Home

Verordening (EEG) nr. 851/78 van de Raad van 24 april 1978 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2114/71 betreffende de steun voor oliehoudende zaden

Verordening (EEG) nr. 851/78 van de Raad van 24 april 1978 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2114/71 betreffende de steun voor oliehoudende zaden

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 851/78 VAN DE RAAD

van 24 april 1978

tot wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 2114/71 betreffende de steun voor oliehoudende zaden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening nr . 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2560/77 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 27 , lid 3 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding in zijn advies over kool - en raapzaad heeft aanbevolen dat bij gebruik van deze olie voor voedingsdoeleinden de voorkeur wordt gegeven aan oliesoorten met een laag gehalte aan erucazuur ;

Overwegende dat de meeste producenten in de Gemeenschap reeds rassen met een laag erucazuurgehalte verbouwen ; dat , om de producenten ertoe aan te sporen deze omschakelingsactie voort te zetten , Verordening ( EEG ) nr . 2114/71 van de Raad van 28 september 1971 betreffende de steun voor oliehoudende zaden ( 3 ) dient te worden gewijzigd door de steun , voor wat betreft de produktie van zaad bestemd voor voedingsdoeleinden , uitsluitend toe te kennen voor zaad waarvan het erucazuurgehalte een bepaald maximum niet overschrijdt ;

Overwegende dat voorts moet worden gewaarborgd dat voor zaad met een hoog erucazuurgehalte slechts steun wordt toegekend , wanneer dit zaad voor andere dan voedingsdoeleinden wordt bestemd ;

Overwegende dat de toepassing van deze verordening dient te worden beperkt tot een periode die het mogelijk maakt de doeltreffendheid ervan te beoordelen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 2114/71 wordt met de volgende alinea aangevuld :

" Voor koolzaad en raapzaad wordt de steun slechts toegekend voor de zaden waarvan de olie

- een gehalte aan erucazuur heeft dat , berekend op het totale gehalte aan vetzuren in de vetfase , een volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr . 136/66/EEG vast te stellen percentage niet overschrijdt , of

- is bestemd voor andere dan voedingsdoeleinden in de Gemeenschap , die volgens de in het eerste streepje bedoelde procedure dienen te worden vastgesteld . " .

Artikel 2

Artikel 10 van Verordening ( EEG ) nr . 2114/71 wordt als volgt gelezen :

" Artikel 10

1 . Het recht op steun wordt verkregen :

a ) voor koolzaad en raapzaad waarvan de olie een gehalte aan erucazuur heeft dat , berekend op het totale gehalte aan vetzuren in de vetfase , het in artikel 1 genoemde percentage niet overschrijdt , alsmede voor zonnebloemzaad , op het tijdstip van verwerking van deze zaden met het oog op de produktie van olie ;

b ) voor ander dan sub a ) bedoeld en niet voor voedingsdoeleinden bestemd koolzaad en raapzaad , op het tijdstip waarop de uit de zaden verkregen olie de beoogde bestemming heeft bereikt .

2 . De steun wordt aan de houder van het in artikel 4 bedoelde certificaat uitgekeerd in de Lid-Staat waar de zaden onder controle worden gesteld

- voor de in lid 1 , sub a ) , bedoelde zaden , wanneer het bewijs van verwerking is geleverd ;

- voor de in lid 1 , sub b ) , bedoelde zaden , wanneer het bewijs is geleverd dat de olie de beoogde bestemming heeft bereikt .

De steun kan echter vooraf worden uitgekeerd , zodra de zaden onder controle zijn gesteld , op voorwaarde dat voor de verwerking ervan een garantie wordt gegeven . " .

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1979 tot en met 30 juni 1982 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 24 april 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . DALSAGER

( 1 ) PB nr . 172 van 30 . 9 . 1966 , blz . 3025/66 .

( 2 ) PB nr . L 303 van 28 . 11 . 1977 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 222 van 2 . 10 . 1971 , blz . 2 .