . 817/70 van de Raad van 28 april 1970 ( 3 ) en aan de voorschriften vastgesteld ingevolge deze verordening en gedefinieerd aan de hand van de nationale regelementeringen .

G/04/b Wijngaarden waar gewoonlijk andere wijn wordt geproduceerd

I . Teelten van de variëteiten wijndruiven die zijn bestemd voor de produktie van andere wijnen dan de vqprd .

G/05 Boomkwekerijen

Onder I/c sierbomen en heesters toevoegen :

Bomen en heesters ter beplanting van tuinen , parken , straten en wegbermen , bij voorbeeld : haagplanten , rozen en andere sierheesters , sierconiferen ; alsmede de desbetreffende onderstammen en jonge planten hiervan .

H/02 Oppervlakte bos

Onder II de eerste zijn vervangen door : " In geval van een combinatie van landbouw - en bosbouwcultures wordt de oppervlakte verdeeld in evenredigheid met het bodemgebruik " .

Bij II schrappen : " Behalve in België , waar zij onder H/05 vallen " .

I/01 Elkaar opvolgende secundaire teelten van andere dan voedergewassen

( exclusief tuinbouw en teelten onder glas )

I . Teelten voor of na de hoofdteelt die tijdens de 12 maanden van de referentieperiode worden geoogst .

II . Hieronder vallen niet :

- de tuinbouw , de teelten onder glas en de tuinen voor eigen gebruik ;

- de voor en nateelten die als veevoeder of als groenbemesting worden gebruikt .

I/02 Paddestoelen

I . De teelt van paddestoelen zowel in speciaal hiervoor opgerichte of aangepaste gebouwen als in grotten , kelders of andere onderaardse ruimten .

II . Geregistreerd wordt de oppervlakte van de voor de teelt beschikbare bedden die gedurende de 12 maanden van de referentieperiode eenmaal of meermaals met compost zijn of zullen worden gevuld .

Indien dit meermaals gebeurt , wordt de oppervlakte van de bedden toch slechts eenmaal geteld .

In Frankrijk wordt de produktie geregistreerd en omgezet in oppervlakte van de bedden .

Voor Nederland is de teelt in kelders uitgesloten .

I/03 Geïrrigeerde oppervlakte

II . Hieronder wordt de gewoonlijk geïrrigeerde oppervlakte verstaan . In Denemarken wordt hieronder verstaan de oppervlakte die met behulp van de op het bedrijf beschikbare technische middelen kan worden geïrrigeerd .

J/09/a Ooien

I . Vrouwelijke schapen die hebben gelammerd .

II . Hiertoe worden gerekend :

- voor de fok bestemde ooilammeren ( behalve in Italië ) ;

- de oudere vrouwelijke dieren .

J/14 Mesthoenders

Onder II toevoegen : Voor Frankrijk en Duitsland behoren hiertoe de fokhanen . In Nederland zijn de kuikens inbegrepen .

J/15 Leghennen

Onder II toevoegen : Tot de leghennen worden gerekend alle hennen die al aan de leg zijn , of deze eieren nu voor de consumptie of voor de fok zijn bestemd . Tot deze rubriek behoren ook de fokhanen , behalve voor Frankrijk en Duitsland ( J/14 ) . In Nederland zijn de kuikens inbegrepen .

J/17 Overige dieren

p.m .

K/01 Vierwielige trekkers , rupstrekkers , werktuigtrekkers

Onder II toevoegen : 1 KW = ongeveer 1,36 pk

K/07 Installaties voor het mechanisch melken ( vaste of verplaatsbare )

II . Schrappen .

K/08 Afzonderlijke melkstandinrichting

I . Moderne installaties voor het mechanische melken waar de koeien komen voor het gelijktijdige melken van verschillende koeien .

II . De koeien worden speciaal voor het melken in de inrichting gevoerd . Uitgesloten zijn koestallen die zowel voor het verblijf als voor het melken dienen .

Hiertoe behoren bij voorbeeld :

- de caroussel melkstal ,

- de parallelle melkstal ( bij voorbeeld 2 maal 2 plaatsen ) ,

- de tandemmelkstal ( bij voorbeeld 2 maal 2 plaatsen ) ,

- de visgraatmelkstal ( bij voorbeeld 2 maal 6 plaatsen ) ,

- de ruitvormige melkstal ( bij voorbeeld 4 maal 6 plaatsen ) .

K/08/a Volledig geautomatiseerde afzonderlijke melkstandinrichting

I . Wanneer het binnenkomen en het weggaan van de koeien automatisch wordt gecontroleerd en de inrichting automatisch afslaat wanneer de melkstroom belangrijk afneemt .

II . In een dergelijke inrichting kunnen minstens 50 koeien per uur worden gemolken .

L/07-09 Andere winstgevende werkzaamheden

Definitie N/01 van de enquête 1975 is van toepassing .

Voornaamste en bijkomende bezigheid

Voornaamste bezigheid

I . Activiteit waarvan de respondent verklaart dat het de hoofdactiviteit is .

II . Gewoonlijk de activiteit die meer tijd in beslag neemt dan de landbouwerkzaamheden op het geënquêteerde landbouwbedrijf .

Bijkomende bezigheid

I . Iedere andere activiteit van een respondent die verklaart dat de landbouwwerkzaamheden voor het bedrijf de hoofdactiviteit vormen .

II . Gewoonlijk de activiteit die minder tijd in beslag neemt dan de landbouwwerkzaamheden op het geënquêteerde landbouwbedrijf .

( 1 ) De referentienummers die in deze bijlage gebruikt worden hebben betrekking op de lijst van kenmerken opgenomen in de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 218/78 houdende organisatie van de structuurenquête 1979/1980 en stemmen niet noodzakelijkerwijze overeen met de referentienummers die gebruikt werden voor de definities betreffende de structuurenquête 1975 ( Beschikking 75/682/EEG ) .

( 2 ) Wanneer tijdens een vegetatieperiode op een oppervlakte verscheidene cultures na elkaar voorkomen , wordt de teelt met de hoogste produktiewaarde als hoofdteelt aangemerkt . Indien de produktiewaarden niet duidelijk van elkaar verschillen , wordt de teelt die de grond het langst bezet , als hoofdteelt beschouwd .

( 3 ) PB nr . L 99 van 5 . 5 . 1970 , blz . 20 .